gepubliceerd op 05 februari 2009
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 2008, gesloten in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten, betreffende de vorming
11 JANUARI 2009. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 2008, gesloten in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten, betreffende de vorming (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 2008, gesloten in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten, betreffende de vorming.
Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 11 januari 2009.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten Collectieve arbeidsovereenkomst van 23 juni 2008 Vorming (Overeenkomst geregistreerd op 25 juli 2008 onder het nummer 88954/CO/319)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers die ressorteren onder het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten die erkend en/of gesubsidieerd zijn door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel.
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten in uitvoering van : - artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact (Belgisch Staatsblad van 30 december 2005); - het koninklijk besluit van 11 oktober 2007 tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren (Belgisch Staatsblad van 5 december 2007).
Art. 3.De sociale partners engageren zich om de participatiegraad inzake vorming jaarlijks met 5 pct. te verhogen, overeenkomstig de doelstellingen van het interprofessioneel akkoord 2007-2008.
Art. 4.De sociale partners engageren zich om elke werknemer de mogelijkheid te geven vorming te genieten gedurende de arbeidstijd.
Deze vormingsmogelijkheden kunnen zowel intern op de plaats van de tewerkstelling als extern van de onderneming georganiseerd worden.
De vorming kan zowel door de werkgever ingericht worden als door opleidingsderden, hiertoe gemandateerd door de werkgever.
Art. 5.§ 1. In uitvoering van artikelen 3 en 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst wordt aan de werknemers een collectieve opleidingstijd op het niveau van de onderneming toegekend.
Deze opleidingstijd op het niveau van de onderneming wordt berekend als volgt : - voor het jaar 2007 : het aantal werknemers tewerkgesteld in de onderneming op 1 januari 2007 uitgedrukt in voltijds equivalenten, vermenigvuldigd met de helft van een normale arbeidsdag of 3,8 uren; - voor het jaar 2008 : het aantal werknemers tewerkgesteld in de onderneming op 1 januari 2008 uitgedrukt in voltijds equivalenten, vermenigvuldigd met twee derden van een normale arbeidsdag of 5 uren. § 2. Een individuele opleidingstijd per werknemer wordt op het niveau van de onderneming toegekend binnen de collectieve opleidingstijd zoals bepaald in § 1 van dit artikel en binnen het globale vormings- of opleidingsplan van de onderneming zoals bepaald in artikel 6 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 6.§ 1. De opleidingstijd zoals toegekend in toepassing van artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst kan uitsluitend worden opgenomen in het kader van het vormings- of opleidingsplan van de onderneming zoals opgemaakt in overleg tussen de werkgever en de werknemers. § 2. In overleg met de werknemers (ondernemingsraad of comité voor preventie en bescherming op het werk of vakbondsafvaardiging en bij ontstentenis daarvan het personeel) voert elke onderneming een aangepast vormings- en opleidingsbeleid, waarbij een globaal vormings- en opleidingsplan wordt opgemaakt, rekening houdend met ondermeer de wettelijke bepalingen waaraan de onderneming onderworpen is.
Art. 7.Voor ondernemingen waar in het kader van het vormings- en opleidingsbeleid reeds een vormings- of opleidingstijd, -recht of -krediet wordt toegekend aan de werknemers, geldt dat de opleidingstijd zoals bepaald in artikel 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst integraal deel uitmaakt van de bestaande maatregelen inzake vormings- of opleidingstijd, -recht of -krediet op het niveau van de onderneming.
Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2007 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2008.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 11 januari 2009.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET