11 JUNI 2001. - Koninklijk besluit betreffende de dematerialisatie van de lening "2 1/2 % Schuld"

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 10 juni 2001 betreffende de dematerialisatie van sommige staatsleningen;

Gelet op de wet van 2 januari 1991 betreffende de markt van de effecten van de overheidsschuld en het monetair beleidsinstrumentarium, inzonderheid op hoofdstuk 1;

Gelet op de wet van 19 december 1874 betreffende de gelijkstelling van de "2 1/2 % Schuld" met de andere delen van de openbare schuld, inzonderheid op artikel 1;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 december 1874, dat de gelijkstelling van de "2 1/2 % Schuld" met de andere delen van de openbare schuld regelt;

Overwegende dat de lening "2 1/2 % Schuld" met name wordt vertegenwoordigd door effecten aan toonder;

Overwegende dat het couponblad van de lening "2 1/2 % Schuld" opgebruikt is sinds 1 januari 2001, vervaldatum van de laatste coupon, en dat het aangewezen is de modaliteiten van de betaling van de intresten voor de periode van 1 januari 2001 tot 30 juni 2001 te regelen;

Overwegende dat de hernieuwing van de effecten aan toonder niet langer gerechtvaardigd is in het kader van een gezond financieel beheer van de lening;

Overwegende dat de houders van effecten aan toonder hun effecten kunnen omzetten in op naam gestelde inschrijvingen en/of in gedematerialiseerde effecten die uitsluitend op rekening zijn geboekt;

Overwegende dat de effecten verhandelbaar zijn op de Beurs;

Overwegende dat de afschaffing van de effecten aan toonder geenszins de rechtmatige belangen van de houders van dergelijke effecten schaadt;

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De "2 1/2 % Schuld" wordt niet meer vertegenwoordigd door effecten aan toonder vanaf 1 juli 2001.

Art. 2.De omzetting van de effecten aan toonder van de "2 1/2 % Schuld" in op naam gestelde inschrijvingen en/of in gedemate-rialiseerde effecten die uitsluitend op rekening zijn geboekt zal gebeuren vanaf 1 juli 2001.

Art. 3.De houders die hun effecten aan toonder niet wensen om te zetten zullen terugbetaald worden tegen de laatste koers van de maand juni 2001 van kracht op de Beurs van Brussel, welke ook de datum van aanbieding moge wezen.

Art. 4.Indien er effecten worden aangeboden die werden uitgegeven vóór 1993 dienen deze niet omgeruild te worden tegen effecten van de "vernieuwing van 1993", maar worden ze onmiddellijk omgezet volgens de modaliteiten van artikel 2 of terugbetaald volgens de modaliteiten van artikel 3.

Art. 5.De intrest voor de periode van 1 januari 2001 tot 30 juni 2001, die vervalt op 1 juli 2001, is betaalbaar tegen afgifte van de obligatie aan toonder "vernieuwing van 1993", die vervolgens, alle coupons afgeknipt, zal worden omgezet of terugbetaald.

Art. 6.De omzetting van effecten aan toonder in op naam gestelde inschrijvingen in een grootboek van de staatsschuld en/of in gedematerialiseerde effecten die uitsluitend op rekening zijn geboekt, of hun terugbetaling zullen gebeuren aan de loketten van de Rijkskassier bij de Nationale Bank van België te Brussel en buiten de hoofdstad.

Art. 7.Deze verrichtingen van omzetting of terugbetaling zullen gebeuren zonder kosten voor de houders van de effecten aan toonder.

Art. 8.Onze Minister van Financiën kan de technische modaliteiten van deze verrichtingen regelen.

Art. 9.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 10.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 11 juni 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS