Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 juni 1998
gepubliceerd op 30 juli 1998

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de eindejaarspremie

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1998012364
pub.
30/07/1998
prom.
10/06/1998
ELI
eli/besluit/1998/06/10/1998012364/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 JUNI 1998. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de eindejaarspremie (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de eindejaarspremie.

Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 juni 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 1997 Eindejaarspremie (Overeenkomst geregistreerd op 23 september 1997 onder het nummer 45314/CO/207) Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid en op de bedienden waarvan de functies opgenomen zijn in de classificatie der functies, vastgesteld door dit paritair comité.

Toekenningsmodaliteiten

Art. 2.Door de werkgever wordt een eindejaarspremie toegekend aan de in artikel 1 bedoelde bedienden die : a) op 31 december van het lopend jaar ten minste zes maanden anciënniteit tellen in de onderneming;b) krachtens een arbeidsovereenkomst voor bedienden verbonden zijn met de onderneming op het ogenblik van de betaling van de premie.

Art. 3.De minimum eindejaarspremie wordt vastgesteld op 100 pct. van het basisloon van de maand december.

Art. 4.De bedienden die voldoen aan de in artikel 2 vermelde voorwaarden, hebben recht op de premie naar rata van één twaalfde van het bedrag per werkelijk gewerkte maand tijdens het beschouwde dienstjaar, lopende van 1 januari tot 31 december.

Art. 5.In geval van indiensttreding vóór de 16e van de maand, wordt deze maand gelijkgesteld met een volledig gewerkte maand.

De maand tijdens dewelke de arbeidsovereenkomst voor bedienden wordt beëindigd, wordt gelijkgesteld met een volledig gewerkte maand voor zover de overeenkomst wordt beëindigd na de 15e van de maand.

Afwijkingen

Art. 6.De bedienden waarvan de arbeidsovereenkomst werd opgezegd, met uitsluiting van deze welke ontslag hebben genomen of door hun werkgever werden ontslagen om dringende redenen, genieten de premie naar rata van het aantal tijdens het dienstjaar werkelijk gewerkte maanden, voor zover zij zes maanden anciënniteit tellen in de onderneming op het ogenblik dat de opzegging wordt betekend.

Art. 7.De gepensioneerde bedienden alsmede de rechtverkrijgenden van een overleden bediende, genieten de premie onder dezelfde voorwaarden als vermeld in artikel 6.

Onder « rechtverkrijgenden » wordt verstaan : - de overlevende echtgenoot; - bij zijn ontstentenis, de minderjarige kinderen van de overledene die met hem samenwoonden; - bij hun ontstentenis, de ouders van de overledene, wier steun hij was.

Gelijkstellingen

Art. 8.Worden gelijkgesteld met werkelijke arbeid : - de afwezigheden te wijten aan een beroepsziekte, een arbeidsongeval of ongeval overkomen op de weg naar of van het werk, tot een maximumduur van twaalf maanden en voor zover zij erkend zijn door het verzekeringsorganisme; - de afwezigheden wegens ziekte of zwangerschapsverlof, gerechtvaardigd door een medisch getuigschrift en erkend door het verzekeringsorganisme, tot een maximumperiode van zes maanden; - de wettelijke vakantiedagen, de wettelijke feestdagen, de gerechtvaardigde afwezigheden « kort verzuim », de afwezigheden in het kader van de wetgeving betreffende het educatief verlof en van de sociale promotie, de syndicale verlofdagen en het verlof voor het uitoefenen van een deeltijds politiek mandaat.

Betalingsperiode

Art. 9.De eindejaarspremie wordt uitbetaald vóór 25 december van het lopend jaar.

Slotbepalingen

Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst laat desgevallend de op het vlak van de ondernemingen bestaande gunstiger stelsels onaangeroerd.

Art. 11.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 1991, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de eindejaarspremie.

Art. 12.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1997 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.

Zij kan slechts door een van de contracterende partijen worden opgezegd, ten vroegste vanaf 1 oktober 1998, mits een opzegging van drie maanden wordt betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, die de partijen ervan op de hoogte stelt. De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum waarop de aangetekende brief aan de voorzitter wordt toegezonden. De poststempel geldt als bewijs Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 juin 1998.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET

^