gepubliceerd op 13 april 2021
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 oktober 2019, gesloten in het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen, betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden
11 MAART 2021. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 oktober 2019, gesloten in het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen, betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 22 oktober 2019, gesloten in het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen, betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 11 maart 2021.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 oktober 2019 Arbeids- en loonvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 25 november 2019 onder het nummer 155543/CO/303.03) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle werkgevers en de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen.
Onder "werknemer" verstaat men : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel. HOOFDSTUK II. - Functieclassificatie A. Arbeiders : definitie van sommige functies
Art. 2.1. Functieclassificatie : zonder contact met het cliënteel Categorie I : a) schoonmaakpersoneel : - het personeel voor de schoonmaak van de gebouwen en de zalen; - toiletpersoneel (per uur betaald). b) onderhoudspersoneel (klusser).c) het geschoold personeel dat belast is met het technisch onderhoud van de gebouwen, de zalen en het materieel. Categorie II : - toezichtpersoneel : controle en preventie inzake veiligheid der complexen en interveniëren in geval van urgenties en/of in een crisissituatie.
Categorie III : Definitie : Operator : - montage en demontage van films; - bewaking gedurende de voorstelling; - kwaliteitscontrole van beeld en geluid; - kleine herstellingen; - "maintenance" in het eigen werklokaal en van de machines. a) beginnend operator.b) hulpoperator : na 6 maanden dienst als beginnend operator.c) vakbekwaam operator : na 1 200 gepresteerde uren in de sector (de 6 maanden inbegrepen) of bij ontstentenis hiervan, 2 effectieve dienstjaren tewerkgesteld zijn in deze functie van operator in dezelfde onderneming.2. Functieclassificatie : met contact met het cliënteel Categorie IV : a) onthaalmedewerker : - onthaal van klanten; - controle van de tickets; - begeleiding van klanten naar de zitplaatsen; - controle op de veiligheid, handhaving van orde en netheid van de zalen, foyer en gangen tijdens de vertoningsuren; - verkoop van snoepartikelen, dranken, ijs, programma in de zalen. b) onthaal- en kassamedewerker : - voorwaarde "zie a)" en tewerkgesteld aan de kassa naar rato van 10 tot 50 pct.van hun arbeidstijd; - verkoop van de tickets; - info over de film aan de klanten; - afsluiten van de kassa. c) parkeerbegeleiders : - het verkeer ordelijk laten verlopen op de parkeerruimtes en de toegang daartoe.d) toonbankpersoneel : - verkoop van snoepartikelen, drank, chips, ijs, popcorn en fastfood; - aanmaak van popcorn en andere fastfood; - stockbeheer; - controleren van de veiligheid, orde en reinheid van de bar en de verkoopspunten en bij tussentijd de taak van deze ruimten opnieuw in orde te zetten; - verantwoordelijk voor de speelruimte. e) gekwalificeerd barmedewerker : - personeel, waarvan de functie uitsluitend toegewezen is aan een bepaalde ruimte waar ook sterke dranken worden geschonken, al dan niet met bediening aan tafel. Categorie V : Groepsverantwoordelijken A. Hoofdoperator : - zie de functie operator; - werkschema; - controle op het werk van de andere operatoren; - controle van de brandweermannen en van de technische inspectie; - controle volgens het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming.
B. Andere groepsverantwoordelijken : - zie functie en eveneens verantwoordelijk voor het uitwerken van het werkplan; - en/of de controle en begeleiding van het werk van de personeelsleden over wie hij/zij de leiding heeft; a) chef-schoonmaak;b) chef-onderhoud;c) chef-onthaalmedewerkers;d) chef-parkeerbegeleiders.
Art. 3.Er wordt een begin van anciënniteitopbouw vastgelegd voor de baremalonen van het arbeiderspersoneel van toepassing in de sector : - na 2 jaar dienst : + 0,04 EUR; - na 4 jaar dienst : + 0,03 EUR; - na 6 jaar dienst : + 0,02 EUR; - na 8 jaar dienst : + 0,01 EUR. B. Werknemers die hoofdzakelijk intellectuele arbeid verrichten
Art. 4.Beroepenclassificatie De functies van het bediendepersoneel worden in vijf categorieën gerangschikt : Categorie I : uitvoerend personeel kantoorbediende.
Categorie II : administratief medewerker : voert taken uit op eigen initiatief receptionist - telefonist; secretariaatsmedewerker; kassaverantwoordelijke; de taak van kassaverantwoordelijke behelst onder andere : a. ticketverkoop;b. info over de film aan het cliënteel;c. informatie en invullen van documenten naar de verschillende officiële instanties, zoals SABAM, Economische Zaken, stad- of gemeentediensten (taksen), filmhuizen;d. afsluiten van de kassa. Categorie III : hulpboekhouder.
Categorie IV : chef-kassamedewerker; chef-toonbankpersoneel; boekhouder : in bioscopen met minder dan 5 zalen; zaalchef : in bioscopen met minder dan 5 zalen.
Categorie V : voor de bioscopen met minstens 5 zalen assistent manager; zaalchef; boekhouder.
Voor de categorieën IV en V, wordt onder "zaalchef" verstaan : de hiërarchische chef van het personeel. Hij/zij is belast met het toezicht over de zaal en is verantwoordelijk voor de goede uitvoering van de richtlijnen welke door het ondernemingshoofd worden gegeven.
C. Beroepsprocedure
Art. 5.De werkgever is verantwoordelijk voor een correct toepassing van de functieclassificatie. Elke functie in de onderneming moet worden ingeschaald. Indien een werknemer niet akkoord gaat met deze inschaling, dan zoeken werkgever en werknemer samen naar een vergelijk. Indien dit niet mogelijk is, kan de werknemer beroep aantekenen tegen de inschaling.
Een werknemer die niet akkoord is met de inschaling die de werkgever heeft vastgelegd, kan intern beroep aantekenen. De werknemer dient een schriftelijk bezwaar in bij de werkgever. Binnen de 30 dagen organiseert de werkgever een onderhoud. Zowel de werknemer als de werkgever kunnen zich bij de bespreking laten bijstaan door een syndicaal afgevaardigde en/of een vertegenwoordiger van de representatieve werkgevers- of werknemersorganisatie waarbij men aangesloten is. In geval van akkoord tussen werkgever en werknemer wordt de beroepsprocedure stopgezet.
Indien er geen akkoord bereikt wordt na de interne beroepsprocedure, dan kan de werknemer extern beroep aantekenen bij de sectorale beroepscommissie. Het beroep moet ingediend worden bij de voorzitter van het paritair comité. De beroepscommissie wordt daarop samengeroepen op uitnodiging van de voorzitter van het paritaire comité.
De sectorale beroepscommissie bestaat uit : - maximaal 3 classificatiedeskundigen benoemd door de werkgeversorganisaties die zetelen in het paritair comité; - maximaal 3 classificatiedeskundigen- benoemd door de werknemersorganisaties die zetelen in het paritair comité; - het voorzitterschap wordt waargenomen door de voorzitter van het paritair comité. De voorzitter heeft geen stemrecht.
Deze beroepscommissie onderzoekt het beroepsdossier en beslist unaniem over het definitieve advies van indeling van de functie in de functieclassificatie. Bij ontstentenis van een unaniem advies wordt het dossier met de respectievelijke adviezen van de verschillende deskundigen overgemaakt aan het paritair comité. De beslissing van de beroepscommissie of van het paritair comité geldt voor alle betrokken partijen. HOOFDSTUK III. - Premies
Art. 6.Anciënniteitspremie Het arbeiderspersoneel heeft recht op een jaarlijks uit te betalen anciënniteitspremie.
Sinds 1 oktober 2019 bedraagt die premie : - 205,48 EUR tussen 3 en minder dan 6 jaar dienst; - 381,59 EUR tussen 6 en minder dan 9 jaar dienst; - 557,69 EUR vanaf 9 jaar dienst.
Deze premie wordt samen met het loon geïndexeerd.
De anciënniteit wordt verworven op het niveau van het bedrijf en/of van de groep en moet niet ononderbroken zijn. De anciënniteit wordt berekend in functie van de contractduur van de individuele arbeidsovereenkomsten, zonder onderscheid tussen voltijdse of deeltijdse prestaties en wordt berekend op datum van 31 december van elk kalenderjaar.
De premie is vanaf 2014 betaalbaar samen met het loon voor december of, in geval dat de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd, bij het einde van de arbeidsovereenkomst. De werknemers wiens tewerkstellingsperiode niet het volledige jaar dekt, hebben pro rata recht op een anciënniteitspremie, berekend in twaalfden van het globaal bedrag, zonder onderscheid tussen voltijdse of deeltijdse tewerkstelling.
Art. 7.Premie voor feestdagen Het personeel heeft recht op een premie voor feestdagen.
Sinds 1 oktober 2019 bedraagt deze premie 2,34 EUR per effectief gepresteerd uur tijdens wettelijke feestdagen.
De premie wordt toegekend aan de werknemers die ofwel minstens vijf opeenvolgende maanden an-ciënniteit in de onderneming hebben, ofwel in het kalenderjaar 120 niet opeenvolgende werkdagen anciënniteit in de onderneming.
Deze premie wordt samen met het loon geïndexeerd.
Art. 8.Sectoreigen premie Rekening houdend met de eigenheden van deze sector - weekendactiviteit, flexibiliteit en polyvalentie - wordt een maandelijkse sectoreigen premie betaald, samen met het loon.
Sinds 1 oktober 2019 bedraagt deze premie 22,58 EUR. Deze premie wordt samen met het loon geïndexeerd.
Deze premie wordt toegekend aan alle werknemers waarvan een grote flexibiliteit en polyvalentie wordt gevraagd, te weten : kassamedewerkers, onthaalmedewerkers, operatoren, fastline-, schoonmaak- en onderhoudspersoneel, die ofwel gedurende minstens vijf opeenvolgende maanden anciënniteit in de onderneming hebben ofwel in het kalenderjaar 120 niet opeenvolgende werkdagen anciënniteit in de onderneming hebben.
In de loop van elke betrokken maand moet de werknemer effectieve arbeidsprestaties geleverd hebben (één prestatie volstaat) en mag hij of zij niet onwettig afwezig geweest zijn tijdens die maand. De werknemers die geen volledige arbeidsprestaties hebben geleverd gedurende de maand, hebben recht op de sectoreigen premie naar rato van hun arbeidsprestaties.
Art. 9.Koopkrachtpremie en ecocheque Het personeel heeft jaarlijks recht op een koopkrachtpremie en ecocheques.
Sinds 1 oktober 2019 bedraagt de koopkrachtpremie 211,35 EUR bruto (betaald met de loonafrekening van december).
Vanaf 1 oktober 2019, worden ecocheques ter waarde van 111,58 EUR toegekend met de loonafrekening van december.
Deze premie en de ecocheques worden samen met het loon geïndexeerd.
De werknemers die geen volledige arbeidsprestaties hebben geleverd gedurende het dienstjaar, hebben recht op de premie en de ecocheques naar rato van hun arbeidsprestaties.
Ondernemingen kunnen deze premie en cheque omzetten naar een gelijkwaardig voordeel middels een ondernemings-cao. Deze omzetting mag echter geen aanleiding geven tot een hogere patronale kost dan de sector-cao. HOOFDSTUK IV. - Koppeling van de lonen en premies aan het indexcijfer der consumptieprijzen
Art. 10.§ 1. De premies, minimumlonen, alsook de werkelijk betaalde lonen en wedden, van de werklieden en bedienden die in deze collectieve arbeidsovereenkomst worden bedoeld, zijn gekoppeld aan het indexcijfer der consumptieprijzen, maandelijks vastgesteld door de Federale Openbare Dienst Economie, KMO, Middenstand en Energie en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad; zij variëren overeenkomstig dit hoofdstuk en de in voege zijnde wettelijke bepalingen. § 2. Zij staan tegenover het referentie-indexcijfer 102,46 (basis = 2013). § 3. De minimumlonen alsook de werkelijk betaalde lonen en wedden van de werklieden en bedienden, zoals bepaald in § 1 van dit artikel, schommelen met 2 pct. volgens de hierna vermelde stabilisatieschijven wanneer het maandelijks indexcijfer der consumptieprijzen de grens van een stabilisatieschijf overschrijdt. Deze grens wordt de spil van een nieuwe stabilisatieschijf.
Tranches de stabilisation/Stabilisatieschijven
Limite inférieure/Ondergrens
Pivot/Spil
Limite supérieure/Bovengrens
96,55
98,48
100,45
98,48
100,45
102,46
100,45
102,46
104,51
102,46
104,51
106,60
104,51
106,60
108,73
106,60
108,73
110,91
§ 4. De duizendsten van de cijfers bedoeld in § 3 van dit artikel worden afgerond tot het onmiddellijk hogere honderdste of verwaarloosd, naargelang het duizendste de waarde 5 al dan niet bereikt. § 5. Bij de berekening van de aanpassingen van de uurlonen wordt er rekening gehouden met vijf cijfers na de komma. Het vijfde cijfer na de komma wordt afgerond naar de hogere eenheid wanneer het 5 of meer bedraagt, en verwaarloosd indien dit niet het geval is. § 6. Bij de berekening van de aanpassingen van de maandlonen ingevolge de koppeling aan de consumptieprijzen, wordt er rekening gehouden met drie cijfers na de komma. Het derde cijfer na de komma wordt afgerond naar de hogere eenheid wanneer het 5 of meer bedraagt, en verwaarloosd indien dit niet het geval is.
Art. 11.De verhogingen en verminderingen van de minimum uur- en maandlonen, ingevolge de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, treden in werking de eerste dag van de maand welke volgt op deze waarvan het indexcijfer van de consumptieprijzen de grens van de van kracht zijnde stabilisatieschijf overtreft. Bij gelijktijdige conventionele verhoging der lonen wordt de indexatie toegepast na deze verhoging met inbegrip van de afrondingsregels. HOOFDSTUK V. - Arbeidsduur
Art. 12.De wekelijkse arbeidsduur bedraagt 38 uren.
Art. 13.De grens van de arbeidsduur vastgesteld op 38 uur kan overschreden worden, op voorwaarde dat de wekelijkse arbeidsduur, berekend over een periode van ten hoogste 6 maanden (maart tot en met augustus en september tot en met februari), het gemiddelde van 38 uur niet overschrijdt.
Art. 14.De dagelijkse grens van de arbeidsduur mag overschreden worden op voorwaarde dat de arbeidsduur niet meer dan elf uur bedraagt (artikel 27, 1ste lid van de arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten).
Art. 15.Op het vlak van de onderneming kan de dagelijkse grens van de arbeidsduur gebracht worden op 12 uren indien volgende voorwaarden vervuld zijn : - uitsluitend in ondernemingen met een syndicale afvaardiging; - voor bepaalde functies (geen veralgemening); - bij middel van een te registreren collectieve arbeidsovereenkomst te ondertekenen door de syndicale vrijgestelde van elke werknemersorganisatie die vertegenwoordigd is in de syndicale afvaardiging.
Art. 16.De wekelijkse grens van de arbeidsduur mag overschreden worden op voorwaarde dat de wekelijkse arbeidsduur : - niet meer dan 50 uur bedraagt (artikel 27, 2de lid van de arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten); - over een periode van ten hoogste 6 maanden gemiddeld niet meer dan 38 uur bedraagt.
Art. 17.In de loop van een periode van 6 maanden mag op geen enkel ogenblik de totale duur van de verrichte arbeid de toegelaten gemiddelde duur van 38 uur, vermenigvuldigd met het aantal weken of delen van een week die reeds in die periode van 6 maanden verlopen zijn, overschreden worden met meer dan 143 uren (artikel 26bis, § 1bis, eerste lid van de arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten).
Art. 18.Bij overschrijding van de grenzen van de normale arbeidsduur in toepassing van bovenstaande reglementering, is er geen overloon verschuldigd (artikel 29, § 2, tweede lid van de arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten).
Art. 19.Gelet op de arbeids wet van 16 maart 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/03/1971 pub. 28/10/1998 numac 1998000346 bron ministerie van binnenlandse zaken Arbeidswet - Duitse vertaling sluiten, de wet van 17 maart 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen en collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42 van 2 juni 1987 en in uitvoering van het koninklijk besluit van 19 september 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/09/2005 pub. 23/09/2005 numac 2005202382 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot vaststelling van de onderhandelingsprocedure tot verhoging van het quotum overuren waarvoor de werknemer kan afzien van de inhaalrust in toepassing van artikel 26bis, § 2bis, van de arbeidswet van 16 maart 1971. sluiten tot vaststelling van de onderhandelingsprocedure tot verhoging van het quotum overuren waarvoor de werknemer kan afzien van inhaalrust, kunnen vanaf 1 januari 2012 afwijkingen op vlak van arbeidsduur vastgelegd worden op ondernemingsvlak.
Deze afwijkingen mogen enkel betrekking hebben op de referteperiode waarin de arbeidsduur gemiddeld 38 uur moet bedragen (artikel 16 van deze collectieve arbeidsovereenkomst) die verlengd mag worden tot maximaal 12 maanden.
Wijzingen kunnen enkel worden doorgevoerd in ondernemingen met een syndicale afvaardiging en dit via een te registreren collectieve arbeidsovereenkomst ondertekend door de syndicale vrijgestelde van elke werknemersorganisatie die vertegenwoordigd is in de syndicale afvaardiging. HOOFDSTUK VI. - Organisatie
Art. 20.Wat de ochtendvoorstellingen betreft, verbinden de werkgevers zich ertoe om op het vlak van de uitbatingen, organisatorische regels vast te leggen, met name het opstellen van beurtrollen, en te zorgen voor betere en tijdige communicatie aan de betrokken werknemers. HOOFDSTUK VII. - Eindeloopbaanverlof
Art. 21.In uitvoering van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 104 van 27 juni 2012 over de uitvoering van een werkgelegenheidsplan oudere werknemers in de onderneming, wordt er eindeloopbaanverlof toegekend als volgt (vanaf 1 januari 2017) : - 2 dagen vanaf 45 jaar; - een 3de dag vanaf 50 jaar.
Het recht op het eindeloopbaanverlof gaat in op 1 januari van het jaar volgend op het kalenderjaar waarin de 45 jaar werd bereikt.
Deze dag wordt beschouwd als dag met vrijstelling van arbeidsprestatie met behoud van loon en als zodanig aangegeven aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. HOOFDSTUK VIII. - Extra verlof
Art. 22.Vanaf 2019 wordt jaarlijks 1 extra verlofdag toegekend aan al wie 65 gewerkte dagen in de onderneming heeft opgebouwd in het betrokken kalenderjaar. In 2019 wordt deze verlofdag enkel toegekend voor wie op 1 oktober 2019 in dienst is. De extra verlofdag wordt pro rata het arbeidsregime toegekend.
In ondernemingen waar er reeds extra verlofdagen worden toegekend, kan deze extra verlofdag vanaf 2020 via een ondernemings-collectieve arbeidsovereenkomst omgezet worden in een gelijkwaardig voordeel.
Indien de verlofdag wordt omgezet in een gelijkwaardig voordeel, dient dit te gebeuren voor 31 maart van het jaar waarin de omzetting gebeurt. HOOFDSTUK IX. - Personeel bezoldigd op fooien
Art. 23.Het stelsel van bezoldiging op fooien werd volledig afgeschaft vanaf 1 januari 2010. HOOFDSTUK X. - Slotbepalingen
Art. 24.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 oktober 2017 (geregistreerd met nummer 143011), gesloten in het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden van sommige werknemers.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2019.
Zij wordt gesloten voor onbepaalde tijd.
Zij kan op verzoek van de meest gerede ondertekenende partij worden opgezegd met een opzeggingstermijn van drie maanden. Deze opzegging moet per aangetekende brief worden gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen en aan de ondertekenende organisaties.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 11 maart 2021.
De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE