gepubliceerd op 25 november 2010
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend worden verklaard :
10 OKTOBER 2010. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend worden verklaard :
a) de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de petroleumnijverheid en -handel, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden voor de jaren 2009-2010;b) de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juni 2010, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de petroleumnijverheid en -handel, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2009 betreffende de ervaringsbarema en de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2009 betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden voor de jaren 2009-2010 (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de petroleumnijverheid en -handel;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend worden verklaard : a) de als bijlage 1 overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de petroleumnijverheid en -handel, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden voor de jaren 2009-2010;b) de als bijalge 2 overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juni 2010, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de petroleumnijverheid en -handel, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2009 betreffende de ervaringsbarema en de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2009 betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden voor de jaren 2009-2010.
Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 oktober 2010.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage 1 Paritair Comité voor de bedienden uit de petroleumnijverheid en -handel Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2009 Loon- en arbeidsvoorwaarden voor de jaren 2009-2010 (Overeenkomst geregistreerd op 29 oktober 2009 onder het nummer 95412/CO/211) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de petroleumnijverheid en -handel ressorteren.
Onder "bedienden" wordt verstaan : de bedienden van het mannelijk en het vrouwelijk geslacht.
Onder "C.A.O." wordt verstaan : de collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK II. - Beroepsindeling per categorie
Art. 2.Het begrip "genoten onderwijs" dat op elke trap wordt aangeduid, komt slechts in aanmerking als beoordelingsfactor bij de aanvang van de loopbaan en bij ontstentenis van de andere factoren welke het algemeen kenmerk van elk dezer categorieën uitmaken. Het staat vast dat de bediende, die thans één der hierna vermelde functies uitoefent, in zijn categorie moet worden opgenomen zonder met de maatstaf "schoolonderricht" rekening te houden
Art. 3.Voor de indeling van de bedienden in de raffinaderijen wordt er overeengekomen dat de indeling van het technisch personeel per onderneming zal worden uitgewerkt op het niveau ervan; zij geldt slechts voor de onderneming waarvoor zij werd uitgewerkt.
Art. 4.De verschillende beroepscategorieën zijn : § 1. Eerste categorie. a. Bedienden waarvan de functie wordt gekenmerkt door : 1) opgedane kennis welke overeenstemt met het programma van het lager onderwijs en voldoende is om functies te kunnen uitoefenen van het minste niveau welke door de wet of de rechtspraak worden erkend als zijnde van overwegend intellectuele aard;2) correcte uitvoering van een werk van onderge-schikt belang.b. Bijvoorbeeld : Bediende die hoofdzakelijk eenvoudig schrijf-, cijfer- en registratiewerk verricht, steekkaarten bijhoudt, lijsten en staten opmaakt of secundair werk van hetzelfde niveau uitvoert. Kopiist, typist-kopiist (minder dan 40 woorden per minuut), hulparchivaris.
Huisbewaarder, kantoorjongen, portier, loopjongen, deurwaarder.
Hulpmagazijnier. § 2. Tweede categorie. a. Bedienden waarvan de functie wordt gekenmerkt door : 1) kennis door onderwijs of praktijk opgedaan, gelijkwaardig aan deze welke wordt verkregen door de eerste drie jaren van het middelbaar onderwijs;2) de uitvoering van eenvoudig, weinig afwisselend werk, waarvoor de verantwoordelijkheid wordt beperkt door een rechtstreeks en bestendig toezicht;3) een beperkte leertijd voldoende om de vereiste vaardigheid in een bepaald werk te verkrijgen.b. Bijvoorbeeld : Facturist, houder van secondaire boeken, houder van bestellingboeken, houder van gewone statistieken, van schrifturen, van voorraden. Eenvoudige inbreng van gegevens in de computer.
Hulptekenaar.
Plankopiist.
Verificateur van gewone boekhoudingsdocumenten, opmaking van vervoerborderellen en -documenten (vrachtbrieven).
Typist (40 woorden per minuut).
Typist-kopiist (meer dan 40 woorden per minuut).
Stenotypist (zonder ervaring, minder dan 100 woorden per minuut in steno en minder dan 40 woorden per minuut met de machine), met hoogstens één jaar dienst in de firma.
Beginnend telefonist.
Receptionist.
Drager (waardenvervoer of koerierdienst).
Bediende die de briefwisseling moet ontvangen en verzenden.
Bediende van een vliegveld belast met de bevoorrading onder toezicht van een bediende van de hogere rang.
Bediende die de kaaiverzender van een hogere rang helpt.
Pointeur van het verkeer belast met de betrekkingen met de spoorwegen voor het inkomen en uitgaan van de koopwaren (moet het stationeren van het rollend materiaal in de fabriek controleren en de betwistingen, mankementen en averijen vaststellen).
Bediende tewerkgesteld aan speciale machines welke een opleiding en een goede training vergen.
Magazijnier (leeggoed, gevulde verpakkingen).
Hulplaborant.
Autobestuurder.
Worden insgelijks in deze categorie ingedeeld, al de bedienden waarvan de functies, bij analogie, beantwoorden aan de hierboven bij wijze van voorbeeld omschreven functies. § 3. Derde categorie. a. Bedienden waarvan de functie wordt gekenmerkt door : 1) een praktische vorming, gelijkwaardig aan deze welke wordt verkregen door volledige middelbare studies of door lager middelbaar onderwijs, aangevuld hetzij door een beroepsopleiding, hetzij door een vakbekwaming door middel van stages, hetzij door het uitoefenen van gelijke of gelijkaardige betrekkingen;2) een zelfstandig afwisselend uitvoeringswerk, dat gewoonlijk initiatief en redenering vereist van degene die het uitvoert en bovendien verantwoordelijkheid voor de uitvoering vergt.b. Bijvoorbeeld : Bediende belast met een binnentaak welke in de tweede categorie voorkomt en die zich insgelijks met buitenpubliciteit inlaat. Bediende belast met het opstellen van brieven waarvoor een goede praktijk inzake handelsbriefwisseling noodzakelijk is, evenals met het voeren van telefonische contacten met de klanten en de buitendiensten, de berekening van de prijzen met het oog op de aanbiedingen welke hij opmaakt of ontvangt, de studie van sommige eenvoudige betwistingen teneinde voorstellen van antwoord op te maken.
Handelsvertaler.
Bediende belast met de berekening en de onderverdeling van de lonen en de gebeurlijke uitbetaling ervan (sociale verzekeringen, kinderbijslagen, betaald verlof, fiscale afhoudingen, enz.).
Bediende die rekeningen bijhoudt van de klanten, leveranciers en banken, waarvoor goede begrippen van handels- of nijverheidsboekhouding noodzakelijk zijn.
Bedienaar van telex of gelijkaardige apparatuur (telefax).
Codificeerder van boekhouding.
Bediende die de schrifturen bijhoudt en voorraden en overdrachten controleert.
Kassier, hulpboekhouder, onder meer belast met het opmaken van de facturen waarvoor onderscheidingsvermogen en/of het bijhouden van de rekeningen-courant noodzakelijk zijn.
Verzender per spoor of langs de baan, maakt alle binnenlandse en internationale vrachtbrieven op, verzekert er zich van dat deze documenten zijn opgemaakt volgens de voorschriften, met gebeurlijke aanduidingen van de te volgen weg, tegen het laagste tarief, en dat de onontbeerlijke tol- en uitvoerbescheiden er bijgevoegd zijn.
Typist (dictafoon).
Stenotypist (100 woorden per minuut in steno, 40 woorden per minuut met de machine).
Telefonist.
Verpleger (A2).
Kaai-expediteur die, naast de bediende van de vorige rang, op de kaai nagaat, de verpakking naziet, gebeurlijk mankementen en verliezen vaststelt, zich er van verzekert dat de overslag en de doorvoer normaal verloopt.
Bediende van de aankoopdienst.
Depotbediende : belast onder meer met de organisatie van de vrachtvervoerdienst.
Tankpeiler, na een stage van twee jaar in het beroep, rekening gehouden met de aard van het werk bestaande onder meer in : a) de tanks aan boord van de schepen en/of lichters, alsmede de tanks aan wal peilen;b) al de er mede in verband staande berekeningen uitvoeren om de verschillende bescheiden op te maken, onder meer voor de toldienst en de boekhouding van de onderneming. Laborant : technisch bediende (A2), moet op de hoogte zijn van en in staat zijn het merendeel der analyses betreffende de petroleumnijverheid te verrichten. Hij moet verslagen over uitslagen van analyses, berekeningen van analyses opmaken. Hij werkt niettemin onder toezicht van een analist-laborant of van een scheikundige.
Hoofdmagazijnier.
Bediende belast met de inspectie van de pompen, zowel in de distributie als in de raffinage.
Worden insgelijks in deze categorie ingedeeld, al de bedienden waarvan de functies bij analogie beantwoorden aan de hierboven bij wijze van voorbeeld omschreven functies. § 4. Vierde categorie A. a. Bedienden waarvan de functie wordt gekenmerkt door : 1) een gelijkwaardige vorming aan deze welke wordt verkregen door volledige middelbare studies aangevuld door gespecialiseerde hogere studies van het korte type;2) een beperkte tijd om zich in te werken;3) meer afwisselend zelfstandig werk, dat een meer dan gemiddelde vakbekwaamheid, initiatief en verantwoordelijkheidsbesef eist vanwege diegene die het uitvoert;4) bekwaamheid om : 1° al het mindere werk van de eigen specialiteit uit te voeren;2° al de elementen voor het hem toevertrouwde werk te verzamelen, gebeurlijk geholpen door bedienden van de voorgaande rangen.b. Bijvoorbeeld : Handelsboekhouder, bediende belast met de omzetting van al de handelsverrichtingen in boekhouding, zo samen te stellen en te verzamelen om er het volgende te kunnen uithalen : balansen, ramingen der kasmiddelen, enz. Eerst-verantwoordelijk opsteller van de technische, administratieve of commerciële dienst.
Commerciële of verkoopsassistent.
Technisch vertaler.
Handelsvertaler (ander werk dan briefwisseling).
Helper computerprogrammeur.
Beginnend computerprogrammeur.
Eerste computeroperateur.
Eerste codificeerder van de boekhouding.
Steno-typist-secretaris, bekwaam om 100 woorden per minuut in steno en 40 woorden per minuut met de machine te schrijven, die brieven kan opstellen op eenvoudige aanwijzingen van zijn chef of van de directie en die sommige werken kan voorbereiden.
Bediende belast met kwesties van vervoer, fiscaliteit, verzekering, betwiste gevallen en beheer van onroerende goederen.
Eerst-verantwoordelijk bediende van de dienst "vrachtvervoer" (dispatcher), die werkelijk deze dienst leidt, gebeurlijk bijgestaan door één of verscheidene bedienden van de voorgaande rang.
Bediende die de exploitatiekosten en de bewegingen van de lichters controleert.
Toldeclarant, verantwoordelijk voor de declaraties, zegels, vergunningen, enz., het houden van boeken, zeeschepen, lichters, uitvoer.
Analist-laborant : houder van een wettelijk diploma van een technische school van de hogere graad; ofwel in de petroleumnijverheid een lange praktijk en ervaring (4 jaren) hebben. Moet zelfstandig al de analyses betreffende de petroleumnijverheid kunnen verrichten, bijvoorbeeld : verhoudingscijfer diesel, viscositeit, zuurgehalte, as, afval koolstof, gomgehalte, destillatie, calorisch vermogen, zwavelgehalte en een voortdurende controle over de aan gang zijnde fabricage.
Uitvoeringstekenaar.
Worden insgelijks in deze categorie ingedeeld al de bedienden waarvan de functies, bij analogie beantwoorden aan de hierboven bij wijze van voorbeeld omschreven functies. § 5. Vierde categorie B. a. Bedienden die aan de maatstaven van categorie 4A beantwoorden en één der hierna vermelde functies uitoefenen. Eerstverantwoordelijk bediende van de administratieve, commerciële of boekhoudingsdiensten.
Bediende met een uitgebreide theoretische en professionele kennis en die verantwoordelijk is voor de goede uitvoering van de taken welke op zijn dienst rusten : heeft rechtstreeks gezag over één of meer bedienden van de lagere rangen.
Geschoolde tolagent.
Bediende die verantwoordelijk is voor het onderhoud en het herstellen van tankwagens, lichters (gebeurlijke verhuring, geschillen met de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, berekening van de kosten der herstelling, arbeidskrachten en grondstoffen).
Eerste technische vertaler.
Handelsafgevaardigde die de klanten bezoekt en handelsvertegenwoordiger. Na twee jaar stage in de functie. Zo hun bezoldiging geheel of gedeeltelijk uit commissieloon bestaat, genieten zij de minimumwaarborg van jaarlijkse inkomsten, gelijk aan deze van de categorie 4B, op voorwaarde dat zij hun functie full-time voor dezelfde werkgever uitoefenen.
Verpleger, houder van een diploma A1.
Maatschappelijk assistent (A1).
Scheikundige : moet in bezit zijn van een diploma van een vak- of nijverheidsschool van de hogere graad, of moet een lange praktijk en ervaring (4 jaren) in de nijverheid hebben, moet de algemene gang van een fabriek kennen en alle analyses verrichten die haar aanbelangen.
Hij is verantwoordelijk voor de uitslagen van de analyses welke zijn laboratorium verlaten. Hij heeft één of meer bedienden onder zijn bevelen. Hij maakt de uitslagen van de analyses op en ondertekent ze.
Hij verricht ook ingewikkelder opzoekingen en proefnemingen, zoals de bepaling van het octaan- en cetaangetal, de vacuumdestillatie, enz.
Projecttekenaar.
Worden insgelijks in deze categorie ingedeeld, al de bedienden waarvan de functies bij analogie beantwoorden aan de hierboven bij wijze van voorbeeld omschreven functies. § 6. Categorie 4B+. a. Bedienden met een opleidingsniveau van het hoger onderwijs (onder andere industriële ingenieurs) die een bepaalde verantwoordelijkheid over andere uitvoerende bedienden dragen (notie meesterschapspersoneel).Het gaat om bedienden die hun technische kennis kunnen overdragen op andere en minder ervaren werknemers uit dezelfde diensten. Zij vervullen aldus een bepaalde rol van "coaching", kunnen procedures uitschrijven, hebben een grote mate van zelfstandigheid, zijn in staat hun chef te vervangen en doen dit ook. b. Het gaat om volgende functies na minimum 2 jaar anciënniteit hierin : Console-operators (schermbedienden) in de raffinage. Supervisors onderhoud (eerste lijn), in de raffinage.
Operationele supervisors in de raffinage.
Inspecteurs technische diensten (verkoopsnet).
Sergeanten brandweer.
Veiligheidsbeambten.
Labotechnologisten die hoogwaardige specialisaties (zoals bijvoorbeeld gas-chromatologie) beheersen en in staat zijn om niet-routinematige analyses te verrichten, en zelfstandig optreden.
Ervaren computer-programmeur.
Analistprogrammeur.
Computer operations assistant of ploegleider informaticadienst.
Assistent personeelszaken.
Board secretaries (secretaresse van het bedrijfshoofd).
Kunnen desgevallend, mede gelet op de interne bedrijfsclassificatie, door de werkgever in deze ondercategorie ingedeeld worden, sommige bedienden waarvan functies, bij analogie, nauw verwant zijn met bovengenoemde voorbeelden, en die beantwoorden aan de algemene voorwaarden van de categorie 4B+. d. De loonschaal van ondercategorie 4B+ zal steeds overeenstemmen met deze van de categorie 4B verhoogd met 5 pct., welke ook de vorm zij waaronder de latere programmatieverhogingen zullen plaatsvinden. § 7. De bestaande gunstigere bedrijfsloonschalen zullen niet in het gedrang komen door bovenstaande conventionele bepalingen.
Art. 5.Mededeling over de categorie Bij het begin van ieder jaar is de werkgever ertoe verplicht aan de bediende schriftelijk de categorie mee te delen, die met de tussen de partijen bedongen loonvoorwaarden overeenstemt. Deze verplichting geldt ook bij iedere categoriewijziging.
Art. 5bis.Voor de niet-technische functies, oprichtingen van een paritaire werkgroep belast met de ontwikkeling van een analytische classificatie die genderneutraal is, naar aanloop van de baremadiscussie voor deze bedienden. Het resultaat van deze werkgroep betreft een aanbeveling, inclusief de technische functies, aan de onderhandelaars, belast met de baremadiscussie. HOOFDSTUK III. - Lonen, bijzondere voorwaarden en vergoedingen Afdeling 1. - Lonen
Art. 6.De loonschalen, van toepassing op het mannelijk en vrouwelijk personeel, maken een sectoraal minimum uit.
Art. 7.De loonschalen worden vastgelegd bij afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst. Zij laten de werkgevers de nodige ruimte tot het erkennen van de respectieve verdiensten van de bedienden die gelijkwaardige functies vervullen. Afdeling 2. - Bijzondere voorwaarden
Bescherming van het loon : vermeldingen op de loonafrekening en mededelingen.
Art. 8.De afrekening die aan de bediende bij elke definitieve betaling van het loon overhandigd wordt, moet de volgende gegevens bevatten :
1°
naam en adres van de werkgever;
1
nom et adresse de l'employeur;
2°
naam en voornaam van de bediende of inschrijvingsnummer van deze laatste bij de werkgever;
2
nom et prénom de l'employé ou numéro matricule de ce dernier chez l'employeur;
3°
periode waarop de afrekening betrekking heeft;
3
période à laquelle se rapporte le décompte;
4°
brutomaandloon;
4
rémunération mensuelle brute;
5°
andere elementen van het loon, te weten : overuren en premies;
5
autres éléments de la rémunération, à savoir : heures supplémentaires et primes
6°
inhoudingen voor de sociale zekerheid;
6
retenues pour la sécurité sociale;
7°
contractuele inhoudingen;
7
retenues contractuelles;
8°
bedragen vrijgesteld van inhoudingenvoor de sociale zekerheid;
8
sommes non soumises aux retenues de la sécurité sociale
9°
belastbaar bedrag;
9°
montant imposable;
10°
bedrag van de bedrijfsvoorheffing (belastingwetgeving);
10°
montant du précompte professionnel (législation fiscale);
11°
bedragen vrijgesteld van belastingen;
11°
sommes non imposables;
12°
af te trekken bedragen (overdracht van een beslag op loon, boeten), zo nodig in bijlage gedetailleerd te vermelden;
12°
montant à déduire (cession et saisie de la rémunération, amendes), si nécessaire à détailler en annexe;
13°
netto te betalen bedrag in speciën.
13°
montant net à payer en espèces.
Startbaanovereenkomsten.
Art. 9.Alle bestaande verbintenissen (betaling aan 100 pct.) op ondernemingsniveau inzake werknemers verbonden met een startbaanovereenkomst, blijven behouden.
Art. 10.In de bedrijven waar geen 100 pct. uitbetaald wordt aan startbaners moet 100 pct. worden uitbetaald zodra deze werknemers effectieve taken opnemen.
Afdankingen.
Art. 11.De ondernemingsraden of, bij hun ontstentenis, de syndicale afvaardigingen, worden periodiek op de hoogte gehouden over het personeelsbeleid, inzonderheid in verband met de afdankingen, welke tijdens een bepaalde periode hebben plaats gehad.
Afdanking en wederaanwerving
Art. 12.Zonder aan het beginsel van het gezag van de werkgever afbreuk te doen en teneinde binnen het raam van de economische mogelijkheden van de onderneming, de stabiliteit van de tewerkstelling te verzekeren, is het wenselijk dat de eventuele afdankingen geschieden met inachtneming van zekere billijkheidsregels.
Art. 13.Er wordt aanbevolen bij afdankingen, die het gevolg zouden zijn van bijzondere economische omstandigheden, een prioriteitsrangorde te volgen, die rekening houdt met de bekwaamheid, de verdienste, de specialisering, de leeftijd, de jaren dienst en de familielasten.
Zo ook zal in geval van wederaanwerving voorrang verleend worden aan de ontslagenen, in een gelijkaardige rangorde, die omgekeerd is aan diegene welke voor de afdankingen werd voorzien.
Art. 14.Ingeval van collectieve afdanking, zal de werkgever voorafgaandelijk de vakverenigingen verwittigen teneinde een overleg te kunnen organiseren gedurende een periode van drie maanden, over alle te nemen maatregelen.
Art. 15.Complementaire vergoeding
Anciënniteit Ancienneté jaar/ans
Wettelijke opzeg Préavis légal maanden/mois
Complementaire vergoeding Indemnité complémentaire maanden/mois
Totaal in maanden Total en mois
3
3
1
4
4
3
2
5
5
6
2
8
6
6
2.4
8.4
7
6
2.8
8.8
8
6
3.2
9.2
9
6
3.6
9.6
10
9
4
13
11
9
4.6
13.6
12
9
5.2
14.2
13
9
5.8
14.8
14
9
6.4
15.4
15
12
9
21
16
12
9.6
21.6
17
12
10.2
22.2
18
12
10.8
22.8
19
12
11.4
23.4
20
15
11.4
26.4
21
15
11.4
26.4
22
15
11.4
26.4
23
15
11.8
26.8
24
15
12.4
27.4
25
18
13
31
26
18
13.6
31.6
27
18
14.2
32.2
28
18
14.8
32.8
29
18
15.4
33.4
30
21
16
37
31
21
16.6
37.6
32
21
17.2
38.2
33
21
17.8
38.6
34
21
18.4
39.4
35
24
19
43
36
24
19.6
43.6
37
24
20.2
44.2
38
24
20.8
44.8
39
24
21.4
45.4
40
27
22
49
Deze bijkomende vergoeding in geval van opzeg bestaat steeds uit een som geld (ongeacht of gedurende de wettelijke opzeg het contract nog uitgevoerd wordt of er integendeel een einde aan gemaakt wordt vóór zijn verstrijken, of dat de werkgever de bediende niet vraagt gedurende de wettelijke opzeg verder te werken). - Uitgesloten gevallen : - zware fout; - opruststelling op de leeftijd van het wettelijk of voortijdig pensioen; - Aanrekenbaarheid : In geval van beroep op de rechter, zal de bijkomende vergoeding in geval van opzeg aangerekend worden op het langs gerechtelijke weg toegekend bedrag. - Voorbehoudsclausule : In geval van verhoging van de wettelijke opzegtermijnen in de toekomst, zullen de bijkomende vergoedingen in geval van opzeg dienovereenkomstig worden verminderd, teneinde globaal dezelfde duur te behouden als de som van de huidige wettelijke opzegtermijnen + de bijkomende vergoedingen, dit is respectievelijk voor : Anciënniteit/Ancienneté 3 4 5 10 15 20 25 30 35 40 Maanden/Mois 4 5 8 13 21 26.4 31 37 43 49 Afdeling 3. - Vergoedingen
Art. 16.Premie voor ploegwerk. § 1. Het ploegwerk uitgevoerd op de eerste vijf dagen van de week geeft aanleiding tot volgende premies : 1° dagploeg van 6 uur tot 14 uur en van 14 uur tot 22 uur : 9,50 pct.van het loon 2° nachtploeg van 22 uur tot 6 uur : 35,5 pct.van het loon. § 2. Het ploegenwerk dat op zaterdag verricht wordt, geeft aanleiding, benevens de ploegenpremies bepaald in § 1, op volgende bijkomende vergoedingen : 1° dagploeg van 6 uur tot 14 uur en van 14 uur tot 22 uur : 22 pct.van het loon. 2° nachtploeg van 22 uur tot 6 uur : 50 pct.van het loon. § 3. Het ploegenwerk dat op een zondag en/of een feestdag normaal verricht wordt, geeft aanleiding, benevens de ploegenpremies bepaald in § 1, tot volgende bijkomende vergoeding : 100 pct. van het loon.
Art. 17.Premie voor gelegenheidsshift. § 1. Alle niet vooraf geprogrammeerde arbeid in opeenvolgende ploegen geeft aanleiding, gedurende een termijn van maximum zeven opeenvolgende werkdagen, als zijnde gelegenheidsshiftarbeid, tot volgende premies voor gelegenheidsshift : 1. ploegenwerk uitgevoerd op de eerste vijf dagen van de week dagploeg : 19 pct.van het loon 2. ploegenwerk uitgevoerd op de eerste vijf dagen van de week nachtploeg : 71 pct.van het loon 3. ploegenwerk uitgevoerd op zaterdag dagploeg : 41 pct.van het loon (= 19 + 22) nachtploeg : 121 pct. van het loon (= 71 + 50) 4. ploegenwerk uitgevoerd op zon- en/of feestdagen dagploeg : 119 pct.(19 + 100) nachtploeg : 171 pct. (71 + 100) Onder dagploeg wordt in dit kader verstaan ploegenwerk van 6 uur tot 14 uur en van 14 uur tot 22 uur.
Onder nachtploeg wordt in dit kader verstaan ploegenwerk van 22 uur tot 6 uur. § 2. Van de achtste werkdag af zijn de gewone premies voor ploegwerk verschuldigd, te weten : a) 9,5 pct.zoals bepaald bij artikel 16, van het loon voor dagploegen; b) 35,5 pct.van het loon voor de nachtploegen.
Art. 18.Betaling van het overwerk. § 1. Overwerk op de eerste vijf dagen van de week wordt vanaf het vijfde overuur per dag betaald met een toeslag van 100 pct.. § 2. Overwerk op zaterdag wordt betaald met een toeslag van 50 pct. voor de eerste twee gepresteerde uren en van 100 pct. voor de volgende gepresteerde uren. Afdeling 4. - Overzicht ploegenpremies
Art. 19.§ 1. Regelmatige opeenvolgende ploegen
Art. 19.§ 1er. Equipes successives régulières
(De vergoedingen van de tabel dienen gevoegd te worden bij het basisloon aan 100 pct., met inbegrip van de raffinagepremie)
(Les indemnités du tableau s'ajoutent à la rémunération de base à 100 p.c., y compris la prime de raffinage)
Ploegen (uren) Equipes (heures)
(maandag tot vrijdag) Semaine - Week (lundi au vendredi) (in pct. - en p.c.)
Zaterdag - Samedi (in pct. - en p.c.)
Zondag - Dimanche (in pct. - en p.c.)
a) ochtend - matin (6 - 14)
9,50
9,50 + 22 = 31,50
9,50 + 100 = 109,50
b) namiddag - après-midi (14 - 22)
9,50
9,50 + 22 = 31,50
9,50 + 100 = 109,50
Nachtploegen Equipes de nuit (22 - 6)
35,5
35,5 +50 = 85,5
35,5 + 100 = 135,5
§ 2.Gelegenheidsshiftwerk
§ 2. Equipes occasionnelles
(De vergoedingen van de tabel dienen gevoegd te worden bij het basisloon aan 100 pct., met inbegrip van de raffinagepremie)
(Les indemnités du tableau s'ajoutent à la rémunération de base à 100 p.c., y compris la prime de raffinage)
Ploegen (uren) Equipes (heures)
(maandag tot vrijdag) Semaine - Week (lundi au vendredi) (in pct. - en p.c.)
Zaterdag - Samedi (in pct. - en p.c.)
Zondag - Dimanche (in pct. - en p.c.)
a) ochtend - matin (6 - 14)
19
19 + 22 = 41
19 + 100 = 119
b) namiddag - après-midi (14 - 22)
19
19 + 22 = 41
19 + 100 = 119
Nachtploegen Equipes de nuit (22 - 6)
71
71 + 50 = 121
71 + 100 = 171
Afdeling 5.- Definitieve overgang van ploegwerk naar dagwerk
Art. 20.§ 1. Aan de bedienden die definitief overgaan van het ploeg- naar het dagstelsel, wordt een forfaitaire vergoeding toegekend in de volgende voorwaarden : 1° ingeval van a) ofwel reorganisatie van de dienst te wijten aan de werkgever;b) ofwel akkoord van de werkgever voor een overstap naar een dagstelsel bij definitieve ongeschiktheid voor de overeengekomen arbeid om medische reden;2° zij is slechts geldig voor de bedienden die gedurende tien jaar onafgebroken in ploeg hebben gewerkt : hetzij in drie opeenvolgende ploegen, vol-continu; hetzij in twee ploegen op niet onderbroken wijze, dit wil zeggen ononderbroken gedurende het ganse jaar.
Deze forfaitaire vergoeding wordt in éénmaal uitgekeerd op het ogenblik van de overgang van het ploeg- naar het dagstelsel, en omvat de ploegpremies waarvan de bediende normaal zou hebben genoten tijdens de twaalf voorafgaande maanden.
Eventuele gunstigere stelsels welke op het vlak van de onderneming bestaan, blijven behouden. § 2. De werknemer die tenminste 50 jaar oud is en die een beroepsactiviteit van tenminste 20 jaar ononderbroken in de arbeidsregelingen met prestaties zoals bepaald in artikel 1 van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 kan bewijzen, heeft het recht om te vragen in een niet-ploegenregeling te worden tewerkgesteld.
Indien de werkgever hierop ingaat, wordt geen bijzondere vergoeding toegekend. § 3. De werknemer die tenminste 53 jaar oud is en die een beroepsactiviteit van tenminste 15 jaar ononderbroken in de arbeidsregelingen met prestaties zoals bepaald in artikel 1 van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 kan bewijzen, heeft het recht om te vragen in een niet-ploegenregeling te worden tewerkgesteld.
Indien de werkgever hierop ingaat, zal hij hem een forfaitaire vergoeding betalen waarvan het bedrag gelijk is aan de ploegenpremies die de werknemer ontvangen heeft tijdens de drie voorgaande maanden. § 4. De bediende van 56 jaar kan, na 10 jaar ononderbroken ploegenarbeid, een verzoek indienen om dagwerk te bekomen. Indien de werkgever hierop ingaat, zal hij hem een forfaitaire vergoeding betalen waarvan het bedrag gelijk is aan de ploegenpremies die de bediende ontvangen heeft tijdens de zes voorafgaande maanden. § 5. Aanbeveling aan de bedrijven om bijzondere aandacht te besteden en maatregelen te treffen voor die werknemers die omwille van gezondheidsredenen in de onmogelijkheid zijn om binnen de shiftregelingen nachtarbeid te presteren. Afdeling 6. - Raffinaderijpremies
Art. 21.§ 1. Uitsluitend voor de technische bedienden en de bedienden in de onderhoudsdiensten wordt een geïndexeerde uurpremie (genaamd raffinaderijpremie I).
Onder technische bedienden verstaat men diegenen werkzaam in proces, de onderhoudsdiensten, het laboratorium, het magazijn en de inspectie.
Deze globale omschrijving kan, op het vlak van de onderneming, nader bepaald worden.
Deze regeling geldt niet voor : - de administratieve functies in de technische diensten, noch voor de bedienden in de administratieve diensten; - degenen die boven de loonschaal betaald worden, met name, de bedienden waarvan in het loon dergelijk element reeds geïntegreerd wordt; - degenen aan wie terzake reeds een speciale evenwaardige premie betaald wordt. § 2. Op 1 januari 2009 bedraagt deze raffinaderijpremie I 0,8371 EUR per uur (aan indexspil 110,42).
Met deze premie zal rekening worden gehouden voor de betaling van : - de dertiende/veertiende maand; - de ploegenpremies; - de anciënniteitsverlofdagen; - en de arbeidsduurverkortingsdagen.
Premies voortvloeiend uit ondernemingsakkoorden waarbij de raffinaderijpremie opgenomen wordt in een berekeningsbasis conform het sectoraal akkoord voor arbeiders, worden eveneens opgenomen voor bedienden.
Art. 21bis.§ 1. Er wordt een geïndexeerde premie (genaamd raffinaderijpremie II) toegekend aan alle bedienden die behoren tot de TBE Raffinaderij van ruwe aardolie en die geen recht hebben op de premie voorzien in artikel 21.
Met deze premie zal rekening worden gehouden voor de betaling van : - de dertiende/veertiende maand; - de ploegenpremies; - de anciënniteitsverlofdagen; - en de arbeidsduurverkortingsdagen.
Premies voortvloeiend uit ondernemingsakkoorden waarbij de raffinaderijpremie opgenomen wordt in een berekeningsbasis conform het sectoraal akkoord voor arbeiders, worden eveneens opgenomen voor bedienden. § 2. Op 1 januari 2009 bedraagt deze raffinaderijpremie II 0,2300 EUR per uur (aan indexspil 110,42). HOOFDSTUK IV. - Koppeling aan het indexcijfer van de consumptieprijzen
Art. 22.De loonschaal minima en de reële wedden, gekoppeld aan de spilindex, schommelen à rato van 2 pct. voor variaties van 2 pct., berekend op grond van de viermaandelijkse gemiddelde index van de consumptieprijzen.
De met 2 pct. verhoogde of verminderde spilindex wordt de spil van een nieuwe schijf. De loonschaal minima en de reële wedden worden geïmmuniseerd, zowel bij verhoging als bij daling, rond de spilindex, in die zin dat zij onveranderd blijven zolang de viermaandelijkse gemiddelde index geen verschil vertoont van 2 pct., naar boven of naar beneden toe, ten opzichte van de spilindex.
Op 1 januari 2009 gelden volgende indexschijven :
108,26 - 110,42 - 112,64
110,42 - 112,64 - 114,89
112,64 - 114,89 - 117,19
114,89 - 117,19 - 119,53
117,19 - 119,53 -121,92
119,53 -121, 92 -124,36
121, 92 -124,36 - 126,85
124,36 - 126,85 - 129,88
HOOFDSTUK V. - Arbeidsduur
Art. 23.§ 1. De wekelijkse arbeidsduur wordt bepaald op 38 uren.
Vanaf 1 januari 1985, zullen er zes dagen bij wijze van arbeidsduurvermindering worden toegekend. Dit zijn twee bijkomende dagen, te voegen bij de vier dagen toegekend in 1983 (pro rata temporis de effectieve prestaties : dit wil zeggen één dag per twee maanden; dit betreft deze die slechts een deel van het jaar in dienst zijn). Deze nieuwe arbeidsduur stemt overeen met een gemiddelde van 37 uur vanaf 1 januari 1985.
Vanaf 1 januari 1999, zullen er zeven dagen bij wijze van arbeidsduurvermindering worden toegekend. Dit is één bijkomende dag, te voegen bij de zes voormelde dagen (pro rata temporis de effectieve prestaties : dit betreft deze die slechts een deel van het jaar in dienst zijn). Deze nieuwe arbeidsduur stemt overeen met een gemiddelde van 36 uren 50 minuten vanaf 1 januari 1999.
Vanaf 1 januari 2000, zullen er acht dagen bij wijze van arbeidsduurvermindering worden toegekend. Dit is één bijkomende dag, te voegen bij de zeven voormelde dagen (pro rata temporis de effectieve prestaties : dit betreft hen die slechts een deel van het jaar in dienst zijn). Deze nieuwe arbeidsduur stemt overeen met een gemiddelde van 36 uren 40 minuten vanaf 1 januari 2000.
Vanaf 1 januari 2001, zullen er negen dagen bij wijze van arbeidsduurvermindering worden toegekend. Dit is één bijkomende dag, te voegen bij de acht voormelde dagen (pro rata temporis de effectieve prestaties : dit betreft deze die slechts een deel van het jaar in dienst zijn). Deze nieuwe arbeidsduur stemt overeen met een gemiddelde van 36 uren 30 minuten vanaf 1 januari 2001.
In 2002 worden er bij wijze van arbeidsduurvermindering elf dagen toegekend.
Deze nieuwe arbeidsduur stemt overeen met een gemiddelde van 36 uur en 10 minuten.
Vanaf 1 januari 2003 zijn deze dagen verworven voor de toekomst.
Vanaf 1 januari 2004 worden er bij wijze van arbeidsduurvermindering twaalf dagen toegekend. Deze nieuwe arbeidsduur stemt overeen met een gemiddelde van 36 uur.
Overzichtstabel/Récapitulatif
Vanaf/A partir de
Aantal PA dagen/Jours pétrole
Gemiddelde wekelijkse arbeidsduur Moyenne horaire hebdomadaire in uren/en heures
1983
4
37 en/et 20 min
1 januari 1985/1er janvier 1985
6
37
1 januari 1999/1er janvier 1999
7
36 et/en 50 min
1 januari 2000/1er janvier 2000
8
36 et/en 40 min
1 januari 2001/1er janvier 2001
9
36 et/en 30 min
1 januari 2002/1er janvier 2002
11
36 et/en 10 min
1 januari 2004/1er janvier 2004
12
36
De toekennings- en betalingsmodaliteiten (volgens het regime "Petroleum Akkoord-dagen") van deze twaalf dagen zullen bepaald worden op het vlak van de ondernemingen, samen met de vertegenwoordigende werknemersinstanties.
Specifiek voor de toekennings- en betalingsmodaliteiten van drie bijkomende dagen : deze zullen bepaald worden op het vlak van de ondernemingen, samen met de vertegenwoordigende werknemersinstanties; dit wil zeggen : collectieve afwezigheid vast te leggen op ondernemingsniveau tenzij in unaniem akkoord met de lokale ondernemingsraad wordt overeengekomen om het niet collectief vast te leggen (indien collectief vastgelegd, zullen deze dagen als vrij van prestatie voor de betrokken werknemers moeten geëerbiedigd worden).
Voor de werknemers actief in een continue shiftregime volgens het raffinaderijmodel, wordt voor de berekening van de vergoeding van de Petroleum Akkoord-dagen en de anciënniteitsdagen, het geïndexeerd loon verhoogd met een shiftvergoeding van 19,74 pct. (23,39 pct. vanaf 1 januari 2010) voor de drie ploegen regeling en 9,5 pct. voor de twee ploegen regeling.
De "wettelijke" wekelijkse arbeidsduur blijft behouden op 38 uur.
Art. 24.§ 1. In het kader van de annualisering van de arbeidsduur gaan de partijen akkoord om de compensatie van de gepresteerde overuren over een periode langer dan één trimester te spreiden.
De periode waarin de arbeidsduur vastgesteld bij het artikel 19 van de arbeidswet van 16 maart 1971 of de lagere arbeidsduur vastgesteld bij een collectieve arbeidsovereenkomst gemiddeld die moet worden gerespecteerd, wordt, bij toepassing van het artikel 26bis van de arbeidswet van 16 maart 1971, op 6 maanden gebracht. § 2. Met betrekking tot het specifiek probleem van de "turn around" zijn de partijen akkoord dat een regeling op ondernemingsvlak kan uitgewerkt worden.
Art. 25.Nieuwe arbeidsregelingen Het Paritair Comité n° 211 voor de bedienden van de petroleumnijverheid en -handel, heeft op 8 december 1987 vergaderd te Brussel, ter zetel van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, onder voorzitterschap van de heer J. VAN DOREN-, met als enig punt op de agenda : « Toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42 van de Nationale Arbeidsraad van 2 juni 1987 (koninklijk besluit van 18 juni 1987), en van de wet van 17 maart 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen : verwijzing naar het ondernemingsvlak", heeft na toelichting van de standpunten van beide partijen, volgende conclusies geakteerd : 1) De procedure voorzien bij artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr.42 werd geëerbiedigd door het aanhangig maken van deze materie bij de voorzitter van het paritair comité, bij de brief van 9 juni 1987 van de Belgische Petroleum Federatie. 2) Overeenkomstig punt 6 van het protokol van 21 januari 1987 waarbij de nieuwe.sektoriële collectieve arbeidsovereenkomst voor de jaren 1987 en 1988 werd afgesloten, en indien daartoe behoefte bestaat in bepaalde ondernemingen, kunnen concrete toepassingen van de wet van 17 maart 1987 en van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42 op het vlak van die ondernemingen besproken worden, volgens de overleg- en onderhandelingsprocedure beschreven in hogergenoemde wet en collectieve arbeidsovereenkomst. 3) De ondernemingen die beroep wensen te doen op de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr.42 zullen de voorzitter van het paritair comité hiervan op de hoogte brengen. De teksten van de ondernemingsovereenkomsten terzake zullen aan de voorzitter van het paritair comité medegedeeld worden.
De voorzitter zal de partijen die in het paritair comité zetelen op de hoogte houden.
Art. 25bis.Oproep en -reservediensten De ondernemingen, waar nog geen eigen stelsel terzake bestaat, werken een systeem voor oproep en -reservediensten uit, systeem te onderzoeken en te bespreken in de ondernemingsraad, en of met de syndicale delegatie. Hierbij zal rekening worden gehouden met de operationele vereisten van het bedrijf en de technologische evolutie.
Art. 26.Overlonen De overlonen voor overuren zijn verschuldigd in geval van overschrijding van het gemiddelde der 38 uren.
Slechts de overuren gepresteerd boven de dagelijkse en wekelijkse grenzen van de arbeidsduur, die op het vlak van de onderneming bepaald zijn, en die in de arbeidsreglementen opgenomen zijn, zullen aanleiding geven tot betaling met overloon.
Behoud van de plicht tot inhaalrust en op strikt vrijwillige basis, omzetting van de overurentoeslag in bijkomende inhaalrust.
In het kader van de rapportage van de gepresteerde uren, en tegen de achtergrond van de bekommernis rond werkdruk, wordt dit punt in de ondernemingsraad besproken aan de hand van het sectoraal standaard formulier.
Zowel dit orgaan als de syndicale delegatie zijn geijkte kanalen om met de werkgever de bekommernissen omtrent deze problematiek te bespreken en er gevolg aan te geven. HOOFDSTUK VI. - Vakantie- en verlofregeling
Art. 27.§ 1. De duur van de vakantie is als volgt vastgesteld :
Anciënniteit - Ancienneté
Verplichte dagen Jours obligatoires
Jours obligatoires sectoriels Verplichte sectorale vakantiedagen
Facultatieve sectorale dagen Jours facultatifs sectoriels
minder dan 1 jaar moins de 1 an
20
/
/
van 1 tot minder dan 5 jaar de 1 an à moins de 5 ans
20
/
/
van 5 tot minder dan 10 jaar de 5 ans à moins de 10 ans
20
2
/
van 10 tot minder dan 15 jaar de 10 ans à moins de 15 ans
20
3
1
15 jaar en meer 15 ans et plus
20
4
1
De facultatieve dag geeft recht op een vergoeding gelijk aan 7,6 uren normaal loon per vakantiedag, betaalbaar op 30 juni van het lopende vakantiejaar.
Benevens deze vergoeding, kan de bediende, in akkoord met de werkgever betreffende de datum en de eventuele verdeling in halve dagen, gemotiveerde afwezigheid genieten waarvan de totale duur niet meer mag bedragen dan de dag voorzien in het akkoord voor de petroleumsector.
Deze gemotiveerde afwezigheden zijn gedekt door de hierboven vermelde vergoeding, dit wil zeggen dat het loon van de bediende tijdens de maand waarin hij deze dag afwezigheid geniet, wordt verminderd met het bedrag dat hem op 30 juni van het lopend vakantiejaar wordt of werd betaald.
Het uurloon wordt zoals voor de overuren berekend, te weten : de maandwedde gedeeld door 164,54 (= 38 uren x 4,33).
Voor de bedienden die in ploegen zijn tewerkgesteld, betekent het normaal loon in dit verband het geïndexeerd loon verhoogd met de shiftvergoeding, bepaald op 19,74 p.c. (23,39 pct. vanaf 1 januari 2010) voor het werk in drie ploegen en op 9,50 pct.voor het werk in twee ploegen. § 2. Om, met het oog op de toekenning van de vakantiedagen, de verworven anciënniteit te bepalen, zal er worden gesteund op de verworven anciënniteit op 31 december van het kalenderjaar dat het jaar voorafgaat waarin de vakantie wordt genomen. § 3. Waar de behoefte hieraan blijkt, kan op ondernemingsvlak een conventionele regeling paritair worden afgesproken omtrent het opsparen tot het eind van de carrière van anciënniteitsvakantiedagen.
Voor de bedienden die in ploegen zijn tewerkgesteld, betekent het normaal loon in dit verband het geïndexeerd loon verhoogd met de shiftvergoeding, bepaald op 19,74 pct. (23,39 pct. vanaf 1 januari 2010) voor het werk in drie ploegen en op 9,50 pct.voor het werk in twee ploegen. § 4. Daarenboven worden twee halve verlofdagen toegekend de namiddag van Goede Vrijdag en de namiddag van de vooravond van Kerstmis.
De bedienden die in twee of drie ploegen tewerkgesteld zijn op die data, behouden een recht op inhaalverlof waarvan de modaliteiten worden geregeld op het vlak van de ondernemingen.
Indien de vooravond van Kerstmis samenvalt met een zaterdag of een zondag, zal die halve vakantiedag gegeven worden de vrijdagnamiddag die 24 december voorafgaat. § 4bis. Sinds 1 januari 2006 wordt één vrije regionaal cultureel bepaalde vrije dag toegekend, te regelen door de ondernemingsraad en betaald op analoge wijze als de Petroleum Akkoord-dagen.
De opname is collectief te regelen in overleg met de ondernemingsraad en gebeurt naar analogie volgens de bepalingen inzake opname zoals aangegeven in de wetgeving inzake betaalde feestdagen.
Art. 28.Overeenkomstig de regelgeving betreffende het dubbel betaald verlof zal de coëfficiënt voor het dubbel betaald verlof van de bedienden in de petroleumsector, gelet op de conventionele praktijk om hierbij rekening te houden met de betaling in 13 of 14 maal, gebracht worden op : - 99,67 pct. van het maandloon betaalbaar 13 maal, en op - 107,33 pct. van het maandloon betaalbaar 14 maal. HOOFDSTUK VII. - Wettelijke feestdagen - inhaalrust
Art. 29.Er worden aan de bedienden in de petroleumsector jaarlijks tien wettelijke feestdagen gewaarborgd.
Deze waarborg sluit in : a) de invoering van een regeling waarbij een dag inhaalrust wordt gewaarborgd aan de bedienden die gedurende de feestdagen in ploegen werken;b) een inhaalrust voor de bedienden die in ploegen werken wanneer een wettelijke feestdag met hun normale rust samenvalt;c) een inhaalrust wanneer een wettelijke feestdag op een zaterdag valt. HOOFDSTUK VIII. - Kort verzuim
Art. 30.Ter gelegenheid van familiegebeurtenissen of voor de vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen of van burgerlijke opdrachten hierna vermeld, hebben de in artikel 1 bedoelde bedienden het recht, met behoud van hun normaal loon, van het werk afwezig te zijn voor een als volgt bepaalde duur :
Reden van de afwezigheid :
Duur van de afwezigheid :
Motif de l'absence :
Durée de l'absence :
1. Huwelijk van de bediende :
Drie werkdagen. 1. Mariage de l'employé :
Trois jours ouvrables.
2. Huwelijk van descendenten, het kind van de echtgeno(o)t(e) inbegrepen, en rechtstreekse ascendenten, van de schoonouders, tweede echtgeno(o)t(e) van één der ouders, broeders en zusters, halfbroeders, halfzusters, schoonbroeders, schoonzusters van de bediende :
De dag van de plechtigheid.
2. Mariage de descendants, y compris l'enfant du conjoint, et ascendants directs, beaux-parents, second époux d'un des parents, frères et soeurs, demi-frères, demi-soeurs, beaux-frères, belles-soeurs de l'employé :
Le jour de la cérémonie.
3. Overlijden van de echtgeno(o)t(e), van een kind, van een kind van de echtgenoot, van de ouders, schoonouders, tweede echtgeno(o)t(e) van één der ouders van de bediende :
Drie werkdagen.
3. Décès du conjoint, d'un enfant, d'un enfant du conjoint, des parents, beaux-parents, du second époux d'un des parents de l'employé :
Trois jours ouvrables.
4. Overlijden van een broeder, zuster, halfbroeder, halfzuster, schoonbroeder of schoonzuster, grootouders van de bediende of van de echtgeno(o)t(e) van de bediende, van een kleinkind, van de schoonzoon of de schoondochter van de bediende :
4.Décès d'un frère, d'une soeur, d'un demi-frère, d'une demi-soeur, d'un beau-frère, d'une belle-soeur, des grands-parents de l'employé ou du conjoint de l'employé, des petits-enfants, d'un gendre ou d'une bru de l'employé :
a) ingeval de overledene bij de bediende inwoont :
Twee werkdagen te nemen in de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt met de dag van de begrafenis. a) Au cas où la personne décédée habite chez l'employé :
Deux jours à prendre dans la période commençant le jour du décès et finissant le jour des funérailles. b) ingeval de overledene niet bij de bediende inwoont :
De dag van de begrafenis. b) Au cas où la personne décédée n'habite pas chez l'employé :
Le jour des funérailles.
5. Bevalling van de echtgenote :
Drie werkdagen. 5. Accouchement de l'épouse :
Trois jours ouvrables. 5bis. Geboorte van een kind :
Tien dagen, te kiezen binnen dertig dagen te rekenen vanaf de dag van de bevalling. Gedurende de eerste drie dagen afwezigheid geniet de werknemer het behoud van zijn loon. Gedurende de volgende zeven dagen geniet de werknemer een uitkering waarvan het bedrag wordt bepaald door de Koning en die hem wordt uitbetaald in het raam van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.
Dix jours, à choisir dans les trente jours à dater du jour de l'accouchement. Pendant les trois premiers jours d'absence, le travailleur bénéficie du maintien de sa rémunération. Pendant les sept jours suivants, le travailleur bénéficie d'une allocation dont le montant est déterminé par le Roi et qui lui est payée dans le cadre de l'assurance soins de santé et indemnités.
Trois jours ouvrables (arrêté royal du 7 février 1991)
5ter. Adoptie van een kind :
Drie werkdagen (koninklijk besluit van 7 februari 1991).
5ter. Adoption d'un enfant :
Trois jours ouvrables (arrêté royal du 7 février 1991).
6. Priesterwijding of intrede in het klooster van een kind, van een kind van de echtgeno(o)t(e), van een broeder, zuster, schoonbroeder of schoonzuster van de bediende :
Eén werkdag. 6. Ordination ou entrée au couvent d'un enfant, d'un enfant du conjoint, d'un frère, d'une soeur, d'un beau-frère ou d'une belle-soeur de l'employé :
Un jour ouvrable. 7. Plechtige communie van een kind van de bediende of van de echtgeno(o)t(e) van de bediende :
Eén werkdag. 7. Communion solennelle d'un enfant de l'employé ou de son conjoint :
Un jour ouvrable. 8. Deelneming van een kind van de bediende of van een kind van de echtgeno(o)t(e) van de bediende aan het feest van de "vrijzinnige jeugd" :
Eén werkdag. 8. Participation d'un enfant de l'employé ou d'un enfant du conjoint de l'employé à la fête de la "jeunesse laïque" :
Un jour ouvrable. 9. Verblijf van de dienstplichtige bediende in een rekrutering- en selectiecentrum of in een militair hospitaal ten gevolge van zijn verblijf in een rekrutering- en selectiecentrum :
Drie werkdagen. 9. Séjour de l'employé milicien dans un centre de recrutement et de sélection ou dans un hôpital militaire à la suite de son passage dans un centre de recrutement et de sélection :
Trois jours ouvrables. 10. Oproeping voor militaire verplichtingen :
De nodige tijd. 10. Convocation pour des obligations militaires :
Le temps nécessaire.
11. Oproeping voor staatsburgerlijke verplichtingen en burgerlijke opdrachten :
De nodige tijd. 11. Convocations pour des obligations civiques et missions civiles :
Le temps nécessaire.
De gelijkheid van rechten tussen gehuwden en andere samenwonenden wordt erkend, op voorwaarde dat dergelijke samenleving officieel geregistreerd werd.
Onder "werkdag" wordt verstaan : de dag waarop de bediende normaal zou hebben gewerkt. HOOFDSTUK IX. - Werkgeverstussenkomst in de vervoerskosten van de bedienden
Art. 31.Voor elk ander vervoer dan dit georganiseerd door de onderneming, wordt een forfaitaire vergoeding ingesteld. Deze hebben betrekking op de verplaatsingen bij middel van openbaar vervoer, zoals buurtspoorwegen, autobussen, trams, de trein, alsmede elk ander privé-transport, welk ook het verplaatsingsmiddel weze (auto, motorfiets, rijwiel, enz.).
Art. 32.De forfaitaire vergoeding wordt verleend, zonder loonplafond, a rato van 100 pct. van de "treinkaart" van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (vroeger "sociaal abonnement").
De tarieven worden toegepast per schijf van 5 km.
Het tarief toegepast in elke concentrische zone van 5 km is dit van de hogere grens.
Voorbeelden : van 1 tot 5 km, tarief 5 km; van meer dan 5 tot 10 km, tarief 10 km; van meer dan 10 tot 15 km, tarief 15 km; van meer dan 15 tot 20 km, tarief 20 km; van meer dan 20 tot 25 km, tarief 25 km; van meer dan 25 tot 30 km, tarief 30 km; van meer dan 30 tot 35 km, tarief 35 km; van meer dan 35 tot 40 km, tarief 40 km; van meer dan 40 tot 45 km, tarief 45 km; van meer dan 45 tot 50 km, tarief 50 km; van meer dan 50 tot 55 km, tarief 55 km; van meer dan 55 tot 60 km, tarief 60 km; van meer dan 60 tot 65 km, tarief 65 km; van meer dan 65 tot 70 km, tarief 70 km; van meer dan 70 tot 75 km, tarief 75 km; van meer dan 75 tot 80 km, tarief 80 km; van meer dan 80 tot 85 km, tarief 85 km; van meer dan 85 tot 90 km, tarief 90 km; van meer dan 90 tot 95 km, tarief 95 km; van meer dan 95 tot 100 km, tarief 100 km; van meer dan 100 tot 105 km, tarief 105 km; van meer dan 105 tot 110 km, tarief 110 km; van meer dan 110 tot 115 km, tarief 115 km; van meer dan 115 tot 120 km, tarief 120 km; van meer dan 120 tot 125 km, tarief 125 km; van meer dan 125 tot 130 km, tarief 130 km; van meer dan 130 tot 135 km, tarief 135 km; van meer dan 135 tot 140 km, tarief 140 km; van meer dan 140 tot 145 km, tarief 145 km; van meer dan 145 tot 350 km, tarief 350 km.
Art. 33.De berekening van het toe te passen tarief geschiedt op de basis van concentrische cirkels van 5 km en veelvouden van 5 km, cirkels waarvan het middelpunt is : a) "de werkplaats", indien er geen transport is van de onderneming of de bediende er geen gebruik van maakt;b) "de verzamelplaats", indien er een ondernemingstransport is, waarvan de bediende gebruik maakt.
Art. 34.In geval van transport per spoor, gecombineerd met andere publieke of private vervoermiddelen voor de rest van de rit, past men eenvoudig het forfaitair stelsel toe zoals hierboven.
Art. 35.In geval van transport per fiets, wordt een vergoeding toegekend van 0,1487 EUR/kilometer, begrensd tot een maximale afstand van 70 kilometer (heen en terug), voor zover begin- en eindpunt van deze verplaatsing de werkplaats is.
Voor de combinatie fietsververvoer met bedrijfsvervoer wordt een maximum van 15 kilometer (enkel traject) toegepast voor het fietsvervoer.
Voor het overige blijft het systeem van concentrische cirkels zoals vroeger overeengekomen, ongewijzigd van toepassing.
Art. 36.Worden uitgesloten, de gevallen waarin de bediende : - woonachtig is op minder dan één kilometer van de plaats van het werk; - een voertuig van de onderneming gebruikt, hetzij dit een vrachtwagen, camionette of personenwagen betreft.
Art. 37.In het geval dat, krachtens bijzondere ondernemingsakkoorden, zekere bedienden reeds zouden genieten van de toekenning van forfaitaire verplaatsingsvergoedingen die, hetzij deze per uur, per dag, per week, per maand of per jaar worden toegekend, moeten deze worden vergeleken met de stelsels, hierboven beschreven.
Het stelsel dat als meest gunstig bestempeld wordt, heeft voorrang.
In geen geval mag het ondernemingsakkoord worden gecumuleerd met het stelsel van deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK X. - Syndicale premie
Art. 38.Een financiële reserve wordt samengesteld met het doel een jaarlijkse bijdrage aan de gesyndiceerde bedienden toe te kennen, ten belope van een totaal en jaarlijks bedrag van 234.000 EUR. Deze reserve wordt samengesteld door een jaarlijkse bijdrage, gestort door de werkgevers bedoeld in artikel 1.
De Belgische Petroleum Federatie int deze bijdrage van de werkgevers; het bedrag, zoals vermeld in het eerste lid wordt op een in het paritair comité door de vakorganisaties aangeduide bankrekening gestort.
De individuele verdeling van het totaal bedrag wordt door de syndicale organisaties behartigd. HOOFDSTUK XI. - Tijdskrediet (loopbaanonderbreking)
Art. 39.§ 1. Voor de uitoefening van de rechten als bedoeld in de artikelen 3, 6 en 9 van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 gesloten binnen de Nationale Arbeidsraad, is de instemming niet vereist van de werkgever die ten hoogste 10 werknemers tewerkstelt op 30 juni van het jaar voorafgaand aan het jaar tijdens hetwelk de schriftelijke kennisgeving overeenkomstig artikel 12 van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 wordt verricht. § 2. In uitvoering van artikel 3, § 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77, wordt de maximale duurtijd die in dit artikel bepaald is op één jaar, verlengd tot vijf jaar.
Modaliteiten vanaf het 2e tot het 5e jaar - enkel mogelijkheid om per semester op te nemen - minimaal 5 jaar anciënniteit in de onderneming. § 3. De grens zoals voorzien in artikel 15, § 1 van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van de Nationale Arbeidsraad wordt opgetrokken naar 7 pct., waarvan de laatste 1 pct. exclusief voorbehouden wordt voor toekenning aan werknemers van 50 jaar en meer (met toekenning aan minstens één werknemer van 50 jaar of meer die een aanvraag heeft ingediend), voor de andere aspecten volgens de modaliteiten op ondernemingsniveau. § 4. De ondertekenende partijen verklaren dat de werknemers die ressorteren tot het bevoegdheidsgebied van het Paritair Comité voor de bedienden uit de petroleumnijverheid en -handel, gebruik kunnen maken, mits ook voldaan aan de voorwaarden, van de regionale aanmoedigingspremies voor : - zorgkrediet; - landingsbanen; - onderneming in moeilijkheden of in herstructurering § 5. De nadere regels voor de organisatie van het recht op loopbaanvermindering ten belope van één dag per week of een gelijkwaardige regeling - voor werknemers die gewoonlijk te wergesteld zijn in ploegen of per cyclus in een arbeidswerkregime verdeeld over vijf dagen of meer, worden bepaald op ondernemingsniveau § 6. Behoud van de organisatorische regelingen bestaand op ondernemingsniveau inzake bestaande loopbaanonderbreking en inzake andere regimes (voor zover niet in strijd met collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van de Nationale Arbeidsraad en deze collectieve arbeidsovereenkomst-modaliteiten).
De bestaande verbintenissen voor de huidige vervangers voor loopbaanonderbreking en deeltijdse worden nageleefd. § 7. Bepalingen betreffende de (oude) regeling loopbaanonderbreking en tijdskrediet De anciënniteit wordt niet geschorst tijdens de loopbaanonderbreking/tijdskrediet. De bestaande reglementen voor groepsverzekering en pensioenplan blijven van kracht.
Andere extralegale voordelen blijven behouden krachtens de wettelijke en interne bedrijfsregels. § 8. Bij deeltijdse loopbaanonderbreking/tijdskrediet worden de loonvoorwaarden en interne bedrijfsregels, pro rata toegepast. De anciënniteitsopbouw wordt beperkt tot 3 jaarequivalent over de volledige loopbaan.
Bij overstap van een regime van tijdskrediet naar het voltijds brugpensioen wordt één uitzondering gemaakt op de algemeen geldende pro rata toepassing bij deeltijdse arbeid namelijk : De berekening van de aanvullende brugpensioenvergoeding ten laste van de werkgever zal gebeuren op een fictieve voltijdse basis, zoals ook toegepast door de RVA bij diens berekening van de werkloosheidsuitkering en zoals eerder aanbevolen door de Nationale Arbeidsraad. HOOFDSTUK XII. - Deeltijdse arbeid
Art. 40.Rekening gehouden met de objectieve organisatorische vereisten van de dienst, bestaat de mogelijkheid voor de werknemer om, op vrijwillige basis, een deeltijdse arbeid te vragen ten belope van 50 pct. tot 80 pct. van de normale arbeidsprestatie, met proportionele aanpassing van het loon, de looncomponenten en de arbeidsvoorwaarden.
De ondernemingsraad, of bij ontstentenis, de syndicale delegatie, zal op de hoogte gehouden worden en zich buigen over eventuele organisatorische moeilijkheden.
Er is onderzoek op bedrijfsvlak van de voorwaarden om gebeurlijk aanspraak te kunnen maken op de aanmoedigingspremies van de Vlaamse Regering. HOOFDSTUK XIII. - Opleiding risicogroepen
Art. 41.Voor de ganse petroleumsector wordt een fonds voorzien, met paritair beheer en dito controle, gespijsd door de opbrengst van bijdragen geheven op de ganse loonmassa van alle werknemers (arbeiders en bedienden).
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is afgesloten in toepassing van titel XIII, hoofdstuk VIII, afdeling 1 van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen.
Voor de periode 2009-2010 blijft de inspanning gehandhaafd op 0,20 pct. van de ganse loonmassa van alle werknemers (arbeiders en bedienden), te innen door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (de inning gebeurt onder de vorm van 0,4 pct. per trimester voor 2010).
Hiermee zal in de ondernemingen een opleiding verstrekt worden aan kansarme en/of langdurig werklozen (arbeiders of bedienden) over een periode van 2 jaar.
Deze opleiding gebeurt tegen een forfaitaire maandelijkse vergoeding aan de betrokkene (en de daaruit volgende terugbetaling aan de werkgever) en geeft gebeurlijk aanleiding tot de lastenverlichting voor langdurig werklozen. Bestaande voordelen uit de collectieve arbeidsovereenkomst en uit bedrijfsakkoorden worden dienovereenkomstig aangepast en verlengd.
Deze maandelijkse vergoeding bedraagt minimaal 1.804,04 EUR (geïndexeerd volgens de bepalingen van hoofdstuk IV).
Deze bedragen zijn tevens de bedragen op basis waarvan de terugstortingen aan de bedrijven zullen gebeuren (te verhogen met de eventuele afscheidspremie en de patronale sociale zekerheidsbijdragen).
Bijkomende stimuleringsinitiatieven zullen worden uitgewerkt binnen de raad van beheer van het Fonds van bestaanzekerheid.
Aan de raad van beheer wordt de bevoegdheid gegeven : - om opleidingsinstituten en -projecten te erkennen waarvoor ook terugbetaling vanuit het Fonds van bestaanszekerheid mogelijk wordt - dit is reeds zo voor opleidingen via ACTA, VDAB, FOREm en Bruxelles-Formation; - om in het kader van opleidingen ook andere terugbetalingen van kosten aan de werkgevers goed te keuren (ten opzichte van hetgeen vandaag van toepassing is).
Verhogen van de participatiegraad : de raad van bestuur van het fonds voor bestaanszekerheid wordt opdracht gegeven de nodige stimuli te ontwikkelen om de participatiegraad te verhogen.
Bij het begin van de opleiding wordt een vormings- en opleidingsprogramma opgesteld door de werkgever in samenspraak met de werknemersvertegenwoordigers. Een vormingsverantwoordelijke wordt aangeduid.
De minimumduurtijd van een dergelijk opleidings- en vormingscontract bedraagt 6 maanden, de maximumduur 1 jaar, behoudens lokale afwijking.
Er wordt aan de raad van beheer bevoegdheid gegeven om op eigen initiatief andere maatregelen te treffen voor zelfde doelstelling te realiseren.
Voor zover bij het einde van een minimale contractsduur van één jaar geen arbeidsovereenkomst in de sector aangeboden wordt, wordt een éénmalige afscheidspremie van 1.000 EUR toegekend.
Over de modaliteiten inzake opleiding, waaronder verdeling van deze opleidingsinspanning onder de bedrijven van de sector, alsmede het paritair beheer van dit fonds, zullen de nodige schikkingen afgesproken worden.
De controle gebeurt via de ondernemingsraad of bij ontstentenis door de syndicale delegatie.
De federatie dringt er bij haar leden op aan de vereiste informatie regelmatig en tijdig ter beschikking te stellen, teneinde een zinvolle evaluatie door het beheerscomité van het fonds mogelijk te maken.
Ondernemingen die een tussenkomst voor het fonds voor bestaanszekerheid indienen, zullen een terugbetaling van de werkgevers bijdrage genieten ter hoogte van 0,04 pct. van de totale jaarlijkse loonkost van de onderneming zoals aangegeven in de sociale balans, bovenop de gebruikelijke terugbetaling door het fonds voor bestaanszekerheid - de uitvoeringsmodaliteiten zullen op het niveau van de raad van bestuur van het fonds voor bestaanszekerheid besproken worden, zonder het principe zelf in het gedrang te brengen. HOOFDSTUK XIV. - Conventioneel brugpensioen
Art. 42.Sectorale kaderovereenkomst conventioneel brugpensioen a) algemeen Er wordt in de petroleumsector een conventioneel brugpensioen aan de bedienden toegekend in het raam van de collectieve arbeidsovereenkomst nr.17 van de Nationale Arbeidsraad en van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende het recht van bejaarde werknemers op werkloosheidsuitkeringen.
Deze kaderovereenkomst wordt geconcretiseerd door de afsluiting van eensluidende particuliere overeenkomsten op het vlak der ondernemingen.
Zullen voor conventioneel brugpensioen in aanmerking komen de bedienden vanaf 58 jaar, voor zover ze een anciënniteit tellen van 35 jaar loondienst (man)/30 jaar (vrouw). b) bijzondere regeling "shift" Voor werknemers met 33 jaar dienst waarvan 20 jaar in shift met nachtarbeid (collectieve arbeidsovereenkomst nr.46) is er mogelijkheid tot conventioneel brugpensioen op 56-jarige leeftijd vanaf 1 januari 2009. Deze maatregel vergt het akkoord van beide partijen (werkgever en individuele werknemer). c) hernieuwing bestaande bedrijfscollectieve arbeidsovereenkomsten : vanaf 55-jarige leeftijd is er mogelijkheid tot conventioneel brugpensioen na 38 jaar anciënniteit in loondienst, mits deze collectieve arbeidsovereenkomsten ononderbroken in voege zijn sedert 1986.d) halftijds brugpensioen Vanaf 55 jaar is er mogelijkheid tot halftijds conventioneel brugpensioen. De berekening van het aanvullend brugpensioeninkomen ten laste van de werkgever in geval van halftijds brugpensioen, zal gebaseerd worden op het ondernemingspercentage toepasselijk voor het bepalen van het aanvullende brugpensioeninkomen ten laste van de werkgever in geval van voltijds brugpensioen. e) Vanaf 1 januari 2008, wordt volgens de wettelijke mogelijkheid, brugpensioen op 56 jaar na 40 jaar dienst ingevoerd Art.42bis. Het conventioneel brugpensioen zal kunnen toegekend worden zowel wanneer het initiatief daartoe uitgaat van de bediende als van de werkgever. In het voorkomend geval zal belanghebbende alleszins, ten einde in regel te zijn met de vigerende reglementering, door de werkgever officieel worden ontslagen.
Ieder initiatief inzake de toepassing van het brugpensioen, van wie het ook uitgaat, zal voorgelegd worden aan de ondernemingsraad of, bij gebreke daarvan, zal hierover overlegd worden met de syndicale delegatie.
Art. 42ter.Uitkering door derden : In uitvoering van artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 inzake brugpensioenen, hebben de ondernemingen de mogelijkheid om de verplichtingen ten laste van de laatste werkgever inzake betalingen van de aanvullende vergoedingen voor brugpensioenen, over te dragen aan een fonds voor bestaanszekerheid of aan een andere instantie.
Art. 43.Op suppletieve basis voor die ondernemingen die geen ondernemingsakkoorden hebben, zal de bediende 70 pct. van het verschil tussen het theoretische (begrensd) netto refertemaandloon en de werkloosheidsvergoeding gewaarborgd worden.
Art. 43bis.De bedrijven met bedrijfseigen regelingen of aantoonbare praktijken inzake brugpensioen worden uitgenodigd om in het kader van hun ondernemingsonderhandelingen inzake verlenging van deze brugpensioenafspraken, om een evaluatie te voeren over de hoogte van het brugpensioeninkomen ten laste van de werkgever.
Art. 43ter.De huidige berekeningsmethode van het aanvullend brugpensioeninkomen ten laste van de werkgever blijft ongewijzigd tot er meer duidelijkheid bestaat inzake de wijzigingen van de wet en de uitvoeringsbesluiten omtrent de onmogelijkheid tot opname van groepsverzekeringskapitalen vóór de leeftijd van 65 jaar. Van zodra deze duidelijkheid bestaat inzake de wijzigingen van de wet en de uitvoeringsbesluiten omtrent de onmogelijkheid tot opname van groepsverzekeringskapitalen vóór de leeftijd van 65 jaar, zal het bedrag van het brugpensioeninkomen van de werknemer ten laste van de werkgever ongewijzigd blijven vanaf de oorspronkelijke berekening tot het einde van het statuut van bruggepensioneerde. HOOFDSTUK XV. - Innovatiepremie
Art. 44.In het kader van de uitvoering van het ontwerp van IPA 2005-2006 zich eigen gemaakt door de overheid en de modaliteiten die door deze zullen bepaald worden, wordt in het kader van de gevraagde transparantie met betrekking tot dit onderwerp door publicatie van de criteria, procedures, namen van ontvangers van premies, bedragen en identificatie van het project, volgende informatiestroom overeengekomen : doelgroep van voormelde informatie is de ondernemingsraad; bij ontstentenis wordt dit het comité voor preventie en bescherming; bij ontstentenis wordt dit de syndicale afvaardiging. HOOFDSTUK XVI. - Strafrechtelijke aansprakelijkheid
Art. 45.Aanbeveling aan de ondernemingen om in een beleid te voorzien voor al hun werknemers, waarbij de juridische belangen van de aangesproken werknemer in een geschil op onafhankelijke wijze worden behartigd in geval van strafzaken in het kader van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst (moedwillige daad en overtredingen van de wegcode zijn uitgesloten). HOOFDSTUK XVII. - Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Art. 46.Aanbeveling aan de ondernemingen opdat in de toekomst alleen dienstkleding wordt ingekocht die onder goede arbeidsomstandigheden gefabriceerd wordt, dit is met eerbiediging van minimumvoorwaarden met betrekking tot arbeidsvoorzieningen (lonen, werkuren en arbeidsvoorwaarden zoals voorzien in de fundamentele normen van de Internationale Arbeidsorganisatie).
De ondernemingen zullen hierover verslag uitbrengen aan het comité preventie en bescherming van het werk.
Art. 46bis.Aanbeveling aan de bedrijven om bijzondere aandacht te besteden en maatregelen te treffen voor kansarme groepen zodat hen maximale mogelijkheid wordt aangeboden tot de integratie in de arbeidsmarkt.
De ondernemingen zullen aan de ondernemingsraad verslag uitbrengen over deze inspanningen. HOOFDSTUK XVIII. - Vorming
Art. 47.Ondernemingen geven jaarlijks het niveau van opleidingsinspanningen (de totaliteit van alle interne en externe initiatieven) aan; deze informatie wordt verstrekt aan de ondernemingsraad (bij ontstentenis aan de syndicale delegatie) op basis van de sociale balans.
De onderneming verbindt er zich toe om via een collectief opleidingsplan, besproken in de ondernemingsraad (bij ontstentenis met de syndicale delegatie), jaarlijks bijkomende inspanningen te leveren opdat het niveau van haar vormingsinspanning zou stijgen met 0,1 pct. procentpunt van de totale loonmassa boven de inspanning van het voorgaande jaar, dit totdat alle sectoren in België samen de 1,9 pct.-norm hebben bereikt. HOOFDSTUK XIX. - Ondersteuning internationale projecten
Art. 48.Een vierde (0,05 pct.) van de fonds voor bestaanszekerheid bijdrage (0,20 pct. van de lonen) wordt gereserveerd voor ontwikkelingssamenwerkingsprojecten.
De raad van beheer van het fonds voor bestaanszekerheid beheert het geld en kent het toe aan diverse NGO projecten inzake energie. HOOFDSTUK XX. - Arbeidsongevallen en zwangerschap
Art. 49.Voor de tijdelijke volledige werkonbekwaamheid bij een arbeidsongeval of bij zwangerschap, wordt de berekeningsbasis gebracht op 90 pct. van het normale brutoloon van de werknemer/werkneemster, op het ogenblik van het arbeidsongeval of de aanvang van de zwangerschap.
Voor de gevallen van blijvende, gedeeltelijke of volledige invaliditeit, zal eveneens het niet-geplafonneerd loon als berekeningsbasis genomen worden.
Art. 49bis.In geval van categorieverlaging ten gevolge van ziekte of arbeidsongeval van de bediende, wordt het geïndexeerd loon behouden en de verhogingen die voortvloeien uit de schommelingen van het indexcijfer worden op het oud basismaandloon toegepast. Evenwel bij conventionele loonsverhoging, wordt slechts de helft van deze verhoging op bedoeld basismaandloon toegepast. Eventueel gunstiger stelsels die op het vlak van de onderneming bestaan, blijven behouden.
De individueel verworven rechten wegens particuliere regelingen die voor sommige bedienden definitief zijn geworden, worden geëerbiedigd.
Zwangere werkneemsters op risicoposten die omwille van hun zwangerschap hun risicopost moeten verlaten en tijdelijk een andere lagere functie uitvoeren, behouden hun volledig normale brutoloon. HOOFDSTUK XXI. - Opbouw dienstanciënniteit
Art. 50.§ 1. Indien het tot stand komen van een overeenkomst van onbepaalde duur, ingegaan sinds 1 januari 2007, tussen de werknemer en de onderneming wordt voorafgegaan door een overeenkomst van bepaalde duur met diezelfde werkgever, zal de anciënniteit gerekend worden rekening houdend met de anciënniteit verworven door de overeenkomst van bepaalde duur. § 2. Indien het tot stand komen van een overeenkomst van onbepaalde duur tussen de werknemer en de onderneming onmiddellijk zonder onderbreking wordt voorafgegaan door een overeenkomst van bepaalde duur met diezelfde werkgever voor een gelijkaardige functie zal in dit geval geen proefperiode in de overeenkomst van onbepaalde duur voorzien worden, dit in de mate dat de overeenkomst van bepaalde duur minstens een duur heeft gelijk aan de maximale proefperiode zoals wettelijk voorzien voor het desbetreffende werknemersstatuut. HOOFDSTUK XXII. - Geldigheidsduur
Art. 51.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2009 en treedt buiten werking op 31 december 2010, uitgezonderd - artikel 42, a) en 42bis tot 43ter inclusief, die ingaan op 1 juli 2009 en eindigen op 30 juni 2011; - artikel 42, b) tot e) die ingaan op 1 juli 2009 en eindigen op 31 december 2010.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 oktober 2010.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET
Bijlage 2 Paritair Comité voor de bedienden uit de petroleumnijverheid en -handel Collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juni 2010 Wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2009 betreffende de ervaringsbarema en de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2009 betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden voor de jaren 2009-2010 (Overeenkomst geregistreerd op 22 juni 2010 onder het nummer 99927/CO/211) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen welke onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de petroleumnijverheid en -handel ressorteren. Met bediende en werknemer wordt bedoeld zowel de mannelijke als de vrouwelijke bediende.
Art. 2.Nieuwe nummering Hoofstuk III van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2009 inzake ervaringsbarema wordt hoofdstuk IV; artikel 11 van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst wordt artikel 12.
Art. 3.In de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2009 inzake ervaringsbarema wordt opgenomen : « HOOFDSTUK III. - Raffinaderijpremie
Art. 11.§ 1. Uitsluitend voor de technische bedienden en de bedienden in de onderhoudsdiensten wordt een geïndexeerde uurpremie (genaamd raffinaderijpremie I).
Onder technische bedienden verstaat men diegenen werkzaam in process, de onderhoudsdiensten, het laboratorium, het magazijn en de inspectie.
Deze globale omschrijving kan, op het vlak van de onderneming, nader bepaald worden.
Deze regeling geldt niet voor : - de administratieve functies in de technische diensten, noch voor de bedienden in de administratieve diensten; - degenen die boven de loonschaal betaald worden, met name, de bedienden waarvan in het loon dergelijk element reeds geïntegreerd wordt; - degenen aan wie terzake reeds een speciale evenwaardige premie betaald wordt. § 2. Op 1 januari 2009 bedraagt deze raffinaderijpremie 10,6071 EUR per uur (aan indexspil 110,42).
Met deze premie zal rekening worden gehouden voor de betaling van : - de dertiende/veertiende maand; - de ploegenpremies; - de anciënniteitverlofdagen; - en de arbeidsduurverkortingsdagen.
Premies voortvloeiend uit ondernemingsakkoorden waarbij de raffinaderijpremie opgenomen wordt in een berekeningsbasis conform het sectorale akkoord voor arbeiders, worden eveneens opgenomen voor bedienden.
Art. 11bis.§ 1. Er wordt een geïndexeerde premie (genaamd raffinaderijpremie II) toegekend aan alle bedienden die behoren tot de TBE Raffinaderij van ruwe aardolie en waarvan de functie geklasseerd wordt in de functie-categorieën (dit is dus exclusief kaders en directie).
Met deze premie zal rekening worden gehouden voor de betaling van : - de dertiende/veertiende maand; - de ploegenpremies; - de anciënniteitverlofdagen; - en de arbeidsduurverkortingsdagen.
Premies voortvloeiend uit ondernemingsakkoorden waarbij de raffinaderijpremie opgenomen wordt in een berekeningsbasis conform het sectoraal akkoord voor arbeiders, worden eveneens opgenomen voor bedienden. § 2. Op 1 januari 2009 bedraagt deze raffinaderijpremie II 0,2300 EUR per uur (aan indexspil 110,42). »
Art. 4.Artikel 21 en 21bis van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2009 inzake loon- en arbeidsvoorwaarden voor de jaren 2009-2010 worden geschrapt.
Art. 5.Artikel 30, 5bis van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2009 inzake loon- en arbeidsvoorwaarden voor de jaren 2009- 2010 wordt vervangen door : 5bis. Geboorte van een kind : Tien dagen, te kiezen binnen dertig dagen te rekenen vanaf de dag van de bevalling.
Gedurende de eerste drie dagen afwezigheid geniet de werknemer het behoud van zijn loon.
Gedurende de volgende zeven dagen geniet de werknemer een uitkering waarvan het bedrag wordt bepaald door de Koning en die hem wordt uitbetaald in het raam van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.
Art. 6.Artikel 30, 5ter van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2009 inzake loon- en arbeidsvoorwaarden voor de jaren 2009-2010 wordt vervangen door : 5ter. Adoptie van een kind : Benevens de wet van 3 juli 1978 heeft de werknemer recht op 3 werkdagen.
Art. 7.Artikel 39, § 8, alinea 1, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2009, laatste zin ("De anciënniteitopbouw wordt beperkt tot 3 jaarequivalent over de volledige loopbaan") inzake individuele loon- en arbeidsvoorwaarden wordt geschrapt.
Art. 8.Artikel 42, a), laatste alinea van 'de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2009 inzake loon- en arbeidsvoorwaarden voor de jaren 2009-2010 wordt vervangen door : « Zullen voor conventioneel brugpensioen in aanmerking komen de bedienden vanaf 58 jaar, voor zover ze voldoen aan de wettelijke voorwaarden inzake anciënniteit. »
Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2009 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2010.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 oktober 2010.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET