Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 11 juli 2003
gepubliceerd op 30 juli 2003

Koninklijk besluit betreffende de werking van de kansspelen waarvan de exploitatie is toegelaten in de kansspelinrichtingen klasse III

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2003009451
pub.
30/07/2003
prom.
11/07/2003
ELI
eli/besluit/2003/07/11/2003009451/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

11 JULI 2003. - Koninklijk besluit betreffende de werking van de kansspelen waarvan de exploitatie is toegelaten in de kansspelinrichtingen klasse III


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, inzonderheid op de artikelen 8; 43, 4°, en 53,3° en 4°;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 2000 betreffende de werkingsregels van de kansspelen waarvan de exploitatie is toegelaten in de kansspelinrichtingen klasse III;

Gelet op het advies van de kansspelcommissie, gegeven op 2 oktober 2002;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 28 augustus 2002;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 8 april 2003;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat de volgende federale verkiezingen op 18 mei 2003 worden gehouden, daarbij rekening houdende met de voorafgaande ontbinding van de federale kamers, en de in acht name van een periode van afhandeling van lopende zaken.

Gelet op advies 35.311/4 van de Raad van State, gegeven op 14 april 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Gelet op de Richtlijn 98/34/EG van 22 juni 1998 van het Europees Parlement en van de Raad betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften, gewijzigd door de Richtlijn 98/48/EG van 20 juli 1998;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, van Onze Minister van Justitie, van Onze Ministre van Financiën, van Onze Minister van Overheidsbedrijven en Participaties, van Onze Minister van Economie, en Onze Minister van Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De speelapparaten waarvan de exploitatie is toegelaten in de kansspelinrichtingen klasse III dienen te voldoen aan volgende voorwaarden : 1° ze mogen niet uitgerust zijn met een automatisch betalingsmechanisme;2° de basisinzet, dat wil zeggen het minimumbedrag dat nodig is om het toestel in werking te brengen, is beperkt tot 0,25 EUR, de minimuminzet is gelijk aan de basisinzet en de maximuminzet is gelijk aan vijfentwintig maal de basisinzet;3° er kan per spel maar één bijkomende bal worden verkregen, tegen een prijs die uitdrukkelijk op het toestel vermeld staat en die niet hoger mag zijn dan vijfentwintig maal de basisinzet;4° de maximuminzet moet de mogelijkheid bieden om een maximale winst te boeken;5° het inzetten geschiedt door op een daartoe bestemde knop aan het toestel evenveel keer te drukken als de basisinzet in de gekozen inzet gaat;6° het toestel kan enkel in werking worden gesteld door er muntstukken ter waarde van ten hoogste 2 EUR in te steken;7° geen enkele vorm van afstandsbediening mag het toestel bedienen;8° elk toestel moet opnieuw kunnen starten zonder verlies van gegevens na een stroomonderbreking;9° het toestel dient uitgerust te zijn met een mechanisme dat belet dat er meer geld dan de maximuminzet kan worden ingestoken.

Art. 2.De winstmogelijkheden mogen in geen geval tweeduizend maal de basisinzet te boven gaan. De winst moet in één keer worden toegekend na het einde van een spel, dat wil zeggen zodra de overeenkomstig de gekozen inzet beschikbare ballen en, in voorkomend geval, de bijkomende bal zijn opgebruikt.

Art. 3.Er wordt ten minste 84 % van de inzet uitgekeerd onder de vorm van winst.

Art. 4.Het toestel dient te worden beschermd tegen externe invloeden, in het bijzonder tegen elektromagnetische en elektrostatische interferenties en tegen radio-elektrische golven overeenkomstig de Europese Richtlijn 89/336/CEE.

Art. 5.De interne statistiek van de gebeurtenissen verbonden aan de spelen, waarover de automaat beschikt om het herverdelingsgehalte te berekenen mag in geen geval de generator van de kanscijfers beïnvloeden. De generator mag niet zijn aangesloten op de tellers of op een systeem van intern toezicht.

Art. 6.Onverminderd artikel 1 kan aan bepaalde testtoestellen een toelating tot plaatsing worden gegeven door de Kansspelcommissie, na advies van de Metrologische Dienst van het ministerie van Economische Zaken.

De aanvraag om een toelating om testtoestellen te plaatsen wordt gericht aan de Kansspelcommissie, samen met een verklaring op eer waarin de aanvrager erkent de technische vereisten en de bepalingen inzake het gemiddeld uurverlies te eerbiedigen, en waarin de aanvrager stelt dat de testtoestellen met toelating dienen overeen te stemmen met de toegelaten toestellen, bepaald in het koninklijk besluit tot vaststelling van de lijst van de automatische kansspelen waarvan de exploitatie is toegelaten in de kansspelinrichtingen klasse III. De Kansspelcommissie bepaalt het aantal testtoestellen, de locatie ervan, en de tijdsduur van de toelating.

Art. 7.Het koninklijk besluit van 22 dcember 2000 betreffende de werkingsregels van de kansspelen waarvan de exploitatie is toegelaten in de kansspelinrichtingen klasse III wordt opgeheven.

Art. 8.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 9.Onze Minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken, Onze Minister bevoegd voor Financiën, Onze Ministre bevoegd voor Justitie, Onze Minister bevoegd voor Overheidsbedrijven en Participaties, Onze Minister bevoegd voor Economie, en Onze Minister bevoegd voor Volksgezondheid, zijn ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 11 juli 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Overheidsbedrijven en Participaties, R. DAEMS De Minister van Economie, Ch. PICQUE De Minister van Volksgezondheid, J. TAVERNIER

^