Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 mei 2001
gepubliceerd op 11 december 2001

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1996, gesloten in het Paritair Subcomité voor de houthandel, betreffende de oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genaamd "Fonds voor bestaanszekerheid van de houthandel" en vaststelling van zijn statuten

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001012403
pub.
11/12/2001
prom.
10/05/2001
ELI
eli/besluit/2001/05/10/2001012403/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 MEI 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1996, gesloten in het Paritair Subcomité voor de houthandel, betreffende de oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genaamd "Fonds voor bestaanszekerheid van de houthandel" en vaststelling van zijn statuten (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de houthandel;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1996, gesloten in het Paritair Subcomité voor de houthandel, betreffende de oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genaamd "Fonds voor bestaanszekerheid van de houthandel" en vaststelling van zijn statuten.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 mei 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage Paritair Subcomité voor de houthandel Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1996 Oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genaamd "Fonds voor bestaanszekerheid van de houthandel" en vaststelling van zijn statuten (Overeenkomst geregistreerd op 14 mei 1996 onder het nummer 41800/CO/125.03)

Artikel 1.Het Paritair Subcomité voor de houthandel beslist, bij toepassing van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, een fonds voor bestaanszekerheid op te richten waarvan de statuten hierna zijn vermeld.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de houthandelsondernemingen, ressorterend onder het Paritair Subcomité voor de houthandel en op de werklieden en werksters die zij tewerkstellen.

Art. 3.Het fonds volgt op in de rechten en plichten, herneemt het actief en draagt het passief van het "Fonds voor bestaanszekerheid van de houthandel", opgericht bij collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juni 1984, gesloten in het Paritair Subcomité voor de houthandel en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 18 maart 1985 (Belgisch Staatsblad van 4 juni 1985).

Art. 4.De in artikel 3 vermelde collectieve arbeidsovereenkomst wordt opgeheven.

Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1996. Zij kan door elk van de partijen opgezegd worden mits een opzegging van drie maanden, betekend bij aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de houthandel.

Statuten HOOFDSTUK I. - Oprichting en zetel

Artikel 1.Er wordt vanaf 1 januari 1996 een fonds voor bestaanszekerheid opgericht, genaamd : "Fonds voor bestaanszekerheid van de houthandel".

Art. 2.De maatschappelijke zetel van het fonds is gevestigd in de Brusselse agglomeratie. HOOFDSTUK II. - Opdracht

Art. 3.Het fonds heeft tot doel de financiering, de toekenning en de uitkering van aanvullende voordelen te verzekeren welke worden vastgesteld door het Paritair Subcomité voor de houthandel ten voordele van de werklieden en werksters, tewerkgesteld in de houthandelsondernemingen ressorterend onder het Paritair Subcomité voor de houthandel.

Het fonds heeft eveneens tot opdracht : - het financieren en organiseren van de beroepsopleiding van de werknemers en de jongeren; - het bevorderen van initiatieven voor de opleiding en de tewerkstelling van risicogroepen. HOOFDSTUK III. - Financiering

Art. 4.De geldmiddelen van het fonds bestaan uit bijdragen welke gestort worden door de werkgevers die de in artikel 3 bedoelde werklieden en werksters tewerkstellen.

Art. 5.De bijdragen worden vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten in het Paritair Subcomité voor de houthandel.

Art. 6.Het dienstjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december.

Art. 7.De bijdragen worden door toedoen van het fonds geïnd.

Het fonds is eveneens gemachtigd bijdragen te innen en over te maken aan het Studie- en Onderzoekscentrum voor de Houthandel (SOFHOUT).

Het paritair beheerscomité kan beslissen om de bijdragen te laten innen via de diensten van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

Art. 8.De bijdragen zijn door de werkgever verschuldigd op volgende vier data van het inningsjaar : 31 maart, 30 juni, 30 september en 31 december.

De voor het verstreken kwartaal verschuldigde bijdragen moeten uiterlijk binnen vijftien kalenderdagen na de ontvangst van het door het fonds overgemaakte debetbericht door de werkgever worden betaald.

Art. 9.De werkgever laat, uiterlijk op de laatste dag van de maand die volgt op het verstreken kwartaal, aan het fonds de driemaandelijkse aangifte geworden, samen met de vereiste bijlagen tot staving van de verschuldigde bijdragen.

De formulieren voor de driemaandelijkse aangifte en hun bijlagen moeten door de werkgever met de gevraagde inlichtingen worden aangevuld.

Art. 10.Ingeval de betaling der bijdragen binnen de bij artikel 8 vastgestelde termijnen uitblijft of de bij artikel 9 voorgeschreven formaliteiten binnen de vereiste termijnen niet is vervuld, moet de werkgever een verhoging met 10 pct. van het bedrag der verschuldigde bijdragen betalen.

De bijdragen welke binnen de artikel 8 vastgestelde termijnen niet worden betaald alsook de daarmede in verband staande verhogingen, geven bovendien aanleiding tot de verplichte betaling van verwijlintresten ten belope van het voorschottenrentetarief in rekening-courant van de Nationale Bank.

In geval van overmacht, behoorlijk vastgesteld, kan het paritair beheerscomité afzien van de betaling van de verwijlintresten en van de verhogingen van de bijdrage.

In geval van geschil over de betaling van de bijdragen, van de verhogingen en van de verwijlintresten, is alleen de rechtbank bevoegd van de plaats waar de maatschappelijke zetel van het fonds gevestigd is.

Art. 11.Het op het einde van het dienstjaar verworven batig saldo is beperkt tot het totaalbedrag van de in datzelfde dienstjaar uitgekeerde voordelen. Het overschot kan aangewend worden voor ristorno's aan de werkgevers en/of een vermindering van de patronale bijdragen, bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het Paritair Subcomité voor de houthandel. HOOFDSTUK IV. - Toekenning en uitkering van de aanvullende voordelen

Art. 12.De in artikel 3 bedoelde werklieden en werksters hebben recht op aanvullende voordelen, waarvan het bedrag, de toekenningsvoorwaarden en de uitkeringswijzen worden bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair Subcomité voor de houthandel.

Art. 13.De uitkering van de aanvullende voordelen mag in generlei geval afhankelijk zijn van de storting door de werkgever van de bijdragen welke hem zijn opgelegd. HOOFDSTUK V. - Beheer

Art. 14.Het fonds wordt beheerd door een paritair beheerscomité bestaande uit vier effectieve leden die de beheerders van het fonds zijn.

De helft van de leden wordt aangewezen door en onder de leden van het Paritair Subcomité voor de houthandel die op voordracht van de Nationale Federatie der Houthandelaars benoemd zijn, de andere helft der leden wordt aangewezen door en onder de leden van voormeld paritair subcomité die de werklieden en werksters van deze sector vertegenwoordigen.

De leden van het paritair beheerscomité worden aangewezen voor dezelfde termijn, als die van hun mandaat als lid van het Paritair Subcomité voor de houthandel.

Het paritair beheerscomité wordt aangevuld met vier plaatsvervangende leden, die onder dezelfde voorwaarden en voor dezelfde termijn als de gewone leden worden aangewezen.

Bij tijdelijke verhindering, vervangen de plaatsvervangende leden, de gewone leden en vervullen hun mandaat.

De functies van gewoon of plaatsvervangend lid van het paritair beheerscomité nemen een einde door ontslag, door overlijden of wanneer het mandaat van lid van het Paritair Subcomité voor de houthandel verstrijkt, of door ontslag gegeven door de verantwoordelijke vereniging. Het nieuwe lid beëindigt het mandaat van degene die hij vervangt.

De mandaten van gewoon en van plaatsvervangend lid van het paritair beheerscomité kunnen vernieuwd worden onder dezelfde voorwaarden als die waaronder zij zijn toegekend.

Art. 15.De beheerders van het fonds gaan met betrekking tot verplichtingen van het fonds, persoonlijk geen enkele verbintenis aan.

Hun verantwoordelijkheid beperkt zich tot de uitvoering van hun beheersmandaat.

Art. 16.Het paritair beheerscomité kiest elk jaar een voorzitter onder zijn leden. Zo de voorzitter verhinderd is, wordt de voorzitter bij uitloting onder de aanwezige leden aangewezen.

Art. 17.Het paritair beheerscomité heeft de ruimste bevoegdheden voor het beheer en de administratie van het fonds, onverminderd die welke door de wet of door deze statuten voorbehouden zijn aan het Paritair Subcomité voor de houthandel.

Het paritair beheerscomité kan een gedeelte van zijn bevoegdheden aan een directeur en aan welke mandataris ook van zijn keuze overdragen.

Het paritair beheerscomité heeft met name als opdracht : 1. de aanwerving en het ontslag van het personeel van het fonds;2. toezicht te houden over en elke nodige maatregel te nemen voor de uitvoering van deze statuten;3. de beheerskosten alsmede het quota der jaarlijkse inkomsten te bepalen die zullen dienen om deze onkosten te dekken;4. elk jaar tijdens de maand juni, schriftelijk verslag uit te brengen aan het Paritair Subcomité voor de houthandel over de uitvoering van zijn opdracht.

Art. 18.Het paritair beheerscomité vergadert ten minste tweemaal per jaar, na oproeping hetzij door de voorzitter die ambtshalve handelt, hetzij na oproeping door de directeur van het fonds, op verzoek van een der vertegenwoordigde organisaties.

Art. 19.De directeur van het fonds woont van rechtswege de vergaderingen van het paritair beheerscomité bij en neemt het secretariaat waar. Hij is niet stemgerechtigd.

Art. 20.Het paritair beheerscomité kan alleen dan geldig beraadslagen, indien iedere partij vertegenwoordigd is.

De beslissingen van het paritair beheerscomité worden genomen met eenparigheid van stemmen der aanwezige leden.

Alleen de gewone leden en de plaatsvervangende leden die gewone leden vervangen, zijn stemgerechtigd. HOOFDSTUK VI. - Toezicht

Art. 21.Overeenkomstig artikel 12 van de wet van 7 januari 1958, betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid wijst het Paritair Subcomité voor de houthandel, een of verscheidene accountants aan, ten einde het beheer van het fonds te controleren.

Hij brengt ten minste eens per jaar, in de maand juni, verslag uit over zijn opdracht aan het Paritair Subcomité voor de houthandel.

Daarbij, licht hij het paritair beheerscomité van het fonds regelmatig in, over het resultaat van zijn onderzoekingen en doet de aanbevelingen die hij nuttig acht. HOOFDSTUK VII. - Balans en rekeningen

Art. 22.Elk jaar, op 31 december, worden de balans en de rekeningen van het afgelopen dienstjaar afgesloten. HOOFDSTUK VIII. - Ontbinding en vereffening

Art. 23.De ontbinding van het fonds kan door het Paritair Subcomité voor de houthandel worden uitgesproken. Dit beslist over de bestemming van de goederen en waarde van het fonds na kwijting van het passief, door aan deze goederen en waarden een bestemming te geven overeenkomstig het doel waarvoor het fonds werd opgericht. Het Paritair Subcomité voor de houthandel wijst de in artikel 14 voorziene gewone leden van het paritair beheerscomité als vereffenaars aan.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 mei 2001.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^