Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 november 2005
gepubliceerd op 14 december 2005

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 mei 1993 tot regeling van de werking van en de rechtspleging voor de Vaste Beroepscommissie voor vluchtelingen

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2005000754
pub.
14/12/2005
prom.
10/11/2005
ELI
eli/besluit/2005/11/10/2005000754/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 NOVEMBER 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 mei 1993 tot regeling van de werking van en de rechtspleging voor de Vaste Beroepscommissie voor vluchtelingen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het besluit dat ik U heden voorleg, strekt er toe het koninklijk besluit van 19 mei 1993 tot regeling van de werking van en de rechtspleging voor de Vaste Beroepscommissie voor vluchtelingen te wijzigen.

Dit besluit van 19 mei 1993, uitgevaardigd in uitvoering van artikel 57/24 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, werd gewijzigd bij koninklijk besluit van 27 september 1996.

Inmiddels dringt zich een nieuwe wijziging van dit besluit op.

Verschillende van deze wijzigingen houden verband met de wijziging, bij wet van 16 maart 2005, van artikel 57/12 van de wet van 15 december 1980.

Er werd rekening gehouden met alle bemerkingen van de Raad van State.

ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING Artikel 1 Dit artikel voorziet dat de eerste voorzitter ten minste eenmaal per jaar of op vraag van twee derden van de magistraten een bijeenkomst organiseert van de voorzitters en de vaste leden. Hierbij kunnen de beslissingen van het rechtscollege besproken worden en wordt er geijverd voor een eenvormige rechtspraak. Het feit dat in regel alleen gezeteld wordt mag er immers niet toe leiden dat de magistraten geen enkele dialoog meer voeren.

Ingevolge de bemerking van de Raad van State wordt niet voorzien in de creatie van een specifieke instelling (de algemene vergadering) om deze bespreking te voeren.

De wetgever heeft, bij artikel 57/24 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, de Koning gemachtigd om de rechtspleging voor en de werkwijze van de Vaste Beroepscommissie voor vluchtelingen te bepalen. De organisatie van regelmatige bijeenkomsten, los van enige instelling, heeft dan ook de vereiste wettelijke basis.

Artikel 2 Hiermee wordt een onduidelijkheid opgelost in artikel 3 van het koninklijk besluit van 19 mei 1993. Het verzoekschrift mag niet naar keuze in het Nederlands of in het Frans worden opgesteld. De taal van het verzoekschrift is afhankelijk van de taal van de procedure die werd bepaald overeenkomstig artikel 51/4 van de wet van 15 december 1980. Artikel 51/4, § 3, van deze wet bepaalt overigens expliciet dat deze taal ook gebruikt wordt in de procedure voor de Vaste Beroepscommissie voor vluchtelingen. Artikel 3 Dit artikel heft artikel 8 van het koninklijk besluit van 19 mei 1993 op. Artikel 57/12, derde lid, van de wet van 15 december 1980 is op zichzelf voldoende duidelijk en behoeft geen verdere uitwerking meer.

Artikel 4 Dit artikel heft het Hoofdstuk IV van het koninklijk besluit van 19 mei 1993 op.

Dit hoofdstuk handelt over het aanhangig maken bij toepassing van artikel 57/11, § 2, van de wet van 15 december 1980. Dit artikel 57/11, § 2, werd echter opgeheven bij wet van 9 maart 1998. De bepalingen van hoofdstuk IV zijn dan ook zonder voorwerp geworden.

Artikel 5 Dit artikel vult artikel 13 van het koninklijk besluit van 19 mei 1993 aan met bijkomende bepalingen over de documenten of inlichtingen die overgemaakt worden aan de Commissie.

Als regel geldt dat deze documenten of inlichtingen gevoegd worden bij het betrokken dossier. Een uitzondering hierop is mogelijk indien er geen rechtstreeks verband is met het betrokken dossier.

Artikelen 6, 7 en 8 De taken die door artikelen 14, 16 en 17 van het koninklijk besluit van 19 mei 1993 worden opgelegd aan de voorzitter van de kamer, kunnen voortaan ook door de alleenzetelende vaste bijzitter worden uitgevoerd. Dit is verantwoord, gelet op de uitbreiding van de gevallen waarin een beroep door een alleenzetelend vast lid wordt behandeld, zoals ingevoerd bij wet van 16 maart 2005.

Artikel 9 Dit artikel vult artikel 18 van het koninklijk besluit van 19 mei 1993 aan met een inleidend lid dat handelt over de sluiting van de debatten en het verslag van de zitting.

Ik het de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL

ADVIES 39.085/4 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, vierde kamer, op 13 september 2005 door de Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken verzocht hem, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 mei 1993 tot regeling van de werking van en de rechtspleging voor de Vaste Beroepscommissie voor vluchtelingen", heeft op 6 oktober 2005 het volgende advies gegeven : Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals het is vervangen bij de wet van 2 april 2003, beperkt de afdeling wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Artikel 1 Bij artikel 1 van het ontwerp wordt de algemene vergadering van de Vaste Beroepscommissie voor vluchtelingen opgericht en worden de samenstelling, de werkwijze en de taak van die vergadering vastgesteld.

Bij artikel 57/24 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen wordt de Koning gemachtigd om de rechtspleging voor en de werkwijze van de Vaste Beroepscommissie voor vluchtelingen te bepalen. Noch in die bepaling, noch in enige andere bepaling wordt de Koning gemachtigd om een algemene vergadering op te richten.

Artikel 1 van het ontwerp moet bij gebrek aan rechtsgrond vervallen.

Artikel 3 Het ontworpen artikel 8 is een parafrase van artikel 57/12, derde lid, van de wet van 15 december 1980.

Deze werkwijze, die erin bestaat in een regelgevende tekst wetsbepalingen over te nemen of te parafraseren, kan niet worden aanvaard. Dit geldt des te meer wanneer aldus wetsbepalingen op bepaalde punten genuanceerd, aangevuld of beperkt worden.

Deze werkwijze schept immers verwarring wat het precieze rechtskarakter van deze regels betreft. Wanneer de tekst van de verordeningsbepalingen bovendien verschilt van de tekst van de wetsbepalingen, kan de draagwijdte van die wetsbepalingen door die tekst gewijzigd worden en is het mogelijk dat die tekst aldus niet meer in overeenstemming ermee is.

Het ontworpen artikel 8 moet bijgevolg vervallen.

Artikel 5 In het ontworpen vijfde lid wordt verduidelijkt wat er geschiedt met de documenten of inlichtingen die aan de Vaste Beroepscommissie voor vluchtelingen zijn bezorgd wanneer het geheel of gedeeltelijk openbaar maken van die documenten of inlichtingen niet strookt met de nationale veiligheid, de openbare orde of de veiligheid van personen : de kamervoorzitter kan ze buiten de debatten houden, in welk geval die documenten of inlichtingen niet aan het dossier worden toegevoegd of kan eventueel alleen de ter zake dienende passages aan de partijen meedelen, door middel van een nota, in welk geval het die nota is die bij het dossier wordt gevoegd.

Uit de uitleg van de gemachtigde van de minister blijkt dat die bepaling tot doel heeft ervoor te zorgen dat de Vaste Commissie rekening kan houden met documenten of inlichtingen die niet aan de partijen zouden zijn bezorgd en zich bij het nemen van haar beslissing op die inlichtingen kan baseren.

Als administratief rechtscollege moet de Vaste Beroepscommissie voor vluchtelingen echter het algemene beginsel van de rechten van verdediging en het debat op tegenspraak in acht nemen. Dat houdt in dat de partijen tegenspraak moeten kunnen voeren tegen de documenten waarvan ze kennis heeft en waarop ze zich wil baseren om haar beslissing te motiveren.

De Koning mag niet afwijken van die beginselen. Hoewel kan worden aanvaard dat de nationale veiligheid, de openbare orde of de veiligheid van personen een gegronde reden kunnen zijn om de toegang tot bepaalde documenten te regelen, komt die taak immers alleen toe aan de wetgever (1), met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel (2).

Het ontworpen derde lid moet bijgevolg vervallen.

Artikel 10 Uit artikel 10 van het ontwerp blijkt dat het besluit onmiddellijk in werking zal treden de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Tenzij er een specifieke reden bestaat om af te wijken van de gangbare termijn van inwerkingtreding bepaald door artikel 6, eerste lid, van de wet van 31 mei 1961 betreffende het gebruik der talen in wetgevingszaken, het opmaken, bekendmaken en inwerkingtreden van wetten en verordeningen, dient in beginsel te worden afgezien van de onmiddellijke inwerkingtreding teneinde eenieder een redelijke termijn te geven om kennis te nemen van de nieuwe regels.

Slotopmerkingen 1. De redactie van de Franse versie van het verslag aan de Koning moet grondig worden herzien.2. Gezien de lengte en de louter wijzigende aard van het ontwerp is onderverdeling in hoofdstukken niet gerechtvaardigd. De kamer was samengesteld uit : Mevr. M.-L. WILLOT-THOMAS, kamervoorzitter; de heren : P. LIENARDY, P. VANDERNOOT, staatsraden;

Mevr. C. GIGOT, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de H. X. DELGRANGE, auditeur en Mevr. L. VANCRAYEBECK, adjunct-auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer P. LIENARDY. De Griffier, C. GIGOT. De Voorzitter, M.-L. WILLOT-THOMAS. _______ Nota's (1) Zie de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen.(2) Zie, in dat verband, inzake strafgeding, arrest nr.202/2004 d.d. 21 december 2004 van het Arbitragehof, overwegingen B.22 en B.27.

10 NOVEMBER 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 mei 1993 tot regeling van de werking van en de rechtspleging voor de Vaste Beroepscommissie voor vluchtelingen ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, inzonderheid op artikel 57/12, ingevoegd bij de wet van 14 juli 1987, vervangen bij de wet van 18 juli 1991 en gewijzigd bij de wet van 6 mei 1993, het koninklijk besluit van 31 december 1993 en de wetten van 15 juli 1996, 9 maart 1998 en 16 maart 2005, en op artikel 57/24, ingevoegd bij de wet van 14 juli 1987 en gewijzigd bij de wet van 15 juli 1996;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 mei 1993 tot regeling van de werking van en de rechtspleging voor de Vaste Beroepscommissie voor vluchtelingen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 september 1996;

Gelet op het advies 39.085/4 van de Raad van State, gegeven op 6 oktober 2005, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 2 van het koninklijk besluit van 19 mei 1993 tot regeling van de werking van en de rechtspleging voor de Vaste Beroepscommissie voor vluchtelingen wordt aangevuld met de volgende leden : « De eerste voorzitter roept wanneer hij dit nodig acht en minstens eenmaal per jaar alle voorzitters en vaste bijzitters samen teneinde te ijveren voor een eenvormige rechtspraak.

De eerste voorzitter dient deze vergadering, met hetzelfde doel, eveneens samen te roepen indien twee derden van de leden hierom verzoeken.

De vergadering wordt tijdens de pare jaren voorgezeten door de Nederlandstalige eerste voorzitter en tijdens de onpare jaren door de Franstalige eerste voorzitter. »

Art. 2.In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de woorden « een in het Nederlands of in het Frans opgesteld verzoekschrift » vervangen door de woorden « een verzoekschrift dat is opgesteld in de taal van de procedure die werd bepaald overeenkomstig artikel 51/4 van de wet ».

Art. 3.Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 4.In hetzelfde besluit wordt Hoofdstuk IV, houdende artikel 9, artikel 10, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 september 1996, en artikel 11, opgeheven.

Art. 5.Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de volgende leden : « De documenten of inlichtingen, meegedeeld aan de Commissie door een Belgische overheid overeenkomstig artikel 57/15, tweede lid, van de wet, of door andere instanties of personen, worden bij het dossier van de Commissie gevoegd en in een inventaris ingeschreven op de datum waarop zij bij het dossier zijn gevoegd.

Wanneer deze documenten of inlichtingen informatie bevatten die geen rechtstreeks verband hebben met het geval dat bij de Commissie aanhangig is, kan de voorzitter van de kamer waarbij het verzoek aanhangig of de door hem gemachtigde bijzitter beslissen dat alleen de ter zake dienende uittreksels uit die documenten of inlichtingen bij het dossier worden gevoegd. »

Art. 6.In artikel 14 van hetzelfde besluit worden de woorden « of de alleenzetelende vaste bijzitter » ingevoegd tussen de woorden « De voorzitter van de kamer » en de woorden « verzekert de organisatie ».

Art. 7.In artikel 16 van hetzelfde besluit worden de woorden « of de alleenzetelende vaste bijzitter » ingevoegd tussen de woorden « De voorzitter van de kamer » en de woorden « is verantwoordelijk ».

Art. 8.In artikel 17 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : de woorden « of de alleenzetelende vaste bijzitter » worden ingevoegd tussen de woorden « De voorzitter van de kamer » en de woorden « kan zich laten bijstaan »; de woorden « en waarvan de graad ten minste tot rang 20 behoort » worden vervangen door de woorden « en die ten minste tot het niveau C behoort ».

Art. 9.In artikel 18 van hetzelfde besluit wordt vóór het eerste lid, het volgende lid toegevoegd : « De voorzitter van de kamer of de alleenzetelende vaste bijzitter sluit de debatten. Het verslag van de zitting bepaalt of hij dadelijk een uitspraak heeft gedaan of de zaak in beraad heeft genomen. »

Art. 10.Onze Minister die de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen onder zijn bevoegdheid heeft, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 november 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL

^