gepubliceerd op 24 mei 2001
Koninklijk besluit : a) betreffende de arbeidsduur van sommige werklieden die onder het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid ressorteren, b) waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 april 2001 van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid betreffende de arbeidsduur in de ondernemingen welke onder het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid ressorteren
11 MEI 2001. - Koninklijk besluit : a) betreffende de arbeidsduur van sommige werklieden die onder het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid ressorteren, b) waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 april 2001 van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid betreffende de arbeidsduur in de ondernemingen welke onder het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid ressorteren (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de arbeidswet van 16 maart 1971, inzonderheid op artikel 19, derde lid, 2°, en artikel 24, § 1, 2°, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 225 van 7 december 1983 en bij de herstelwet van 22 januari 1985;
Gelet op het advies en, wat de uitvoering van artikel 19, derde lid, 2°, van voormelde wet betreft, gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, §1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de rechtszekerheid inzake arbeidsverhoudingen in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid vereist dat de nodige reglementaire bepalingen onverwijld worden genomen;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid waarbij de algemeen verbindendverklaring wordt gevraagd van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 april 2001 van hetzelfde comité betreffende de arbeidsduur in de ondernemingen welke onder het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid ressorteren;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Reglementaire bepalingen
Artikel 1.Dit hoofdstuk is van toepassing op de werkgevers en de werklieden en werksters die onder het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid ressorteren.
Art. 2.Worden voor de vaststelling van de arbeidsduur niet als tijd beschouwd gedurende dewelke de werkman ter beschikking staat van de werkgever, rusttijden die door de werklieden, tewerkgesteld aan werken van vervoer, genomen worden inzonderheid met het oog op de verkeersveiligheid. Deze rusttijden, die niet beschouwd worden als tijd gedurende dewelke de werkman ter beschikking staat van de werkgever, mogen in geen geval 15% van de aanwezigheidstijd overschrijden.
Art. 3.De bij de artikelen 19 en 20 van de arbeidswet van 16 maart 1971 vastgestelde grenzen van de arbeidsduur mogen, wat de werklieden tewerkgesteld aan werken van vervoer, laden en lossen van koopwaren betreft, overschreden worden op voorwaarde dat voor een periode van maximum twaalf maanden er gemiddeld per week niet langer gewerkt wordt dan bepaald door een collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK II. - Conventionele bepalingen die algemeen verbindend worden verklaard
Art. 4.Wordt algemeen verbindend verklaard de in bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 5 april 2001 van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid betreffende de arbeidsduur in de ondernemingen welke onder het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid ressorteren. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 5.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2001.
Art. 6.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 11 mei 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Wet van 16 maart 1971, Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971.
Wet van 22 januari 1985, Belgisch Staatsblad van 24 januari 1985.
Koninklijk besluit nr. 225 van 7 december 1983, Belgisch Staatsblad van 15 december 1983.
Bijlage Paritair Comité voor de voedingsnijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 april 2001 betreffende de arbeidsduur in de ondernemingen welke onder het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid ressorteren Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werklieden en werksters van de ondernemingen welke onder het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid ressorteren.
Aanwezigheidstijd
Art. 2.De werkgever is, wat de aan werken van vervoer tewerkgestelde werklieden betreft, ertoe gehouden het effectieve loon voor de volledige aanwezigheidstijd te betalen.
De rusttijden, voorzien in het arbeidsreglement, en gedurende dewelke de werknemer niet gehouden is toezicht op zijn wagen uit te oefenen, worden niet als aanwezigheidstijd beschouwd.
Geldigheidsduur
Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2001 en is gesloten voor onbepaalde duur.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan opgezegd worden door één der partijen mits een opzegging van zes maanden met een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 11 mei 2001.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX