Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 maart 2015
gepubliceerd op 19 maart 2015

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 februari 2014, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der kalksteengroeven, cementfabrieken en kalkovens van het administratief arrondissement Doornik, betreffende de invoering van een conventioneel stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag op 56 jaar

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2015012034
pub.
19/03/2015
prom.
10/03/2015
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 MAART 2015. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 februari 2014, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der kalksteengroeven, cementfabrieken en kalkovens van het administratief arrondissement Doornik, betreffende de invoering van een conventioneel stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag op 56 jaar (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het bedrijf der kalksteengroeven, cementfabrieken en kalkovens van het administratief arrondissement Doornik;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 6 februari 2014, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der kalksteengroeven, cementfabrieken en kalkovens van het administratief arrondissement Doornik, betreffende de invoering van een conventioneel stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag op 56 jaar.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 maart 2015.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Vertaling Bijlage Paritair Subcomité voor het bedrijf der kalksteengroeven, cementfabrieken en kalkovens van het administratief arrondissement Doornik Collectieve arbeidsovereenkomst van 6 februari 2014 Invoering van een conventioneel stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag op 56 jaar (Overeenkomst geregistreerd op 7 juli 2014 onder het nummer 122041/CO/102.07) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor het bedrijf der kalksteengroeven, cementfabrieken en kalkovens van het administratief arrondissement Doornik.

Onder "werknemers" worden de arbeiders en de arbeidsters verstaan. HOOFDSTUK II. - Bepalingen

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst verwijst naar de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 106 gesloten op 28 maart 2013 in de Nationale Arbeidsraad.

Art. 3.Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (Belgisch Staatsblad van 8 juni 2007), wordt het principe van de toepassing van een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag toegestaan in deze sector voor het personeel dat opteert voor deze formule en dat de leeftijd van 56 jaar heeft bereikt tussen 1 januari 2014 en 31 december 2014.

Art. 4.a) De brugpensioenleeftijd van de werknemers die een beroepsverleden van 33 jaar als loontrekkende kunnen bewijzen, berekend overeenkomstig artikel 114, § 4, tweede lid van het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI sluiten houdende de werkloosheidsreglementering, wordt op 56 jaar gebracht vanaf 1 januari 2011. b) Voor de modaliteiten die van toepassing zijn op deze beroepsloopbaan, is de gelijkstelling van de periodes van volledige werkloosheid beperkt tot een maximum van 5 jaar.

Art. 5.De toepassing van de diverse bepalingen vastgesteld in de voornoemde artikelen 3 en 4 is echter onderworpen aan de volgende voorwaarden : a) het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag op 56 jaar zal worden toegekend voor zover de werknemer een beroepsverleden van 33 jaar kan bewijzen, gelijkgestelde periodes inbegrepen, en ten minste 20 jaar heeft gewerkt in een ploegenstelsel met nachtarbeid zoals bepaald in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr.46, gesloten op 23 maart 1990 in de Nationale Arbeidsraad, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 mei 1990; b) voor de werknemer die toetreedt tot het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag op 56 jaar in de omstandigheden vermeld onder a), zal een aanvullende vergoeding worden toegekend tot de leeftijd van 65 jaar;c) de werknemer die recht heeft op een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag zal worden vervangen volgens de wettelijke bepalingen;d) de controle zal eind december 2014 worden uitgevoerd door de instanties van dit paritair subcomité.

Art. 6.In geval van vertrek in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag zal de werknemer die recht heeft op een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag worden vervangen in het kader van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor een vaste periode van 3 jaar. HOOFDSTUK III. - Gerechtigden en bedrag van de aanvullende vergoeding

Art. 7.De bedrijfstoeslag gestort aan de werknemers die voltijds toetreden tot het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag wordt vastgesteld op 691,57 EUR bruto per maand (basis 658 EUR indexeerbaar, spilindex 120,91 bereikt op 1 september 2013).

Art. 8.Sinds 1 juni 2011 wordt de bedrijfstoeslag gestort door de werkgevers aan de werknemers in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag geïndexeerd overeenkomstig de indexeringsregels die vastgesteld zijn voor de lonen van de werknemers van het bekken, en dit, zonder verwijzing naar een globaal gewaarborgd loon. Dit nieuwe stelsel wordt ingevoerd om de indexeringsregels van de inkomsten van de werknemers in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag te verduidelijken en te vereenvoudigen.

In geval van vermindering van de werkloosheidsvergoedingen gestort aan de werknemer in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, verbinden de werkgevers zich ertoe om het verlies van werkloosheidsvergoedingen geleden door de werknemer ten laste te nemen.

Art. 9.Zonder afbreuk te doen aan de voorwaarde volgens dewelke de minimumleeftijd bedoeld in de artikelen 3 en 4 moet worden bereikt tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, kan de eerste dag die recht geeft op de werkloosheidsvergoeding na 31 december 2013 vallen, als dit het gevolg is van de verlenging van de opzeggingstermijn met toepassing van de artikelen 38, § 2 en 38bis van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978).

Art. 10.Het conventioneel stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag op 56 jaar is facultatief.

De werkgever verbindt zich ertoe om het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag tijdig voor te stellen aan de werknemer die er recht op kan hebben.

Zonder afbreuk te doen aan de wettelijke bepalingen zal het vertrek in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag echter drie maanden na het akkoord effectief zijn.

Art. 11.Het vertrek in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag wordt gelijkgesteld met een natuurlijk vertrek.

Art. 12.Een werknemer die een administratieve sanctie van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening krijgt zal in geen geval enige compensatie kunnen eisen van zijn vroegere werkgever bovenop de toeslag waarop hij recht had vóór de sanctie. HOOFDSTUK IV. - Geldigheid

Art. 13.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2014 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2014.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 maart 2015.

De Minister van Werk, K. PEETERS

^