gepubliceerd op 01 juni 2001
Koninklijk besluit tot vaststelling van de opzeggingsstermijnen voor de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de steenbakkerij
10 MEI 2001. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de opzeggingsstermijnen voor de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de steenbakkerij (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, inzonderheid op artikel 61, § 1, gewijzigd bij de wet van 20 juli 1991;
Gelet op het voorstel van het Paritair Comité voor de steenbakkerij;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de huidige economische toestand vereist dat zonder verwijl de nodige maatregelen worden genomen om de opzeggingstermijnen te wijzigen in het belang van de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de steenbakkerij;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de steenbakkerij.
Dit besluit is niet van toepassing op de naamloze vennootschap Scheerders-Van Kerckhove's Verenigde Fabrieken te Sint-Niklaas en op de werklieden die er zijn tewerkgesteld.
Art. 2.Wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat, wordt, in afwijking van de bepalingen van artikel 59 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, de bij het beëindigen van de arbeidsovereenkomst voor werklieden na te leven opzeggingstermijn vastgesteld op : - vijfendertig dagen wat de werklieden betreft die tussen zes maanden en minder dan vijf jaren anciënniteit in de onderneming tellen; - tweeënveertig dagen wat de werklieden betreft die tussen vijf jaren en minder dan tien jaren anciënniteit in de onderneming tellen; - zesenvijftig dagen wat de werklieden betreft die tussen tien jaren en minder dan vijftien jaren anciënniteit in de onderneming tellen; - vierentachtig dagen wat de werklieden betreft die tussen vijftien jaren en minder dan twintig jaren anciënniteit in de onderneming tellen; - honderd en twaalf dagen wat de werklieden betreft die twintig jaren en meer anciënniteit in de onderneming tellen.
Art. 3.De opzeggingstermijnen bepaald in artikel 2 zijn niet van toepassing in geval van opzegging met het oog op brugpensioen. In dit geval worden de opzeggingstermijnen zoals bepaald in artikel 59 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeids-overeenkomsten toegepast.
Art. 4.Wanneer de opzegging van de werkman uitgaat, worden de opzeggingstermijnen zoals bepaald in artikel 59 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten toegepast.
Art. 5.De opzeggingen betekend voor de inwerkingtreding van dit besluit blijven al hun gevolgen behouden.
Art. 6.Het koninklijk besluit van 31 augustus 1999 tot vaststelling van de opzeggingstermijnen voor de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de steenbakkerij, wordt opgeheven.
Art. 7.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 8.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 mei 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 3 juli 1978, Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978. Wet van 20 juli 1991, Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1991.