gepubliceerd op 12 januari 2007
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 april 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen, betreffende de arbeidsduur
10 NOVEMBER 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 april 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen, betreffende de arbeidsduur (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 13 april 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen, betreffende de arbeidsduur.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 november 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de handel in brandstoffen Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 april 2006 Arbeidsduur (Overeenkomst geregistreerd op 29 mei 2006 onder het nummer 79888/CO/127)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen, met uitzondering van de werkgevers, de werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de handel in brandstoffen van Oost-Vlaanderen.
Art. 2.§ 1. De maximumgrens van de wekelijkse arbeidsduur, vastgesteld bij artikel 19 van de arbeidswet van 16 maart 1971, gewijzigd bij de wetten van 20 juli 1978 en van 10 augustus 2001, blijft vastgesteld op 40 uren. § 2. De bestaande uurlonen blijven ongewijzigd. § 3. Vanaf 1 januari 2003, wordt de arbeidsduurvermindering tot 38 uur per week doorgevoerd onder de vorm van zes (6) bijkomende compensatiedagen per jaar. Het totaal aantal compensatiedagen per jaar per arbeider wordt dus twaalf (12) dagen maximum.
Voor wat betreft deeltijdse werknemers zal de berekening en toekenning van de compensatiedagen prorata gebeuren. § 4. De compensatiedagen worden vergoed door het "Sociaal fonds voor de ondernemingen van handel in brandstoffen".
Art. 3.De bijkomende compensatiedagen worden gefinancierd door het sociaal fonds vermeld in artikel 2, § 4 zoals overeengekomen in het protocolakkoord van 19 november 2002.
Art. 4.De raad van beheer van het sociaal fonds bepaalt de modaliteiten van toekenning en betaling van de compensatiedagen.
Art. 5.De compensatiedagen worden individueel genomen, rekening houdend met de noodwendigheden van de arbeidsorganisatie en volgens de gebruikelijke procedure in het vlak van de onderneming.
Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2003 en is gesloten voor onbepaalde tijd.
Zij kan door elk van de contracterende partijen worden opgezegd mits een opzegging van drie (3) maanden te rekenen vanaf de datum van de verzending van de opzegging. Deze opzegging geschiedt bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 november 2006.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN