Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 oktober 2012
gepubliceerd op 26 oktober 2012

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, betreffende vorming en tewerkstelling

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2012205612
pub.
26/10/2012
prom.
10/10/2012
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 OKTOBER 2012. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, betreffende vorming en tewerkstelling (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf, betreffende vorming en tewerkstelling.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 oktober 2012.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 2011 Vorming en tewerkstelling (Overeenkomst geregistreerd op 9 augustus 2011 onder het nummer 105194/CO/215)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de bedienden van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf ressorteren.

Art. 2.De inspanningen, bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juli 2005 betreffende vorming en tewerkstelling worden voortgezet tot 31 december 2012 en voortdurend aangepast om deze in overeenstemming te brengen met de doelstellingen, bedoeld artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het Generatiepact, vervangen door artikel 24 van de wet van 17 mei 2007 houdende uitvoering van het interprofessioneel akkoord voor de periode 2007-2008.

Hierbij worden, gelet op het "Uitzonderlijk akkoord voor de onderhandelingen op sector en ondernemingsvlak in de periode 2009-2010" en in overeenstemming met deel II, punt 3, betreffende de vorming en het betaald educatief verlof van het interprofessioneel akkoord 2007-2008, de inspanningen, bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juli 2005 en die voor de jaren 2007, 2008, 2009 en 2010 werden aangevuld met bijkomende opleidingsinspanningen, onverhinderd voortgezet.

In de schoot van het Instituut voor Vorming en Onderzoek in de Confectie (IVOC) zullen de maatregelen worden overlegd die nodig zijn om een jaarlijkse toename van de participatiegraad aan vorming en opleiding met minstens vijf procentpunten te realiseren.

Hiertoe zullen onder meer de IVOC-faciliteiten verder worden bekend gemaakt, beheerd en uitgebouwd. Deze faciliteiten hebben onder meer betrekking op promotie en steun voor bedrijfopleidingsplannen in de ondernemingen, gekend onder de benaming "ondernemingsportefeuille" en op promotie en steun van individuele vorming van de werknemers, gekend onder de benaming "Leerrekening".

Art. 3.De werkgevers bedoeld in artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn ook voor de jaren 2011 en 2012 een inspanning van 0,10 pct. verschuldigd berekend op grond van het volledige loon van de bedienden, zoals bedoeld in artikel 23 van de wet van 29 juni 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1981 pub. 31/05/2011 numac 2011000295 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 29/06/1981 pub. 02/09/2014 numac 2014000386 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 29/06/1981 pub. 17/11/2015 numac 2015000647 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers en de uitvoeringsbesluiten van deze wet.

Deze inspanning is bestemd voor de personen die behoren tot de risicogroepen of op wie een begeleidingsplan van toepassing is.

De betaling wordt verricht aan het "Sociaal Waarborgfonds voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf", zoals voorzien in artikel 3, 8° van de statuten van dit fonds. Het sociaal waarborgfonds draagt deze bedragen over aan het Instituut voor Vorming en Onderzoek in de Confectie (IVOC).

Art. 4.Binnen het Instituut voor Vorming en Onderzoek in de Confectie (IVOC) wordt door de ondertekenende organisaties beslist welke vormings- en opleidingsinitiatieven verder ontwikkeld worden ten gunste van de personen die behoren tot de risicogroepen of op wie een begeleidingsplan van toepassing is.

Personen die behoren tot de risicogroepen zijn werkzoekenden en werknemers die door opleidingsinitiatieven hun werkgelegenheid kunnen behouden of hun kansen op de arbeidsmarkt kunnen verhogen.

Art. 5.In uitvoering van het interprofessioneel akkoord 1999-2000 van 8 december 1998 hebben de ondernemingen een bijkomende inspanning gedaan op het vlak van vorming en opleiding. Deze bijkomende inspanning wordt voortgezet door een sectorale bijdrage van 0,20 pct. op de wedden van 1 januari 2011 tot 31 december 2012.

Binnen het Instituut voor Vorming en Onderzoek in de Confectie wordt door de ondertekenende organisaties beslist welke vormings- en opleidingsinitiatieven zullen ontwikkeld worden met deze middelen.

Art. 6.Gelet op de wet van 23 december 2006, gewijzigd bij artikel 24 van de wet van 17 mei 2007 houdende uitvoering van het interprofessioneel akkoord en in overeenstemming met Deel II, punt 3, betreffende de vorming en het betaald educatief verlof van het interprofessioneel akkoord 2007-2008 worden tevens in de schoot van het Instituut voor Vorming en Onderzoek in de Confectie (IVOC) bijkomende opleidingsinspanningen voortgezet.

De sociale partners stellen zich tot doel binnen de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst ernaar te streven iedere bediende tewerkgesteld in de sector, minstens één dag professionele opleiding te laten volgen.

Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2011 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2012.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 oktober 2012.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^