Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 oktober 2010
gepubliceerd op 17 november 2010

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 mei 2010, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, tot vastlegging van het sociaal begeleidingsplan geregeld vervoer voor rekening van de Vlaamse Vervoermaatschappij

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2010204800
pub.
17/11/2010
prom.
10/10/2010
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 OKTOBER 2010. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 mei 2010, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, tot vastlegging van het sociaal begeleidingsplan geregeld vervoer voor rekening van de Vlaamse Vervoermaatschappij (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 10 mei 2010, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, tot vastlegging van het sociaal begeleidingsplan geregeld vervoer voor rekening van de Vlaamse Vervoermaatschappij.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 oktober 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 mei 2010 Vastlegging van het sociaal begeleidingsplan geregeld vervoer voor rekening van de Vlaamse Vervoermaatschappij (Overeenkomst geregistreerd op 15 juni 2010 onder het nummer 99845/CO/140) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek behorend tot de subsector van het gemeenschappelijk personenvervoer over de weg en wiens activiteit bestaat uit het verzekeren van geregeld vervoer in opdracht van de Vlaamse Vervoermaatschappij (VVM), alsook op de leden van hun rijdend personeel die aan de uitvoering van dit vervoer zijn toegewezen. § 2. Onder "geregeld vervoer" wordt verstaan : het personenvervoer verricht voor rekening van de VVM en de SRWT-TEC, ongeacht de capaciteit van het voertuig en ongeacht het soort aandrijving van de gebruikte vervoermiddelen. Dit vervoer wordt verricht volgens de volgende criteria : een welbepaald traject en een welbepaald, geregeld uurrooster. De passagiers worden opgehaald en afgezet aan vooraf vastgelegde halten. Dit vervoer is toegankelijk voor iedereen, zelfs indien, in voorkomend geval, het verplicht is de reis vooraf te reserveren. § 3. Met "rijdend personeel" worden zowel de vrouwelijke als de mannelijke leden van het rijdend personeel bedoeld. § 4. Onder "sociaal fonds" wordt verstaan : het "Sociaal Fonds voor de werklieden van de ondernemingen der openbare en speciale autobusdiensten en autocardiensten", waarvan de statuten zijn vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomst van 16 oktober 2007 tot vaststelling van de statuten van het "Sociaal Fonds voor de werklieden van de ondernemingen der openbare en speciale autobusdiensten en autocardiensten", zoals gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2008. HOOFDSTUK II. - Context

Art. 2.Naar aanleiding van de besparingen in het geregeld vervoer voor rekening van De Lijn en de hiermee gepaard gaande negatieve sociale gevolgen engageren de werkgevers vermeld in artikel 1, § 1 en de representatieve vakbondsorganisaties vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek zich ertoe om alle maatregelen te nemen die naakte ontslagen moeten vermijden dit met het oog op het behoud van een maximale tewerkstelling. HOOFDSTUK III. - Maatregelen met het oog op maximaal jobbehoud

Art. 3.§ 1. De werkgevers vermeld in artikel 1, § 1 en de representatieve vakbondsorganisaties vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek verbinden zich er toe om de gesprekken op te starten over de hierna volgende acties en maatregelen, die het maximaal jobbehoud moeten kunnen garanderen. § 2. Hiervoor wordt bedrijf per bedrijf een overleg georganiseerd.

Alvorens tot ontslag te kunnen overgaan (zie ook hoofdstuk IV), moet de werkgever het overleg respecteren. § 3. De maatregelen moeten eerst verplicht en in de opgesomde volgorde worden uitgeput. Uiteraard is een combinatie van maatregelen mogelijk, eventueel aangepast in functie van een tijdsbestek (vastgelegde timing). § 4. Alle afspraken op bedrijfsniveau worden gemaakt met respect van de geldende collectieve arbeidsovereenkomsten (waaronder de sectorale). § 5. Over de volgende maatregelen zal overleg worden gepleegd : - De werkgevers vermeld in artikel 1, § 1 zullen in 2010 en 2011 principieel een wervingsstop aanhouden. Voor het jaar 2010 en 2011 wordt, indien nodig, een wervingsplan opgesteld dat integraal deel uitmaakt van het sociaal begeleidingsplan. - Vooraleer over te gaan tot de volgende maatregelen, wordt overgegaan tot het ontslag van de in het bedrijf tewerkgestelde en voor (brug)pensioen in aanmerking komende leden van het rijdend personeel, interimarissen en tijdelijken. - Er wordt verplicht gebruik gemaakt van de sectorale regeling brugpensioen (58 jaar en 37/33 jaar loopbaan als werknemer) om het rijdend personeel te laten afvloeien. De vrijstelling van de vervangingsplicht zal worden aangevraagd (zie nota VRA.BUS.SOC.01); afhankelijk van het aantal ontslagen leden van het rijdend personeel die in de chauffeurspool van het sociaal fonds terecht komen (zie ook hoofdstuk IV), zullen de representatieve werkgeversorganisatie en de representatieve werknemersorganisaties vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, subsector van het Vlaams geregeld vervoer, aan dit sociaal fonds voorstellen om de vereiste anciënniteit van 10 jaar in de sector te verlagen. Er kan door de werkgever facultatief gebruik gemaakt worden van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 96 van de Nationale Arbeidsraad van 20 februari 2009 met betrekking tot het brugpensioen op 56 jaar met 40 jaar beroepsloopbaan. - Via arbeidsherverdelende maatregelen zal het werk onder de leden van het rijdend personeel herverdeeld worden. Dit gebeurt op de volgende manieren : - de verplichte herverdeling van het aantal uren tussen de leden van het rijdend personeel die overuren presteren enerzijds en diegenen die (te) weinig uren presteren anderzijds met behoud van het gewaarborgd loon; - de verplichte benutting van alle mogelijkheden om uitstaande overuren te recupereren; - de vrijwillige invoering van deeltijdse arbeid, tijdskrediet, enz...; - oproep naar de leden van het rijdend personeel/vrijwilligers om in te stappen in een systeem van korte dagelijkse prestaties van maximum 4 uur; - de tijdelijke werkloosheid kan worden ingevoerd. De representatieve werkgeversorganisatie en de representatieve werknemersorganisaties vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, subsector van het Vlaams geregeld vervoer, zullen bij het sociaal fonds de betaling van een aanvullende uitkering bovenop de werkloosheidsuitkering voorstellen. - Aan het rijdend personeel kan gevraagd worden om tijdelijk een andere functie uit te oefenen of, indien mogelijk, om zijn functie op een andere plaats van tewerkstelling uit te voeren, al dan niet met een ander uurrooster. Een verandering van functie zal maar gebeuren voor zover de persoon over voldoende bekwaamheden beschikt voor die functie of tenminste de mogelijkheid heeft om de bekwaamheden op een snelle manier te verwerven. Er zal in beide gevallen eerst een beroep gedaan worden op vrijwilligers. Wanneer geen vrijwilligers gevonden worden, zal de werkgever het personeel dat de nodige bekwaamheden bezit en hiervoor in aanmerking komt, aanduiden. Het betrokken personeel behoudt zijn loonvoorwaarden. - Er zal overleg gepleegd worden met betrekking tot maatregelen om het inkomensverlies te beperken door een verdeling van de arbeidsprestaties (weekendprestaties - weekprestaties, nachtarbeid - dagarbeid). - Er zal overleg gepleegd worden met betrekking tot de aanpassing van de rijtijden van de lege ritten, indien gerechtvaardigd, naar aanleiding van de vermindering van de wachttijd aan de eerste halte bij het tweede deel van een gesplitste dienst. - De federale crisismaatregelen zullen, indien mogelijk, toegepast worden (zie nota VRA.BUS.SOC.03). - De permanente vorming voor de leden van het rijdend personeel zal in 2010 versneld opgestart of doorgevoerd worden. HOOFDSTUK IV. - Maatregelen in geval van ontslag

Art. 4.§ 1. Indien ondanks overleg en bovenstaande maatregelen naakte ontslagen toch onvermijdelijk zijn, wordt het principe van "last in, first out" gehanteerd, tenzij in het akkoord met de vakbonden anders wordt bepaald (zie ook akkoord De Lijn over het gebruik van de pool). § 2. De chauffeurspool opgericht in de schoot van het sociaal fonds en opgenomen in de algemene voorwaarden geregeld vervoer voor rekening van De Lijn, wordt opnieuw geactiveerd. De werkgever vraagt binnen een termijn van 14 dagen na het ontslag aan het fonds om de leden van het rijdend personeel in de pool op te nemen. § 3. De leden van het rijdend personeel dienen aan te geven in welke regio zij wensen tewerkgesteld te worden. De werkgevers uit deze regio, die aanwervingen plannen, en De Lijn zullen bij voorrang putten uit deze pool. Bovendien zal het nodige aantal bij de werkgevers uit deze regio tewerkgestelde en voor (brug)pensioen in aanmerking komende leden van het rijdend personeel afvloeien teneinde leden van het rijdend personeel uit de pool te werk te stellen. Deze leden van het rijdend personeel blijven in de pool totdat de opzegtermijn van deze leden van het rijdend personeel verstreken is. § 4. De Lijn zal geen badges afleveren zonder instemming van het sociaal fonds. § 5. Leden van het rijdend personeel die in het poolsysteem terecht komen, zullen in laatste instantie en onder bepaalde voorwaarden gebruik kunnen maken van een wedertewerkstelling bij De Lijn. Hier wordt verwezen naar het voorstel dat De Lijn aan de sociale partners heeft voorgelegd. § 6. De werkgever vermeld in artikel 1, § 1 betaalt aan de ontslagen leden van het rijdend personeel in de pool gedurende de werkloosheidsperiode en met een maximum van 6 maanden een aanvullende uitkering bovenop de werkloosheidsuitkering ten bedrage van 125 EUR/maand. HOOFDSTUK V. - Overleg

Art. 5.§ 1. Over de toepassing van de maatregelen opgenomen in de hoofdstukken III en IV zal overleg gepleegd worden met de vertegenwoordigers van het personeel en in het bijzonder met de syndicale delegatie. § 2. In de bedrijven waar geen syndicale delegatie bestaat of werd opgericht, wordt het sociaal plan besproken met de vakbondssecretarissen (cfr. de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2007 betreffende het recht op tussenkomst vanwege de representatieve werknemersorganisaties). HOOFDSTUK VI. - Inwerkingtreding

Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 april 2010 en houdt op uitwerking te hebben op 31 december 2011.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 oktober 2010.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

^