gepubliceerd op 29 juli 1997
Koninklijk besluit betreffende de arbeidsduur en de minimumgrens van de duur van de arbeidsprestaties van de werklieden tewerkgesteld door twee ondernemingen die ressorteren onder het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de arbeiders
11 JULI 1997. Koninklijk besluit betreffende de arbeidsduur en de minimumgrens van de duur van de arbeidsprestaties van de werklieden tewerkgesteld door twee ondernemingen die ressorteren onder het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de arbeiders (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de arbeidswet van 16 maart 1971, inzonderheid op arti-kel 21, gewijzigd bij de wet van 22 december 1989, artikel 23, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 225 van 7 december 1983 en de wet van 22 januari 1985, en op artikel 26bis, ingevoegd door hetzelfde koninklijk besluit en gewijzigd bij de wetten van 22 januari 1985, 10 juni 1993 en 21 december 1994;
Gelet op het advies van de Nationale Arbeidsraad;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat, gelet op de toeristische activiteiten van de twee betrokken ondernemingen, de rechtszekerheid inzake arbeidsverhoudingen vereist dat de nodige reglementaire bepalingen worden genomen voor de vakantieperiode;
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werklieden van de ondernemingen S.A. Grottes de Han-sur-Lesse et de Rochefort en S.A. Pour l'exploitation du chemin vicinal de Han-sur-Lesse, en op hun werkgever.
Art. 2.In afwijking van artikel 21 van de arbeidswet van 16 maart 1971, mag elke werkperiode niet korter zijn dan twee uren.
Art. 3.De grenzen van de arbeidsduur vastgesteld door de artikelen 19 en 20 van de arbeidswet van 16 maart 1971 of door een collectieve arbeidsovereenkomst die van toepassing is op de werkgevers bedoeld in artikel 1, mogen overschreden worden op voorwaarde dat de wekelijkse arbeidsduur, berekend over een periode van één jaar, gemiddeld de arbeidsduur vastgesteld door de wet of de collectieve arbeidsovereenkomst niet overschrijdt.
In geen enkel geval zal de arbeidsduur elf uur per dag of vijftig uur per week mogen overschrijden.
Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 1997.
Art. 5.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 11 juli 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld