gepubliceerd op 20 december 1997
Koninklijk besluit tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het Comité van de Dienst voor administratieve controle van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering
10 NOVEMBER 1997. Koninklijk besluit tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het Comité van de Dienst voor administratieve controle van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid artikel 161, 11°;
Gelet op het advies van het Comité van de Dienst voor administratieve controle van 23 september 1997;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het als bijlage bij dit besluit gevoegde huishoudelijk reglement van het Comité van de Dienst voor administratieve controle van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering wordt goedgekeurd.
Art. 2.Het koninklijk besluit van 11 juni 1964 tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het Comité van de Dienst voor administratieve controle van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, wordt opgeheven.
Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 1997.
Art. 4.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 november 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN Bijlage Huishoudelijk reglement van het Comité van de Dienst voor Administratieve Controle
Artikel 1.Het Comité van de Dienst voor administratieve controle vergadert, hetzij op initiatief van de voorzitter, hetzij op verzoek van de Minister tot wiens bevoegdheid de Sociale Zaken behoort, hetzij op vraag van ten minste drie leden, welke schriftelijk wordt gedaan en het onderwerp van de vergadering vermeldt.
Het Comité wordt in vergadering bijeengeroepen door de voorzitter of wanneer deze verhinderd is, door een ondervoorzitter. De voorzitter mag zijn uitnodigingsmacht overdragen aan de leidend ambtenaar van de dienst.
De uitnodigingen geschieden per gewoon schrijven op de post afgegeven ten minste acht dagen vóór de datum van de zitting. Bij hoogdringendheid mag die termijn verkort worden.
De uitnodigingen vermelden de agenda en de plaats, dag en uur van de zitting.
Art. 2.Alleen de aangelegenheden welke aan de agenda zijn ingeschreven, worden besproken. Het Comité mag afwijken van deze laatste bepaling indien de meerderheid van de aanwezige leden daartoe beslist.
Art. 3.De vergaderingen van het Comité zijn niet openbaar. De leden van het Comité en de ambtenaren van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering die de vergaderingen bijwonen zijn ertoe gehouden het vertrouwelijk karakter van de besproken bescheiden en van de beraadslagingen alsmede het geheim van de stemmingen te eerbiedigen.
Art. 4.Ingeval de voorzitter verhinderd is, wordt de vergadering voorgezeten door één der ondervoorzitters en in hun afwezigheid door het oudste lid. De ondervoorzitters zetelen beurtelings.
Art. 5.De stemmingen geschieden bij handopheffing. Zij hebben plaats bij geheime stemming wanneer ten minste drie leden erom verzoeken.
Art. 6.Het Comité kan voor de behandeling van bijzondere aangelegenheden personeelsleden van de dienst en van andere diensten van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering alsmede andere bijzonder bevoegde personen ter raadpleging oproepen.
Ieder lid mag zich, met de instemming van de voorzitter, door een deskundige laten bijstaan voor de behandeling van bijzondere punten die aan de agenda zijn vermeld.
De bepalingen van artikel 3 zijn eveneens van toepassing op de in het 1e en 2e lid bedoelde personen.
Art. 7.De notulen van de vergaderingen van het Comité, die de besprekingen bondig samenvatten en de genomen beslissingen vermelden, worden in het Nederlands en in het Frans opgesteld door de leidend ambtenaar van de dienst, bijgestaan door een personeelslid van de dienst, aangewezen door de leidend ambtenaar.
De notulen worden uiterlijk binnen acht dagen na de dag van de vergadering aan de leden gezonden. De opmerkingen met betrekking tot de notulen moeten de leidend ambtenaar uiterlijk binnen acht dagen na de verzending van de notulen schriftelijk worden medegedeeld, zoniet worden de notulen als goedgekeurd beschouwd.
Ingeval een nieuwe vergadering binnen de acht dagen na de verzending van de notulen plaats heeft, worden alle opmerkingen in verband met die notulen in bedoelde vergadering gemaakt en genotuleerd.
De notulen worden ondertekend door de voorzitter of door de voorzitter van de vergadering en de leidend ambtenaar; ze worden ter definitieve goedkeuring voorgelegd op de volgende vergadering.
Art. 8.Voor de dringende aangelegenheden van minder belang mag de voorzitter de leden schriftelijk raadplegen.
Art. 9.De in het Comité vertegenwoordigde instellingen mogen een werkend lid dat in de onmogelijkheid verkeert zitting te houden, vervangen door het plaatsvervangende lid van hun keuze.
Art. 10.De leden van het Comité gaan geen enkele persoonlijke verplichting aan ten aanzien van de verbintenissen van het Instituut.
Art. 11.Overeenkomstig de bepalingen van artikel 181, eerste lid van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 worden de bevoegdheden inzake dagelijks beheer van de administrateur-generaal van het Instituut als volgt omschreven : 1° uitvoering van de beslissingen van het Comité;2° in overeenstemming met de technische richtlijnen vastgesteld door het Comité, uitvoering van de opdrachten aan de dienst toevertrouwd door de gecoördineerde wet van 14 juli 1994, de koninklijke en ministériële uitvoeringsbesluiten en de uitwerkingsverordeningen van bedoelde wet;3° inwendige organisatie van de dienst;4° de leiding van het personeel;5° ontvangst en ondertekening van de briefwisseling met betrekking tot de dienst; 6° ondertekening van de kennisgevingen van ontvangst en van de ontlastingen welke met name aan het Bestuur der posterijen en der Spoorwegen moeten worden gegeven voor telegrammen, aangetekende brieven, colli's, enz...; 7° aangaan van de door een begrotingskrediet gedekte uitgaven met betrekking tot : a) de dienstreizen van de personeelsleden van de dienst;b) het presentiegeld, de verblijfsvergoedingen en reiskosten in verband met de vergaderingen van het Comité;c) de representatiekosten.8° ondertekening van de ordonnanties van betaling van kredietopening, van voorschotten, fondsen, garanties of waarborgen of van regularisaties, evenals van cheques en overschrijvingen;9° ondertekening van kwijtingen en ontlasting van alle sommen betaald of gestort aan het Instituut om gelijk welke reden;10° rechtsverweer;11° ondertekening van de algemene en interpretatieve omzendbrieven en onderrichtingen uitgaande van het Instituut;12° verlenen van gewoon en omstandigheidsverlof aan het personeel van de dienst; Art 12. De administrateur-generaal is ertoe gemachtigd, met instemming van het Comité, de uitoefening van bepaalde bevoegdheden inzake dagelijks beheer over te dragen aan de leidend ambtenaar van de dienst.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 10 november 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN