11 DECEMBER 2001. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 29, § 4, van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, inzonderheid op artikel 29, § 4, zoals vervangen door artikel 11 van het koninklijk besluit van 23 december 1996 bekrachtigd bij de wet van 13 juni 1997 tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen in uitvoering van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese economische en monetaire unie, en de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 maart 1999 houdende uitvoering van artikel 29, § 4 van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende de rust- en overlevingspensioenen voor werknemers;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor pensioenen, gegeven op 24 oktober 2001;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 25 oktober 2001;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 30 november 2001;

Gelet op de wetten van de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat sommige pensioenen vanaf 1 januari 2002 aangepast dienen te worden aan de evolutie van het algemeen welzijn, en dat het bijgevolg van belang is dat de Rijksdienst voor Pensioenen zo vlug mogelijk de nodige schikkingen hiertoe dient te treffen, inbegrepen de aanpassing van de berekeningsprocedures in de gegevensbank en deze voorafgaandelijk te testen;

Gelet op de noodwendigheid om de uitkeringen van de pensioenen aan de gerechtigden vanaf 1 januari 2002 te kunnen waarborgen;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Aan de gerechtigden op een pensioen in de regeling voor werknemers dat daadwerkelijk en voor de eerste maal is ingegaan vóór 1 januari 1993, wordt een herwaardering van het maandelijks pensioenbedrag toegekend van 1 %.

Wanneer het een overlevingspensioen betreft dat is ingegaan na 31 december 1992, is voor de toepassing van het voorgaande lid het in aanmerking te nemen ingangsjaar het jaar tijdens hetwelk het rustpensioen van de overleden echtgenoot daadwerkelijk en voor de eerste maal is ingegaan wanneer deze op het ogenblik van zijn overlijden dit pensioen genoot.

Art. 2.In geval van gelijktijdig genot van meerdere door de Rijksdienst uitbetaalde pensioenen, volstaat het dat voor één van deze voldaan is aan de voorwaarden voorzien in artikel 1 opdat het in hetzelfde artikel voorziene percentage zou toegepast worden op het volledige bedrag van het pensioen verschuldigd voor de betrokken maand.

Art. 3.Het koninklijk besluit van 18 maart 1999 houdende uitvoering van artikel 29, § 4 van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende de rust- en overlevingspensioenen voor werknemers, wordt opgeheven.

Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2002.

Art. 5.Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 11 december 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE