gepubliceerd op 22 december 2001
Koninklijk besluit betreffende de invoering van de euro in de reglementering voor aangelegenheden die ressorteren onder het Ministerie van Economische Zaken
11 DECEMBER 2001. - Koninklijk besluit betreffende de invoering van de euro in de reglementering voor aangelegenheden die ressorteren onder het Ministerie van Economische Zaken
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Verordeningen (EG) nr. 1103/97 van de Raad van 17 juni 1997 inzake bepaalde beschikkingen betreffende de invoering van de euro en nr. 974/98 van de Raad van 3 mei 1998 over de invoering van de euro;
Gelet op de wet van 10 maart 1925 op de elektriciteitsvoorziening, inzonderheid op artikel 21;
Gelet op de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, inzonderheid op de artikelen 13 en 16;
Gelet op de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, inzonderheid artikelen 6, 1° en 122;
Gelet op het koninklijk besluit van 4 december 1933 tot regeling van het innen der rechten wegens gebruik van het openbaar domein voor elektrische leidingen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 september 1986;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 maart 1966 tot heffing van retributies voor de bezetting van het openbaar of privaat domein van de Staat, de provinciën of de gemeenten door installaties voor gasvervoer door middel van leidingen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 november 1984;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 maart 1966 betreffende de schaal der minimum-keringen aan private personen verschuldigd wegens de bezetting van hun domein door gasvervoerinstallaties;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 juni 1988 betreffende de aanduiding van de tarieven in de zaken waar logies, maaltijden, gerechten of dranken worden verstrekt;
Gelet op het koninklijk besluit van 23 maart 1995 betreffende de prijsaanduiding van homogene financiële diensten;
Gelet op het koninklijk besluit van 13 juli 2001 betreffende de invoering van de euro in de reglementering voor aangelegenheden die ressorteren onder het Ministerie van Economische Zaken;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 18 en 19 oktober 2001;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 8 november 2001 Gelet op het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd als volgt : Met de koninklijke besluiten van 20 juli 2000 en 13 juli 2001 zijn de meeste bedragen in de Belgische reglementering omgezet van Belgische frank naar euro. De strikte timing die toen is gehanteerd heeft het mogelijk gemaakt dat de overheidsbesturen nu reeds heel wat maatregelen en schikkingen hebben genomen om een vlotte overgang naar het definitieve eurotijdperk per 1 januari 2002 te verzekeren.
Het zeer omvangrijke werk van omzetting naar euro kon met de bovenvermelde reeksen besluiten niet volledig worden uitgevoerd. Voor een aantal bedragen waren er nog wettelijk vereiste adviezen of akkoordverklaringen noodzakelijk. In een aantal gevallen is de wetgeving nog aangepast zonder rekening te houden met de overgang naar de euro.
De reeks eurobesluiten die nu wordt voorgelegd heeft als doel de eerste en tweede reeks te vervolledigen. Ook nu weer worden, voor de bevattelijkheid, de bepalingen op een gegroepeerde wijze uitgevaardigd. Dit gebeurt ter verzekering van een eenvormige behandeling die enerzijds een budgettaire en administratieve controle toelaat en anderzijds het Parlement in staat stelt de uitwerking van de bepalingen in goede voorwaarden op te volgen.
Het is nodig om de voorgestelde aanpassingen zo snel mogelijk door te voeren. De opdracht aan de Koning om de wetten aan te passen aan de euro, verstrijkt op 31 december 2001. Bovendien treden de omzettingen vanaf 1 januari 2002 in werking. Het is dus noodzakelijk dat de geadministreerden voor die datum zekerheid krijgen over de juiste omzetting van bedragen en regels waarover er nu nog twijfel bestaat.
Gelet op het advies 32.599/2 van de Raad van State, gegeven op 27 november 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer, van Onze Minister van Consumentenzaken, van Onze Minister belast met de Middenstand, van Onze Minister van Economie en van Onze Staatssecretaris voor Energie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Wijziging van reglementaire bepalingen Afdeling I. - Aanpassing van het koninklijk besluit van 4 december
1933 tot regeling van het innen der rechten wegens gebruik van het openbaar domein voor elektrische leidingen
Artikel 1.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 4 december 1933 tot regeling van het innen der rechten wegens gebruik van het openbaar domein voor elektrische leidingen, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° eerste lid wordt vervangen als volgt : « De rechten zijn jaarlijkse rechten vastgelegd overeenkomstig de hierna staande tarieven en bepalingen : 0,0372 EUR per strekkende meter langsleiding, zowel bovengronds als ondergronds; 9,2960 EUR per 25 meter lengte of breuk van 25 meter dwarsing van een bevaarbare of vlotbare waterweg, alsmede van een spoorbaan, met afronding tot de 25 meter erboven; 6,1973 EUR per 25 meter lengte of breuk van 25 meter dwarsing van een weg, met afronding tot de 25 meter erboven »; 2° derde lid wordt vervangen door de volgende bepaling : « 0,3718 EUR per 0,25 vierkante meter of breuk van 9,25 vierkante meter doorsnede van de ingenomen ruimte der palen en masten tegen de grond, met afronding tot het vierde van een vierkante meter erboven »; 3° negende lid wordt vervangen als volgt : « Behoudens het tarief der rechten per strekkende meter langsleiding zowel bovengronds als ondergronds, dat van 0,0372 tot 0,0248 EUR wordt teruggebracht, worden die rechten ook toegepast op het grondgebied van de gemeenten waarvan de bevolking niet meer dan 1.000 inwoners bedraagt ».
Art. 2.In artikel 4 van hetzelfde koninklijk besluit, wordt het tweede lid vervangen door het volgende lid : « Het tarief der rechten wordt van 6,1973 tot 3,0987 EUR gebracht per 25 meter lengte of breuk van 25 meter dwarsing van een weg, met afronding tot de 25 meter erboven. Dwarsingen van aardewegen zijn vrijgesteld. »
Art. 3.Het koninklijk besluit van 15 september 1986 tot verhoging van het maximumbedrag van de vergoedingen voor het gebruiken van het openbaar domein voor de aanleg van elektrische leidingen wordt opgeheven. Afdeling 2. - Aanpassing van het koninklijk besluit van 15 maart 1966
tot heffing van retributies voor de bezetting van het openbaar of privaat domein van de Staat, de provinciën of de gemeenten door installaties voor gasvervoer door middel van leidingen
Art. 4.In de bepalingen van het koninklijk besluit van 15 maart 1966 tot heffing van retributies voor de bezetting van het openbaar of privaat domein van de Staat, de provinciën of de gemeenten door installaties voor gasvervoer door middel van leidingen, die hieronder worden aangeduid, worden de in frank uitgedrukte bedragen die in de tweede kolom van de volgende tabel worden vermeld, vervangen door de in euro uitgedrukte bedragen van de derde kolom van dezelfde tabel.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Afdeling 3. - Aanpassing van het koninklijk besluit van 15 maart 1966
betreffende de schaal der minimumkeringen aan private personen verschuldigd wegens de bezetting van hun domein door gasvervoerinstallaties
Art. 5.In de bepalingen van het koninklijk besluit van 15 maart 1966 betreffende de schaal der minimumkeringen aan private personen verschuldigd wegens de bezetting van hun domein door gasvervoerinstallaties, die hieronder worden aangeduid, worden de in frank uitgedrukte bedragen die in de tweede kolom van de volgende tabel worden vermeld, vervangen door de in euro uitgedrukte bedragen van de derde kolom van dezelfde tabel.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Afdeling 4. - Aanpassing van het koninklijk besluit van 15 juni 1988
betreffende de aanduiding van de tarieven in de zaken waar logies, maaltijden, gerechten of dranken worden verstrekt
Art. 6.§ 1. In bijlage I van het koninklijk besluit van 15 juni 1988 betreffende de aanduiding van de tarieven in de zaken waar logies, maaltijden, gerechten of dranken worden verstrekt, vervalt de vermelding « F ». § 2. In bijlage II van hetzelfde besluit, vervalt de vermelding « F ». § 3. In bijlage IV van hetzelfde besluit, vervalt de vermelding « F ». § 4. In bijlage V van hetzelfde besluit, vervalt de vermelding « F ». Afdeling 5. - Aanpassing van het koninklijk besluit van 23 maart 1995
betreffende de prijsaanduiding van homogene financiële diensten
Art. 7.§ 1. In punt I, 2, van de bijlage van het koninklijk besluit van 23 maart 1995 betreffende de prijsaanduiding van homogene financiële diensten, worden de woorden « in Belgische frank » vervangen door de woorden « in euro ». § 2. Punt VII van de bijlage van hetzelfde besluit wordt door de volgende tabel vervangen : VII Consumentenkrediet Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld (*) % : te preciseren : hetzij een % van het kredietbedrag, hetzij een % van het verschuldigd blijvend saldo in kapitaal of in kapitaal plus de totale kosten van het krediet § 3. In punt IX van de bijlage van hetzelfde besluit, vervalt de vermelding « F ». Afdeling 6. - Aanpassing van het koninklijk besluit van 13 juli 2001
betreffende de invoering van de euro in de reglementering voor aangelegenheden die ressorteren onder het Ministerie van Economische Zaken
Art. 8.In artikel 3, § 2, van het koninklijk besluit van 13 juli 2001 betreffende de invoering van de euro in de reglementering voor aangelegenheden die ressorteren onder het Ministerie van Economische Zaken, worden de woorden « 21 maart 1996 » vervangen door de woorden « 17 maart 1997 ». HOOFDSTUK II. - Slotbepalingen
Art. 9.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2002.
Art. 10.Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit et Vervoer, onze Minister van Consumentenzaken, Onze Minister belast met Middenstand, Onze Minister van Economie en Onze Staatssecretaris voor Energie zijn belast, ieder wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 11 december 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT De Minister van Consumentenzaken, Mevr. M. AELVOET De Minister belast met Middenstand, R. DAEMS De Minister van Economie, Ch. PICQUE De Staatsecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling, O. DELEUZE