Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 oktober 2007
gepubliceerd op 21 november 2007

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 mei 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vezelcement, betreffende conventioneel brugpensioen vanaf 58 jaar

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2007012602
pub.
21/11/2007
prom.
10/10/2007
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 OKTOBER 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 mei 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vezelcement, betreffende conventioneel brugpensioen vanaf 58 jaar (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de vezelcement;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 23 mei 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de vezelcement, betreffende conventioneel brugpensioen vanaf 58 jaar.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 oktober 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de vezelcement Collectieve arbeidsovereenkomst van 23 mei 2007 Conventioneel brugpensioen vanaf 58 jaar (Overeenkomst geregistreerd op 28 juni 2007 onder het nummer 83485/CO/106.03) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de vezelcement (PSC 106.03).

Onder "werknemers" wordt verstaan : arbeiders en arbeidsters. HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen

Art. 2.In de periode van 1 juli 2007 tot en met 30 juni 2009 wordt in toepassing van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen de regeling brugpensioen uitgebreid tot de werknemers van 58 jaar en ouder die worden afgedankt om elke andere dan dringende reden, indien zij voldoen aan de wettelijke loopbaanvoorwaarden en een anciënniteit hebben van 10 jaar in de sector.

Art. 3.De leeftijdsvoorwaarde van 58 jaar dient vervuld te zijn in de periode tussen 1 juli 2007 en 30 juni 2009 en bovendien op het ogenblik dat de arbeidsovereenkomst een einde neemt.

Art. 4.De werknemer verbindt er zich toe de werkgever in kennis te brengen van iedere wijziging die nuttig is om de eventuele inhoudingen en heffingen correct toe te passen.

Zo zal onder andere de werknemer verwittigen wanneer : - zijn gezinslast wijzigt; - hij als uitkeringsgerechtigde werkloze het werk hervat bij een nieuwe werkgever of als zelfstandige in hoofdberoep; - hij als werknemer of als zelfstandige in hoofdberoep stopt en uitkeringsgerechtigde werkloze wordt.

Art. 5.Met toepassing van de artikelen 4bis, 4ter en 4quarter van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, zoals gewijzigd door collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17tricies van 19 december 2006, wordt het recht op de aanvullende vergoeding toegekend aan de werknemers die ontslagen werden in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst behouden ten laste van de vorige werkgever, wanneer deze werknemers het werk als loontrekkende hervatten bij een andere werkgever dan die welke hen ontslagen heeft en die niet behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen ontslagen heeft.

Het recht op de aanvullende vergoeding toegekend aan de werknemers die ontslagen zijn in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt eveneens behouden ten laste van de vorige werkgever in geval van uitoefening van een zelfstandige hoofdactiviteit, op voorwaarde dat deze activiteit niet uitgeoefend wordt voor rekening van de werkgever die hen ontslagen heeft of voor rekening van een werkgever die behoort tot dezelfde technische bedrijfeenheid als de werkgever die hen ontslagen heeft.

De werknemers beoogd in dit artikel behouden het recht op de aanvullende vergoeding zodra een einde werd gemaakt aan hun tewerkstelling in het kader van een arbeidsovereenkomst of aan de uitoefening van een zelfstandige hoofdactiviteit. Zij leveren in dit geval aan hun vorige werkgever (in de zin van de eerste paragraaf van dit artikel) het bewijs van hun recht op werkloosheidsuitkeringen.

In het geval beoogd in de vorige paragraaf mogen werknemers geen twee of meer aanvullende stelsels cumuleren. Wanneer zij zich in de omstandigheden bevinden om verscheidene aanvullende stelsels te genieten, behouden zij het recht op het stelsel dat toegekend werd door de werkgever die hen ontslagen heeft (in de zin van de eerste paragraaf van dit artikel).

Art. 6.De werkgever verbindt er zich toe aan de werknemer bovenvermelde vergoedingen te betalen tot de leeftijd van 65 jaar, ongeacht de werknemer het werk hervat of niet. HOOFDSTUK III. - Financiering

Art. 7.Alle brugpensioenen vanaf 58 jaar zullen gefinancierd worden volgens de bepalingen van artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 januari 1985 betreffende de bevordering van de werkgelegenheid.

De volledige financiering van de kosten, voortvloeiend uit elke brugpensioenregeling, zowel deze ingevoerd in het raam van de bevordering van de tewerkstelling als andere, valt integraal ten laste van de respectievelijke ondernemingen. HOOFDSTUK IV. - Geldigheidsduur

Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2007 en treedt buiten werking op 30 juni 2009.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 oktober 2007.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^