gepubliceerd op 24 december 1998
Koninklijk besluit tot opheffing van het koninklijk besluit van 16 april 1997 betreffende de vergoeding aan de marktautoriteit van de secundaire buiten-beursmarkt van de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten
11 DECEMBER 1998. - Koninklijk besluit tot opheffing van het koninklijk besluit van 16 april 1997 betreffende de vergoeding aan de marktautoriteit van de secundaire buiten-beursmarkt van de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs, inzonderheid op artikel 32, § 1, zoals gewijzigd door de wet van 30 januari 1996;
Gelet op het advies van het Comité van het Rentenfonds;
Gelet op het advies van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd door de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het koninklijk besluit van 16 april 1997 betreffende de vergoeding aan de marktautoriteit van de secundaire buitenbeursmarkt van de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten de jaarlijkse vergoeding bepaalt die elk lid van die markt verschuldigd is aan het Rentenfonds ter financiering van de opdracht van zijn Comité als marktautoriteit;
Overwegende dat met de komst van de Europese eenheidsmunt die effecten in een meer concurrentiële omgeving zullen worden verhandeld;
Overwegende dat vergelijkbare effecten op vergelijkbare markten in de toekomstige deelnemende landen aan de Europese Monetaire Unie worden verhandeld zonder dat steeds aan de op die markten actieve deelnemers een vergoeding ter financiering van de werkingskosten van de marktautoriteit wordt aangerekend;
Overwegende dat de verhandeling van lineaire obligaties, gesplitste effecten en schatkistcertificaten in een dergelijke omgeving mogelijk nadeel kan ondervinden van het opleggen aan de leden van de markt van een vergoeding ter financiering van de werkingskosten van de marktautoriteit;
Overwegende dat het opheffen van die vergoeding geen beletsel vormt voor de vervulling van het Comité van het Rentenfonds van zijn opdracht als marktautoriteit, gezien de financiële middelen waarover het Rentenfonds beschikt op andere gronden;
Overwegende dat er vanuit dit oogpunt geen reden toe is om de vergoeding te innen op het einde van het kalenderjaar 1998 en dat het van belang is om de leden van de markt hiervan onverwijld op de hoogte te brengen, Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het koninklijk besluit van 16 april 1997 betreffende de vergoeding aan de marktautoriteit van de secundaire buitenbeursmarkt van de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkist-certificaten wordt opgeheven.
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1998.
Art. 3.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 11 december 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR