gepubliceerd op 25 september 2003
Koninklijk besluit tot vaststelling van de presentiegelden en de reiskosten toegekend aan de Voorzitter, Vice-Voorzitter(ster) en leden van de raad van bestuur van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen
11 JULI 2003. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de presentiegelden en de reiskosten toegekend aan de Voorzitter(ster), Vice-Voorzitter(ster) en leden van de raad van bestuur van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 16 december 2002 houdende oprichting van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende de algemene regeling inzake reiskosten;
Gelet op het koninklijk besluit van 19 maart 2003 tot vaststelling van het organiek statuut van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, met name artikel 13;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 27 februari 2003;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 14 april 2003;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 13 mei 2003;
Op voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid en van Gelijke-Kansenbeleid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Er wordt aan de Voorzitter(ster), aan de Vice-Voorzitter(ster) en aan de leden van de raad van bestuur van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen een presentiegeld toegekend, waarvan het bedrag vastgelegd is op 50 euro per vergadering voor de Voorzitter(ster) en voor de Vice-Voorzitter(ster) en van 25 euro per vergadering voor de leden.
Art. 2.De Voorzitter(ster), de Vice-Voorzitter(ster) en de leden van de raad van bestuur hebben recht op de terugbetaling van hun reiskosten, in overeenstemming met de reglementering die van toepassing is op de staatsambtenaren.
Indien de leden van de raad van bestuur geen deel uitmaken van een openbare dienst of wanneer de graden waarvan zij titularis zijn niet binnen een rang gerangschikt zijn, worden de betrokken personen gelijkgesteld met ambtenaren wiens graad tot rang 13 behoort.
Art. 3.Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 4.Onze Vice-Eerste Minister, Minister van Werkgelegenheid en van Gelijke-Kansenbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 11 juli 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, belast met het Gelijke-Kansenbeleid, Mevr. L. ONKELINX