gepubliceerd op 20 maart 1999
Koninklijk besluit betreffende de vergunning van spoorwegonderneming en het gebruik van de spoorweginfrastructuur. - Addendum
MINISTERIE VAN VERKEER EN INFRASTRUCTUUR
11 DECEMBER 1998. - Koninklijk besluit betreffende de vergunning van spoorwegonderneming en het gebruik van de spoorweginfrastructuur. - Addendum
Bijlage I. Documenten die bij de vergunningsaanvraag moeten gevoegd worden krachtens artikel 8 van dit besluit. 1. De jaarrekening voor de drie jaren voorafgaand aan het ogenblik van de vergunningsaanvraag.Indien het een startende onderneming betreft de beginbalans. 2. Het ondernemingsplan lopend over een periode van ten minste 5 jaar met een bijzondere detaillering van het eerste en tweede jaar na de start van de spoorwegactiviteiten waarvoor de vergunning wordt aangevraagd.Het voorgestelde ondernemingsplan maakt een duidelijk onderscheid tussen de activiteiten met betrekking tot de levering van spoorvervoerdiensten en de andere activiteiten.
Een bijzondere aandacht wordt besteed aan : - de kwalitatieve en kwantitatieve beschrijving van de produkten die zullen worden aangeboden; - de onroerende en roerende goederen die de aanvrager bezit of zal verwerven; - de gronden, gebouwen, sporen en spooraansluitingen, de stations, rangeer-, overslag- en opslaginstallaties die de aanvrager in eigendom of ter beschikking heeft of zal hebben voor de werkzaamheden waarvoor zij de vergunning aanvraagt; - het rollend spoormaterieel dat de aanvrager ter beschikking zal hebben voor haar vervoerdiensten waarvoor de vergunning wordt aangevraagd met de opgave van communicatiemiddelen aan boord van dit materieel; - het in dienst zijnde en aan te trekken personeel met inbegrip van hun kwalificaties; - een becijfering van de opbrengsten voor de eerstvolgende vijf jaar voor de onderneming met een detail voor de opbrengsten uit de verlening van de spoorvervoerdiensten en aanvullende diensten; - een becijfering van de kosten voor de eerstvolgende vijf jaar van de onderneming met een detail van de kosten voor de verlening van de spoorvervoerdiensten en aanvullende diensten. 3. Het financieringsplan lopende over minimum vijf jaar. Hierbij is gevoegd : - een beschrijving van de structuur en de mogelijke ontwikkeling van het kapitaal, het eigen en vreemd vermogen en het bedrijfskapitaal; - een opgave van de te geven en te ontvangen waarborgen. 4. Een voorafbeelding van de jaarrekening voor het lopende jaar en de vijf hieropvolgende jaren met een lijst van de niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen.5. Attesten verstrekt door de bevoegde diensten waaruit blijkt dat de vergunningaanvrager geen achterstallen verschuldigd is aan de belastingsdiensten en aan de sociale zekerheidsdiensten. II. Documenten die bij de vergunningsaanvraag moeten gevoegd worden berachtens artikel 9 van dit besluit. 1. Inlichtingen omtrent de aard en het onderhoud van het rollend materieel, meer bepaald met betrekking tot de veiligheidsnormen. 1.1. Aard van het rollend materieel.
De vergunningaanvrager moet de lijst overmaken van de types rollend materieel die hij plant te gebruiken. Hij vermeldt hierbij per type materieel de wezenlijke kenmerken en bewijst dat bewust rollend materieel beantwoordt aan de erop van toepassing zijnde technische normen en geschikt is voor de soorten vervoerdiensten die hij op het oog heeft. 1.2. Onderhoud van het rollend materieel.
De vergunningaanvrager moet een document overmaken waarmee wordt aangetoond dat het onderhoud van dit rollend materieel op een doelmatige wijze verzekerd is.
Met dit doel moet dit document : - in `t algemeen aantonen dat het personeel, ingezet voor het onderhoud van het rollend materieel beschikt over de technische kennis en op de hoogte is van de algemene richtlijnen, nodig voor een goede uitvoering van zijn taak en - aantonen dat de organisatie van het onderhoud, de bekwaamheid en de vorming van de onderscheiden personeelscategorieën, ingezet voor het onderhoud, de aan dit personeel ter beschikking gestelde documentatie, de uitrusting en de werktuigen van de onderhoudswerkplaatsen, alsook de organisatie en het beheer ervan, in het bijzonder toelaten : - de verrichtingen m.b.t. de technische keuring en de veiligheid van het rollend materieel te verzekeren; - het nazicht van de veiligheidssystemen en de veiligheidsorganen van het rollend materieel te verzekeren; - de verrichtingen m.b.t. het onderhoud en de periodieke herziening van het rollend materieel te verzekeren; - de verrichtingen m.b.t. de pechverhelping en de herstelling van het rollend materieel te verzekeren. 2. Inlichtingen omtrent de bekwaamheid van het personeel, verantwoordelijk voor de veiligheid en de vorming van het personeel. 2.1. Personeel.
Enkel de vaardigheden vereist voor het waarborgen van de veiligheid van de beweging en van het personeel dienen onderzocht te worden. Het niveau van bekwaamheid in de andere domeinen (commercieel, technisch) behoort tot de eigen verantwoordelijkheid van elke operator.
In funktie van het type van vervoerdienst die wordt gepland, moet de vergunningaanvrager een schriftelijke bewijs afleveren waarmee voor elke personeelscategorie die hij hierbij wenst te betrekken (bestuurders van spoortreinen, agenten voor de begeleiding van spoortreinen, personeel in te zetten bij de vorming en de verzending van spoortreinen,...) aangetoond wordt dat dit personeel : - beschikt over de vereiste lichamelijke en psychische geschiktheid voor de goede uitvoering van zijn taak; - beschikt over de technische kennis en de beheersing van de algemene reglementering m.b.t. de veiligheid van de beweging en de arbeidsveiligheid, nodig voor de goede uitvoering van zijn taak. 2.2. Vormingsmodaliteiten m.b.t. het personeel.
Ten aanzien van elke personeelscategorie, voorzien onder punt 2.1., moet de vergunningaanvrager een document overmaken waarmee wordt aangetoond dat een systeem ter verwerving en ter behoud van de vaardigheden m.b.t. de organisatie en de veiligheid werd ingesteld.
Dit document dient in het bijzonder het bestaan aan te tonen van : - een systeem voor het opstellen en het beheren van de documentatie, nodig voor de vorming en het op peil houden der kennis van het betrokken personeel; - een procedure voor de selectie en de initiële vorming van het betrokken personeel; - een inrichting voor het individueel en blijvend opvolgen van de vaardigheden van het betrokken personeel; -een inrichting voor de continue vorming van het personeel; - een systeem voor het onderzoek van de kwaliteit van de pedagogische inrichting; - een inrichting die moet leiden tot de vorming en vervolgens de erkenning van het personeel ingezet voor de uitvoering van deze taken; - een inrichting van inwendige audit en een inrichting voor analyse der statistieken die toelaat de ervaring m.b.t. de veiligheidsregeling terug te koppelen aan de uitvoering van de taken van het betrokken personeel.
Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 11 december 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Vervoer, M. DAERDEN