gepubliceerd op 18 november 2010
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs, tot oprichting van een waarborg- en sociaal fonds in de Franse en Duitstalige Gemeenschappen en tot vaststelling van de statuten ervan
10 OKTOBER 2010. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs, tot oprichting van een waarborg- en sociaal fonds in de Franse en Duitstalige Gemeenschappen en tot vaststelling van de statuten ervan (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/01/1958 pub. 31/03/2011 numac 2011000170 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs, tot oprichting van een waarborg- en sociaal fonds in de Franse en Duitstalige Gemeenschappen en tot vaststelling van de statuten ervan.
Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 oktober 2010.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/01/1958 pub. 31/03/2011 numac 2011000170 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Bijlage Paritair Comité voor de gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2009 Oprichting van een waarborg- en sociaal fonds in de Franse en Duitstalige Gemeenschappen en tot vaststelling van de statuten ervan (Overeenkomst geregistreerd op 4 mei 2010 onder het nummer 99223/CO/152) Titel 1. - Invoering
Artikel 1.In toepassing van de wet van 7 januari 1958Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/01/1958 pub. 31/03/2011 numac 2011000170 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid voert het Paritair Comité voor de gesubsidieerde instellingen van het vrij onderwijs een fonds voor de bestaanszekerheid in, waarvan de statuten hierna worden bepaald.
Art. 2.Deze overeenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders en arbeidsters, hierna "arbeiders" genoemd, van de instellingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de gesubsidieerde instellingen van het vrij onderwijs, waarvan het hoofdkantoor is gevestigd in het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die zijn ingeschreven bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid op de Franstalige rol.
Art. 3.Deze overeenkomst treedt in werking op 1 januari 2010 en wordt gesloten voor onbepaalde duur. Ze kan door elk van de partijen worden opgezegd mits een opzegtermijn van zes maanden die bij een ter post aangetekend schrijven worden betekend en wordt gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de gesubsidieerde instellingen van het vrij onderwijs.
Titel 2. - Statuten HOOFDSTUK I. - Benaming, hoofdzetel en bevoegdheid "ratione loco"
Artikel 1.Op 1 januari 2010 wordt een fonds voor bestaanszekerheid, genoemd "Waarborg- en So-ciaal Fonds voor de gesubsidieerde instellingen van het vrij onderwijs in de Franse en Duitstalige Gemeenschappen" ingevoerd.
Art. 2.De hoofdzetel van het fonds is gevestigd aan de Mounierlaan 100, te 1200 Brussel.
Art. 3.Het fonds oefent zijn activiteiten uit ten bate van de arbeiders die werken voor de instellingen voor vrij onderwijs waarvan het hoofdkantoor is gevestigd in het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die zijn ingeschreven bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid op de Franstalige rol. HOOFDSTUK II. - Doel
Art. 4.Het fonds heeft tot doel : 1° de bijdragen te innen die noodzakelijk zijn voor de werking ervan;2° bijkomende sociale voordelen toe te kennen aan de arbeiders van het vrij onderwijs;3° de betaling van deze voordelen te waarborgen;4° de financiering te waarborgen van de initiatieven inzake werkgelegenheid en opleiding van risicogroepen zoals bepaald door hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 27 januari 1997 dat maatregelen omvat ter bevordering van de werkgelegenheid in toepassing van artikel 7, § 2 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot vrijwaring van het concurrentievermogen. In het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de maatregelen ten gunste van de werkgelegenheid en de opleiding van risicogroepen die werd gesloten op 22 april 1998 binnen het Paritair Comité voor de gesubsidieerde instellingen van het vrij onderwijs bestaat de taak van het fonds er meer bepaald in te ontvangen, te beheren en toe te wijzen aan de doelstellingen, waarvoor de bedragen die hiertoe door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) werden geïnd, bestemd zijn. HOOFDSTUK III Toekenning en betaling van bijkomende sociale voordelen
Art. 5.De arbeiders bedoeld in artikel 3 van titel 2 hebben recht op bijkomende sociale voordelen ten laste van het fonds, waarvan - de aard; - het bedrag; - de toekenningsvoorwaarden; - en de betalingsvoorwaarden worden bepaald door een collectieve arbeidsovereenkomst die wordt gesloten binnen het Paritair Comité voor de gesubsidieerde instellingen van het vrij onderwijs en verbindend wordt gemaakt aan de hand van een koninklijk besluit.
Art. 6.De betaling van de bijkomende sociale voordelen mag in geen geval afhankelijk zijn van de storting door de werkgever van de bijdragen die hij verschuldigd is. HOOFDSTUK IV. - Beheer
Art. 7.Het fonds wordt beheerd door een raad van bestuur die paritair is samengesteld uit afgevaardigden van werkgevers en werknemers, die vertegenwoordigd zijn in het Paritair Comité voor de gesubsidieerde instellingen van het vrij onderwijs.
Deze raad bestaat uit zes leden, van wie drie leden de werkgevers en drie leden de werknemers vertegenwoordigen.
Tenminste 4 leden van de raad van bestuur worden aangeduid door het Paritair Comité voor de gesubsidieerde instellingen van het vrij onderwijs onder de effectieve of plaatsvervangende leden van dit comité die deel uitmaken van de Franstalige taalrol, van wie twee leden onder de vertegenwoordigers van de werknemers en twee leden onder de vertegenwoordigers van de werkgevers. Hun mandaat loopt ten einde, wanneer ze geen lid meer zijn van het paritair comité. In dat geval worden ze vervangen door een lid van het paritair comité dat behoort tot dezelfde groep en dezelfde taalrol als het lid wiens mandaat ten einde is gelopen.
De vertegenwoordigers van de werkgevers en de vertegenwoordigers van de werknemers kiezen, elk voor wat hen aanbelangt, vrij het derde lid van hun delegatie. De duur van het mandaat bedraagt vier jaar; deze termijn is vernieuwbaar.
Het mandaat loopt ten einde na vier jaar, in geval van overlijden of ontslag of wanneer de groep die het heeft toegekend, dit intrekt.
Art. 8.De raad van bestuur duidt in zijn schoot de voorzitter aan onder de leden van de vertegenwoordiging van de werkgevers.
Art. 9.De raad van bestuur duidt in zijn schoot een secretaris aan, onder de leden van de vertegenwoordiging van de werknemers.
Art. 10.De raad van bestuur vergadert op uitnodiging van de voorzitter.
De voorzitter moet ervoor zorgen dat de raad tenminste tweemaal per jaar vergadert of wanneer twee leden van de raad een vergadering aanvragen.
Bij de uitnodigingen worden de agendapunten vermeld.
De notulen worden opgesteld door de secretaris en ondertekend door de persoon die de vergadering heeft voorgezeten. Ze worden bij de uitnodiging voor de volgende vergadering gevoegd.
De beslissingen worden genomen met een tweederde meerderheid en voor zover de meerderheid wordt bereikt in elke groep.
Opdat de stemming geldig is, moeten tenminste vier leden, van wie de helft de werkgevers en de andere helft de werknemers vertegenwoordigt, aanwezig zijn.
In geval van gelijkheid is de stem van de voorzitter beslissend.
De stemming kan alleen betrekking hebben op de agendapunten.
Art. 11.De taak van de raad van bestuur bestaat erin het fonds te beheren en alle maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn voor de goede werking ervan. De raad beschikt over alle macht voor het beheer en het bestuur van het fonds. De raad van bestuur is vertegenwoordigd in alle acties van de raad en treedt in rechte op door de voorzitter of de afgevaardigd bestuur die hiertoe wordt aangeduid.
De bestuurders zijn uitsluitend verantwoordelijk voor de uitvoering van hun mandaat.
Ze nemen geen enkele persoonlijke verplichting op zich betreffende de engagementen van het fonds.
Art. 12.De raad van bestuur kan zijn gehele of gedeeltelijke bevoegdheid overdragen aan één of meerdere van zijn leden of zelfs aan derden.
Art. 13.De kosten voor het bestuur van het fonds worden jaarlijks bepaald door de raad van bestuur. HOOFDSTUK V. - Financiering
Art. 14.De financiering van het fonds wordt gewaarborgd conform de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2009 betreffende de financiering van het waarborg- en sociaal fonds in de Franse en Duitstalige Gemeenschappen. HOOFDSTUK VI. - Balans en rekeningen
Art. 15.Het boekjaar gaat van start op 1 januari en eindigt op 31 december van hetzelfde jaar.
Art. 16.Op 31 december van elk jaar worden de balans en de rekeningen van het afgelopen boekjaar afgesloten. De balans en de rekeningen moeten duidelijk zijn op boekhoudkundig vlak. HOOFDSTUK VII. - Controle
Art. 17.Elk jaar maken de raad van bestuur en de persoon die door het paritair comité conform artikel 12 van de wet van 7 januari 1958Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/01/1958 pub. 31/03/2011 numac 2011000170 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid Officieuze coördinatie in het Duits sluiten wordt aangeduid als revisor of boekhoudkundig expert, elk een schriftelijk verslag op van de uitvoering van hun taak in de loop van het afgelopen jaar.
De balans en de schriftelijke verslagen moeten uiterlijk in de loop van de maand juni ter goedkeuring worden voorgelegd aan het paritair comité. HOOFDSTUK VIII. - Ontbinding en afrekening
Art. 18.De beslissing om het fonds te ontbinden wordt genomen door het Paritair Comité voor de gesubsidieerde instellingen van het vrij onderwijs. Het comité neemt een beslissing over de bestemming van de goederen en de waarden van het fonds na vereffening van de schulden door deze goederen en waarden een bestemming te geven die overeenstemt met de doelstelling, waarvoor het fonds werd opgericht. Het Paritair Comité voor de gesubsidieerde instellingen van het vrij onderwijs duidt de leden van de raad van bestuur aan bedoeld in artikel 7, 3de lid aan als vereffenaars.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 oktober 2010.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET