Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 november 2006
gepubliceerd op 11 december 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten op 1 juli 1998 in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap en goedgekeurd op 17 juli 1998 in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen, betreffende de loonvoorwaarden voor de sector "Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning" en de sector "Centra voor Integrale Gezinszorg"

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006203654
pub.
11/12/2006
prom.
10/11/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 NOVEMBER 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten op 1 juli 1998 in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap en goedgekeurd op 17 juli 1998 in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen, betreffende de loonvoorwaarden voor de sector "Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning" en de sector "Centra voor Integrale Gezinszorg" (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk;

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten op 1 juli 1998 in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap en goedgekeurd op 17 juli 1998 in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen, betreffende de loonvoorwaarden voor de sector "Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning" en de sector "Centra voor Integrale Gezinszorg".

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 november 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 1 juli 1998 in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap en goedgekeurd op 17 juli 1998 in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen Loonvoorwaarden voor de sector "Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning" en de sector "Centra voor Integrale Gezinszorg (Overeenkomst geregistreerd op 7 september 1998 onder het nummer 49115/CO/319)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de inrichtingen en diensten die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap en die erkend zijn als "Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning" of als "Centra voor Integrale Gezinszorg".

Onder "werknemers" wordt verstaan het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel.

Art. 2.De collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 1995 (koninklijk besluit van 23 mei 1997 - Belgisch Staatsblad van 30 september 1997) betreffende de loonvoorwaarden voor de sector "Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning" wordt gesloten voor onbepaalde duur met ingang van 1 januari 1997.

Art. 3.De collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 1996 betreffende de loonvoorwaarden voor de sector "Centra voor Integrale Gezinszorg" wordt gesloten voor onbepaalde duur met ingang van 1 januari 1997.

Art. 4.Aan de collectieve arbeidsovereenkomsten vermeld onder artikelen 2 en 3 van deze overeenkomst wordt een artikel 2bis ingevoegd, luidend als volgt : " § 1. Voor het bepalen van de geldelijke anciënniteit komen de arbeidsdagen als bedoeld in § 4 in aanmerking die het personeelslid telt als werknemer in een voltijdse of deeltijdse betrekking, verworven in een voorziening erkend overeenkomstig het besluit van 13 juli 1994 van de Vlaamse regering inzake de erkenningsvoorwaarden voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand of in een erkende voorziening van de gehandicaptenzorg. § 2. Worden met de in § 1 bedoelde arbeidsdagen gelijkgesteld : A. voor het directie- en administratief personeel : 1. de gepresteerde arbeidsdagen in welke sector ook ter uitvoering van een overeenkomst als bediende;2. de gepresteerde arbeidsdagen in een administratieve functie in openbare besturen;3. de gepresteerde arbeidsdagen in een administratieve functie in de door de overheid ingestelde, gesubsidieerde of erkende onderwijsinstellingen. B. voor het logistiek personeel : de gepresteerde arbeidsdagen in welke sector ook.

C. voor het begeleidend personeel en bijzondere functies : 1. de gepresteerde arbeidsdagen ter uitvoering van een overeenkomst als bediende in diensten en voorzieningen die behoren tot de sectoren van de culturele en de persoonsgebonden aangelegenheden, bedoeld in de artikelen 4 en 5 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;2. de gepresteerde arbeidsdagen als lid van het bestuurs-, het onderwijzend of het opvoedend personeel van de door de overheid ingestelde, gesubsidieerde of erkende onderwijsinstellingen;3. de gepresteerde arbeidsdagen in welke sector ook als maatschappelijk assistent, psycholoog, pedagoog, orthopedagoog, gegradueerde in de orthopedagogie, criminoloog, agoog, opvoeder of lid van het begeleidend personeel, paramedicus of verpleger. § 3. De geldelijke anciënniteit wordt berekend vanaf de datum dat het personeelslid, mits het vereiste diploma te bezitten, de minimumleeftijd heeft bereikt voor de uit te oefenen functie zoals bepaald door de Vlaamse minister.

Indien eenzelfde personeelslid verscheidene deeltijdse functies vervult, worden deze slechts gesubsidieerd voor maximaal de duur die met een voltijdse betrekking overeenkomt. § 4. Onder arbeidsdagen wordt verstaan : 1. de arbeidsdagen zoals omschreven in artikel 24 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders;2. de zaterdagen, de zondagen, de vakantiedagen en de wettelijke feestdagen, evenals de vervangingsdagen die hiervoor in de plaats komen;3. de dagen van inactiviteit die voor het personeel van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap meegerekend worden voor de berekening van de anciënniteit.» .

Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking met ingang van 1 januari 1997.

Zij is gesloten voor onbepaalde duur en kan door elk van de partijen worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van zes maanden, gericht bij een ter post aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 november 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN.

^