Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 november 2004
gepubliceerd op 16 december 2004

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, betreffende het deeltijdse werk

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004202936
pub.
16/12/2004
prom.
10/11/2004
ELI
eli/besluit/2004/11/10/2004202936/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 NOVEMBER 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, betreffende het deeltijdse werk (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, betreffende de deeltijdse arbeid.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 november 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2003 Deeltijds werk (Overeenkomst geregistreerd op 9 september 2003 onder het nummer 67410/CO/311) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken. HOOFDSTUK II. - Minimale wekelijkse arbeidsduur

Art. 2.De wekelijkse arbeidsduur moet minstens achttien uur bedragen, behalve in het geval van de afwijkingen die voorzien zijn in het volgende artikel.

Art. 3.Het is mogelijk af te wijken van het vorige artikel onder de volgende voorwaarden : 1) in geval van tijdskrediet kan de wekelijkse arbeidsduur 17,5 uur bedragen;2) de overeenkomsten die een wekelijkse arbeidsduur voorzien van minder dan achttien uur, mogen enkel overeenkomsten voor onbepaalde duur zijn die beantwoorden aan de voorwaarden voorzien bij artikel 1, eerste alinea, 3°, van het koninklijk besluit van 20 december 1990 betreffende de afwijkingen van de minimale wekelijkse arbeidsduur van de deeltijdse tewerkgestelde werknemers vastgesteld bij artikel 11bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978). Het is evenwel toegelaten af te wijken van de laatste voorwaarde voorzien bij artikel 1, eerste alinea, 3°, van dat koninklijk besluit middels mededeling van het aantal contracten, van de plaats van tewerkstelling, van het wekelijks arbeidsstelsel en van het uurrooster voor de werknemers die minder dan twaalf uren per week presteren, aan de ondernemingsraad, of indien deze niet bestaat aan de syndicale afvaardiging of indien deze niet bestaat aan de vakorganisaties; 3) het uurvolume van de arbeidsovereenkomsten die een arbeidsduur voorzien van minder dan achttien uur per week, mag de 5 pct.van het volume van de uren die contractueel voorzien zijn in het geheel van de contracten voor onbepaalde duur en van de startbaanovereenkomsten niet overschrijden; 4) een minimum van één arbeidsovereenkomst lager dan achttien uur wordt nochtans gegarandeerd per winkel; 5) het schoonmaakpersoneel wordt niet in rekening genomen voor de berekening van het quotum van 5 pct.; 6) het quotum van 5 pct.moet bereikt worden op 31 december 1991 of op een andere datum vast te stellen bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op het niveau van de onderneming volgens de bepalingen van de wet van 5 december 1968.

Art. 4.De mogelijkheden om in afwijking van artikel 11bis van de wet op de arbeidsovereenkomsten van 3 juli 1978, werknemers tewerk te stellen in een deeltijdse arbeidsovereenkomst met een arbeidsduur die lager ligt dan een derde van een voltijdse betrekking, kunnen worden uitgebreid door een collectieve arbeidsovereenkomst op het niveau van het bedrijf. HOOFDSTUK III. Individueel recht op verhoging van de arbeidsduur

Art. 5.§ 1. Vanaf 1 december 2002 geldt voor de deeltijdse werknemers met een anciënniteit in de onderneming van vijf jaar en met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur van 18 uur per week, die hiervoor een schriftelijke aanvraag doen, een individueel recht tot verhoging van de overeengekomen arbeidsduur tot 20 uur per week, in een variabel uurrooster.

Vanaf 1 december 2003 geldt voor de deeltijdse werknemers met een anciënniteit van drie jaar en met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur van 18 uur per week, die hiervoor een schriftelijke aanvraag doen, een individueel recht tot verhoging van de overeengekomen arbeidsduur tot 20 uur per week, in een variabel uurrooster. § 2. De bepalingen van de eerste alinea zijn niet van toepassing op de ondernemingen in moeilijkheden die daartoe op ondernemingsvlak een collectieve arbeidsovereenkomst sluiten en dit zolang de onderneming in moeilijkheden is. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 6.De collectieve arbeidsovereenkomst van 5 november 2002 met betrekking tot het deeltijds werk (koninklijk besluit van 25 juni 2003, Belgisch Staatsblad van 2 september 2003) wordt opgeheven.

Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2003 en is gesloten voor een onbepaalde duur.

Ze kan herzien of opgezegd worden op vraag van de meest gerede partij mits het betekenen van een vooropzeg van drie maanden gericht bij een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 november 2004.

De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE

^