Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 11 juli 2003
gepubliceerd op 01 december 2003

Koninklijk besluit tot vervanging van artikel 19, § 2, 14°, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2003023035
pub.
01/12/2003
prom.
11/07/2003
ELI
eli/besluit/2003/07/11/2003023035/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

11 JULI 2003. - Koninklijk besluit tot vervanging van artikel 19, § 2, 14°, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, inzonderheid op artikel 23, tweede lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 19, § 2, 14°, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 december 1990;

Gelet op de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg, inzonderheid op artikel 15, eerste lid;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 7 april 2003;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 3 april 2003;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat ingevolge de wijziging van de vrijstellingen in de fiscaliteit voor de geschenken en andere sociale voordelen er onduidelijkheid is ontstaan inzake de behandeling van deze voordelen in de sociale zekerheid;

Dat teneinde de rechtszekerheid te garanderen het artikel 19, § 2, 14°, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders met ingang van 1 januari 2003 moet worden aangepast en dat de betrokkenen onverwijld van deze maatregel op de hoogte moeten worden gebracht;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en op het advies van Onze in raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 19, § 2, 14° van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 december 1990, wordt gewijzigd als volgt : « 14° de geschenken in natura, in speciën of in de vorm van betaalbons, geschenkcheques genaamd, als ze een totaal bedrag van 35 EUR per jaar per werknemer en 35 EUR per jaar voor elk kind ten laste van deze werknemer niet overschrijden en toegekend worden naar aanleiding van het Sinterklaasfeest, Kerstmis of Nieuwjaar.

De geschenken in speciën of in de vorm van geschenkcheques die aan de werknemer worden overhandigd wanneer hij een eervolle onderscheiding ontvangt als ze een totaal bedrag van 105 EUR per jaar per werknemer niet overschrijden.

De geschenken in speciën of in de vorm van geschenkcheques die aan een werknemer worden overhandigd ter gelegenheid van zijn pensionering als ze een bedrag van 35 EUR niet overschrijden per volledig dienstjaar dat de werknemer bij de betrokken werkgever in dienst is en met een totaal bedrag van tenminste 105 EUR en maximum 875 EUR. De in voorgaande leden bedoelde geschenkcheques mogen enkel worden ingeruild bij de ondernemingen die vooraf een akkoord hebben gesloten met de emittenten van die betaalbons, moeten een beperkte looptijd hebben en mogen aan de begunstigde niet in speciën worden uitbetaald; »

Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2003.

Art. 3.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 11 juli 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE

^