gepubliceerd op 28 november 2000
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
10 NOVEMBER 2000. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 93, zevende lid, en artikel 104bis, ingevoegd bij de wet van 22 februari 1998;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 225, § 3, en artikel 236bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 28 februari 1999;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Dienst voor uitkeringen van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, uitgebracht op 19 april 2000;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 31 mei 2000;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 7 augustus 2000;
Gelet op het advies van de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 225, § 3, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt aangevuld met het volgende lid : « Voor de toepassing van dit artikel wordt evenmin rekening gehouden met een tegemoetkoming die wordt toegekend om het verlies of vermindering van zelfredzaamheid op te vangen. ».
Art. 2.In artikel 236bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 28 februari 1999, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° het volgende lid wordt ingevoegd tussen het eerste en het tweede lid : « Een gerechtigde kan het recht op uitkeringen verzaken voor de periode waarover hem een andere prestatie met terugwerkende kracht wordt toegekend.»; 2° in het laatste lid worden de woorden « in het eerste en tweede lid, » vervangen door de woorden « in het eerste en derde lid, ».
Art. 3.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 november 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE