gepubliceerd op 29 augustus 2001
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het havenbedrijf, betreffende het sociaal akkoord 1999-2000 voor de havenarbeiders
10 MEI 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het havenbedrijf, betreffende het sociaal akkoord 1999-2000 voor de havenarbeiders (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het havenbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het havenbedrijf, betreffende het sociaal akkoord 1999-2000 voor de havenarbeiders.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 mei 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het havenbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1999 Sociaal akkoord 1999-2000 voor de havenarbeiders (Overeenkomst geregistreerd op 9 juli 1999 onder het nummer 51351/CO/301)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het havenbedrijf en op de havenarbeiders die zij tewerkstellen.
Art. 2.Duurtijd.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1999. Zij is van toepassing tot en met 31 december 2000.
Art. 3.Syndicale premie.
Voor de duur van dit sociaal akkoord wordt het bedrag van de syndicale premie vastgelegd op 34 BEF per taak.
Art. 4.Koopkracht. a) Vaste premie. De vaste premie per taak wordt met 65 BEF verhoogd vanaf 1 januari 1999 en met 3 BEF vanaf 1 mei 1999. b) Functietoeslagen. In Zeebrugge zal een merkelijke inspanning geleverd worden om de functietoeslagen van de straddle-carrier-chauffeurs en de portaalkraanbedieners op te trekken vanaf 1 juli 1999, via een lokale collectieve arbeidsovereenkomst.
Een verdere aanpassing van deze functietoeslagen in Zeebrugge zal gerealiseerd worden via lokale collectieve arbeidsovereenkomsten. c) Bestaanszekerheid. - de leefbaarheid van de "Compensatiefondsen voor Bestaanszekerheid" wordt in de respectievelijke havens gewaarborgd voor de duur van dit sociaal akkoord. - de hoegrootheid van de bestaanszekerheidsvergoeding (vergoeding voor onvrijwillige werkloosheid en de aanwezigheidsvergoeding samen) wordt per haven vastgelegd en gewaarborgd. d) Loon - indexbinding. - Het basisloon blijft gebonden aan het rekenkundig gemiddeld gezondheidsindexcijfer der consumptieprijzen, zoals vastgelegd in de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 1998 betreffende de koppeling van het basisloon aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. - In 2000 wordt het basisloon éénmalig als een voorafname op 1 juli aangepast aan de evolutie van het rekenkundig gemiddeld gezondheidsindexcijfer der consumptieprijzen in verhouding tot de stijging van het rekenkundig gemiddeld gezondheidsindexcijfer van de maand waarin de vorige spilindex werd overschreden ten opzichte van ditzelfde indexcijfer van mei 2000.
Art. 5.Humanisering van de arbeid. a) Vorming en opleiding. Per paritair subcomité wordt een boventallige inspanning geleverd ten belope van 0,5 pct. op de brutolonen ten behoeve van de opleiding, her- en bijscholing. Deze inspanning kadert in het engagement van het interprofessioneel akkoord om meer formules van permanente vorming te realiseren. Deze vorming zal betrekking hebben op alle werknemerscategorieën met de nadruk op de werknemers die erg kwetsbaar zijn voor langdurige werkloosheid.
Beide partijen bevestigen dat het opleidingsbeleid vooruitziend moet investeren in de inzetbaarheid op de "havenarbeidsmarkt".
Een paritair coördinatiecomité voor vakopleiding wordt opgericht. Dit comité zal : - de opleidingsprogramma's die in de diverse havens worden gehanteerd, zoveel mogelijk op elkaar afstemmen, evenals het inzetten van het didactisch materiaal; - procedures vastleggen voor de bedrijven tot het bekomen van een opleidingstussenkomst, waarbij : a) het bedrijfsopleidingsplan en de aanvraag tot tussenkomst bij het paritair subcomité moeten ingediend worden;b) de omvang van de opleidingstussenkomst rekening zal houden met de inspanningen op gebied van vorming, geleverd op bedrijfsniveau; - identieke procedures vastleggen voor de opleidingscentra op niveau van de paritaire subcomités (o.a. Opleidingscentrum voor Havenarbeiders, Maria-ter-Duininstituut,...) tot het bekomen van opleidingstussenkomsten voor paritaire vormingsinitiatieven. b) Carensdag. Bij arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval van gemeen recht van meer dan 7 kalenderdagen vervalt de carensdag voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst. c) Vast dienstverband. Een paritaire werkgroep wordt belast met het onderzoek van alle gevolgen van het statuut van havenarbeiders tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur, ten overstaan van de bestaande wetgeving.
Dit onderzoek wordt afgesloten vóór eind 1999. Paritair zal aan de hand van deze evaluatie nagegaan worden of al dan niet een suppletieve collectieve arbeidsovereenkomst wenselijk is.
Art. 6.Tewerkstelling. a) Controle. Beide ondertekenende partijen bevestigen dat het behoud van het tewerkstellingsniveau het prioritaire doel blijft. Daartoe zal ieder paritair subcomité de bestaande collectieve arbeidsovereenkomsten in verband met arbeidsherverdeling, de controle en sanctionering verder uitbouwen. b) Beleid algemeen contingent. De paritaire subcomités evalueren jaarlijks de grootte en de samenstelling van het algemeen contingent en kunnen modaliteiten bepalen voor de eventuele aanpassing hiervan.
In dit verband moet de bijkomende inspanning ten belope van 0,5 pct. op de brutolonen ten behoeve van de opleiding, her- en bijscholing gezien worden in het licht van concrete maatregelen ter verbetering van de arbeidsorganisatie (profiel, flexibiliteit, polyvalentie, indeling in aanwervingszittingen, mogelijkheid van vast dienstverband,...), paritair op niveau van de subcomités vast te leggen in 1999.
Deze maatregelen moeten ingebed zijn in het ruimere begrip van "arbeidsinzetbaarheid" ("employability"). Zij moeten als onderdeel van het globale loopbaanbeleid van de havenarbeiders, de nadruk leggen op de verantwoordelijkheid van zowel de werkgevers als de werknemers om het vermogen van de werknemers om nu en op termijn functies te kunnen blijven vervullen op de havenarbeidsmarkt, veilig te stellen. Concreet gaat het om : - kwalitatieve inzetbaarheid : mogelijkheid om de havenarbeider in verschillende functiegebieden te laten functioneren als polyvalente werknemer, door middel van een brevettensysteem; - kwantitatieve inzetbaarheid : mogelijkheid om de aanvangsuren van de shiften en de indeling in aanwervingszittingen van de havenarbeider te kunnen aanpassen aan het fluctuerende werkaanbod op de havenarbeidsmarkt. - intellectuele mobiliteit en veranderingszin : mate waarin een havenarbeider in staat is om kennis en vaardigheden te verwerven om andere functies te vervullen en de wijze waarop veranderingen door de havenarbeider worden tegemoet getreden. In dit verband wordt van de havenarbeider verlangd dat hij zich voortdurend inspant om zijn arbeidsinzetbaarheid op peil te houden, als buffer in geval van veranderde werkinhoud en/of werkomgeving. c) Verminderd arbeidsgeschikten. Het stelsel van de verminderd arbeidsgeschikten vanaf 55 jaar wordt behouden voor de duur van dit sociaal akkoord.
In alle havens wordt vanaf 1 mei 1999 een anciënniteitsvoorwaarde van twintig jaar ingevoerd wat betreft de bijpassing bovenop de werkloosheidsvergoeding in het kader van de regeling voor verminderd arbeidsgeschikten.
De anciënniteit wordt berekend vanaf de datum van erkenning. In die havens waar om technische redenen niet kan voldaan worden aan deze anciënniteitsvoorwaarde kunnen lokale collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten worden.
Art. 7.Pro memorie.
Alle langlopende collectieve arbeidsovereenkomsten met betrekking tot de loon- en de arbeidsvoorwaarden worden verder uitgevoerd.
Art. 8.Sociale vrede.
Uitgezonderd eventuele technische aangelegenheden zullen de ondertekenende organisaties en hun leden tijdens de toepassingsperiode van dit akkoord noch op het niveau van de bedrijfstak, noch op het niveau van de ondernemingen nieuwe eisen stellen en zullen zij het behoud van de sociale vrede in de Belgische havens waarborgen.
De syndicale premie zal slechts aan het gemeenschappelijk vakbondsfront van iedere haven uitbetaald worden, indien de sociale vrede in die haven volledig door de werknemers wordt nageleefd.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 mei 2001.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX