Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 juli 2024
gepubliceerd op 25 juli 2024

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende toekenning van een gewaarborgde bezoldiging aan sommige personeelsleden van de federale overheidsdiensten, het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, en het koninklijk besluit van 3 juli 2005 tot bepaling van de minimale rechten in de zin van artikel 9bis, § 5, van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel

bron
federale overheidsdienst beleid en ondersteuning
numac
2024005991
pub.
25/07/2024
prom.
10/07/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 JULI 2024. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende toekenning van een gewaarborgde bezoldiging aan sommige personeelsleden van de federale overheidsdiensten, het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/1974 pub. 05/10/2012 numac 2012000586 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, en het koninklijk besluit van 3 juli 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/07/2005 pub. 08/07/2005 numac 2005002074 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister en federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit tot bepaling van de minimale rechten in de zin van artikel 9bis, § 5, van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel type koninklijk besluit prom. 03/07/2005 pub. 19/07/2005 numac 2005022566 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 juni 2003 inzake de vermindering van de sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd voor de kunstenaar type koninklijk besluit prom. 03/07/2005 pub. 12/08/2005 numac 2005022642 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juni 1999 houdende nadere bepaling van de gelijkwaardige vermindering van bedden zoals bedoeld in artikel 5, § 4, eerste lid, van de wet van 27 juni 1978 tot wijziging van de wetgeving op de ziekenhuizen en betreffende sommige andere vormen van verzorging sluiten tot bepaling van de minimale rechten in de zin van artikel 9bis, § 5, van de wet van 19 december 1974Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/1974 pub. 05/10/2012 numac 2012000586 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel


VERSLAG AAN DE KONING Sire, A. Doel van het besluit Dit ontwerp van koninklijk besluit beoogt de gedeeltelijke omzetting van de richtlijn (EU) 2022/2041 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende toereikende minimumlonen in de Europese Unie, hierna "de richtlijn", wat de wedden en lonen in de overheidssector betreft.

In hoofdstuk II van de richtlijn zijn een hele reeks procedurele verplichtingen bepaald om ervoor te zorgen dat de wettelijke minimumlonen toereikend zijn.

De richtlijn definieert het "wettelijk minimumloon" als de "bij wet of andere bindende wettelijke bepalingen vastgesteld minimumloon, met uitzondering van de minimumlonen die zijn vastgelegd in collectieve arbeidsovereenkomsten die algemeen verbindend zijn verklaard zonder dat de bevoegde instantie enige discretionaire bevoegdheid kon uitoefenen ten aanzien van de inhoud van de toepasselijke bepalingen".

De terminologie "(wettelijk) minimumloon", die in de richtlijn wordt gebruikt, bestaat niet in de regelgeving met betrekking tot de wedden en lonen in de overheidssector. De twee relevante regelgevende teksten in verband hiermee zijn het koninklijk besluit van 3 juli 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/07/2005 pub. 08/07/2005 numac 2005002074 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister en federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit tot bepaling van de minimale rechten in de zin van artikel 9bis, § 5, van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel type koninklijk besluit prom. 03/07/2005 pub. 19/07/2005 numac 2005022566 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 juni 2003 inzake de vermindering van de sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd voor de kunstenaar type koninklijk besluit prom. 03/07/2005 pub. 12/08/2005 numac 2005022642 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juni 1999 houdende nadere bepaling van de gelijkwaardige vermindering van bedden zoals bedoeld in artikel 5, § 4, eerste lid, van de wet van 27 juni 1978 tot wijziging van de wetgeving op de ziekenhuizen en betreffende sommige andere vormen van verzorging sluiten tot bepaling van de minimale rechten in de zin van artikel 9bis, § 5, van de wet van 19 december 1974Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/1974 pub. 05/10/2012 numac 2012000586 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, alsook het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende toekenning van een gewaarborgde bezoldiging aan sommige personeelsleden van de federale overheidsdiensten, specifiek wat het federaal openbaar ambt betreft.

Deze twee koninklijke besluiten spreken van een "gewaarborgde bezoldiging voor volledige prestaties" (hierna "gewaarborgde bezoldiging"), dat overeenstemt met het begrip minimumloon dat in de richtlijn wordt gebruikt.

Opgemerkt zij dat de diensten van de Commissie erop hebben gewezen dat de richtlijn het aan de lidstaten overlaat om overeenkomstig hun nationale wetgeving de specifieke elementen te definiëren die "loon" vormen. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 worden bijvoorbeeld bepaalde toelagen en vergoedingen in het begrip van gewaarborgde bezoldiging opgenomen.

Aangezien de gewaarborgde bezoldigingen dat van toepassing zijn op de overheidssector vastgelegd zijn door bindende wettelijke bepalingen, namelijk artikel 5 van het koninklijk besluit van 3 juli 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/07/2005 pub. 08/07/2005 numac 2005002074 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister en federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit tot bepaling van de minimale rechten in de zin van artikel 9bis, § 5, van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel type koninklijk besluit prom. 03/07/2005 pub. 19/07/2005 numac 2005022566 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 juni 2003 inzake de vermindering van de sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd voor de kunstenaar type koninklijk besluit prom. 03/07/2005 pub. 12/08/2005 numac 2005022642 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juni 1999 houdende nadere bepaling van de gelijkwaardige vermindering van bedden zoals bedoeld in artikel 5, § 4, eerste lid, van de wet van 27 juni 1978 tot wijziging van de wetgeving op de ziekenhuizen en betreffende sommige andere vormen van verzorging sluiten, alsook artikel 3 van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 specifiek wat het federaal openbaar ambt betreft, worden ze beschouwd als "wettelijk" minimumlonen in de zin van de richtlijn. Hoofdstuk II van de Richtlijn (artikelen 5 tot 8) is er dus op van toepassing.

Artikel 5(1) en (2) van de richtlijn bepaalt dat de procedures voor de vaststelling en de aanpassing van de wettelijke minimumlonen gebaseerd worden op criteria die zijn bepaald om bij te dragen tot de toereikendheid van die wettelijke minimumlonen. Deze criteria omvatten minimaal: - de koopkracht van de wettelijke minimumlonen, rekening houdend met de kosten voor levensonderhoud; - het algemene niveau van de lonen en de verdeling ervan; - het groeipercentage van de lonen; - nationale productiviteitsniveaus en -ontwikkelingen op lange termijn.

Artikel 5(4) van de richtlijn voorschrijft eveneens het gebruik van indicatieve referentiewaarden om de beoordeling van de toereikendheid te sturen, zoals 60% van het mediane brutoloon en 50% van het gemiddelde brutoloon.

Ook voorziet artikel 5(5) in de verplichting om de toereikendheid van de wettelijke minimumlonen minstens om de vier jaar opnieuw te beoordelen wanneer deze lonen aan een automatisch indexeringsmechanisme onderworpen zijn.

Tot slot bepalen artikelen 5(6) en 7 dat een adviesorgaan - waaraan de sociale partners moeten kunnen deelnemen - belast wordt met het adviseren van de bevoegde overheden wat betreft kwesties die verband houden met de wettelijke minimumlonen.

Dit ontwerp van koninklijk besluit zet deze bepalingen om in de voormelde koninklijke besluiten van 29 juni 1973 en van 3 juli 2005, alsook in het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/1974 pub. 05/10/2012 numac 2012000586 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.

B. Bespreking van het dispositief

Artikel 1 Dit artikel behoeft geen commentaar.

Artikel 2 Dit artikel zet artikelen 5(1), (2), (4), (5), (6) en 7 van de richtlijn om. a) De objectieve criteria opgelijst in artikel 5(2) van de richtlijn werden integraal overgenomen, en daarbij werd telkens gepreciseerd dat er zowel rekening gehouden wordt met de wedden - terminologie die eigen is aan de statutaire personeelsleden van de overheidssector - als de lonen.Onder "lonen" moet verstaan worden de lonen van de contractuele personeelsleden in de overheidssector, maar ook de lonen van de werknemers uit de privésector.

Zo houdt elk criterium rekening met beide sectoren, de overheidssector en de privésector. Daardoor wordt voorkomen dat de gewaarborgde bezoldigingen van de overheidssector volledig op zichzelf evolueren, en dat er daarbij alleen gekeken wordt naar de indicatoren die betrekking hebben op de door de overheid vastgestelde wedden en lonen.

Elk criterium heeft hetzelfde gewicht bij de beoordeling van de toereikendheid van de gewaarborgde bezoldiging.

Uit de werkzaamheden van de expertenwerkgroep van de Commissie blijkt dat de objectieve criteria van artikel 5(1) en (2) wettelijk of reglementair moeten worden gedefinieerd, maar dat de details zoals de gehanteerde exacte indicator en de statistische definitie ervan niet noodzakelijk hoeven te verschijnen in de wet- of regelgeving.

Dit besluit voorziet dat het gemeenschappelijk comité voor alle overheidsdiensten, bedoeld in artikel 3, § 1, eerste lid, 3°, van de wet van 19 december 1974Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/1974 pub. 05/10/2012 numac 2012000586 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, de indicatoren die zijn gekozen om deze objectieve criteria uit te drukken, motiveert.

Overweging 28 van de richtlijn geeft als voorbeeld van een koopkrachtindicator een pakket met goederen en diensten tegen reële prijzen die op nationaal niveau worden vastgesteld, dat naast materiële behoeften zoals voedsel, kleding en huisvesting, ook rekening houdt met de noodzaak om deel te nemen aan culturele, educatieve en sociale activiteiten. In België komt dat overeen met het indexcijfer van de consumptieprijzen of de gezondheidsindex.

Wat betreft artikel 5(2)(b) van de richtlijn, hebben de diensten van de Commissie aangegeven dat het gemiddelde of het mediane loon geschikte indicatoren zijn om verslag uit te brengen over het algemene niveau van de lonen. Bovendien kunnen indicatoren zoals de verhouding tussen het minimumloon en het gemiddelde of het mediane loon, de Ginicoëfficiënt van de inkomens en ook de verhouding tussen het eerste en vijfde deciel van de loonverdeling een afspiegeling geven van de loonverdeling.

Wat het nationale productiviteitsniveau (artikel 5(2)(d) van de richtlijn) betreft, blijkt uit de werkzaamheden van de Europese expertenwerkgroep dat de lidstaten de vrije keuze hebben tussen de arbeidsproductiviteit of de totale factorproductiviteit, hoewel er in het oorspronkelijke voorstel van de Commissie uitdrukkelijk sprake was van de arbeidsproductiviteit. De eenheidskost van de arbeid is een andere indicator die rekening houdt met de productiviteit. De diensten van de Commissie preciseren dat het begrip "lange termijn" niet gedefinieerd is, maar dat de lidstaten rekening zouden moeten houden met de productiviteitsontwikkelingen over een lange periode, om ervoor te zorgen dat personen met een minimumloon mee profiteren van de productiviteitswinsten en om te voorkomen dat deze minimumlonen verminderd zouden worden in tijden van crisis.

De diensten van de Commissie gaven ook aan dat de lidstaten een bepaalde speelruimte hebben in de keuze van de gegevens en van de periode waarop die gegevens betrekking hebben, en tegelijk willen ze de lidstaten aanmoedigen om gebruik te maken van de allerrecentste geharmoniseerde gegevens van Eurostat. Zodoende hebben de lidstaten bij de periodieke herbeoordeling van de toereikendheid van de minimumwedden en -lonen de vrijheid om bijvoorbeeld gebruik te maken van de gegevens betreffende het laatste beschikbare jaar, of van de gegevens die betrekking hebben op de gehele periode die verlopen is sinds de laatste herbeoordeling van de toereikendheid. b) Wat de indicatieve referentiewaarden betreft, moedigt overweging 28 van de richtlijn de lidstaten aan een of meerdere op internationaal niveau gebruikelijke referentiewaarden te gebruiken, zoals "de verhouding tussen het brutominimumloon en 60 % van het mediane brutoloon en de verhouding tussen het brutominimumloon en 50 % van het gemiddelde brutoloon, [...], of de verhouding tussen het nettominimumloon en 50 % of 60 % van het gemiddelde nettoloon". Maar het is ook mogelijk om gebruik te maken van indicatieve referentiewaarden die gehanteerd worden op nationaal niveau. In dit verband werd een van de referentiewaarden weerhouden die gebruikelijk zijn op internationaal niveau en die als voorbeeld genoemd worden in overweging 28 en artikel 5(4), meer bepaald indicatieve referentiewaarde van 50% van de gemiddelde brutowedde en -loon. De terminologie "wedde en loon" maakt het mogelijk zowel rekening te houden met de wedden van de statutaire personeelsleden als met de lonen van de contractuele personeelsleden (overheids- en privésector samen). Het gaat wel degelijk om één referentiewaarde: alle brutowedden en -lonen worden samengevoegd om deze referentiewaarde te berekenen.

Uit de werkzaamheden van de expertenwerkgroep van de Commissie bleek ook dat de lidstaten krachtens artikel 5(4) van de richtlijn verplicht zijn om minstens één indicatieve referentiewaarde te gebruiken als richtsnoer voor hun beoordeling van de toereikendheid van het wettelijke minimumloon. Er is evenwel geen enkele verplichting om deze referentiewaarde te bereiken, hoewel de lidstaten aangemoedigd worden om inspanningen te leveren om ze te bereiken. Dat is de reden waarom de term "indicatieve" werd behouden bij de omzetting van dit artikel.

Het gemeenschappelijk comité voor alle overheidsdiensten, bedoeld in artikel 3, § 1, eerste lid, 3°, van de wet van 19 december 1974Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/1974 pub. 05/10/2012 numac 2012000586 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, kan andere indicatieve referentiewaarden voorstellen. c) Artikel 5(5) van de richtlijn verplicht de lidstaten die gebruikmaken van een automatisch indexeringsmechanisme om de toereikendheid van de wettelijke minimumlonen ten minste om de vier jaar te herbeoordelen, terwijl de andere lidstaten die herbeoordeling ten minste om de twee jaar moeten doen. België bevindt zich in het eerste geval, aangezien de lonen en wedden uit de overheidssector automatisch geïndexeerd worden, zoals bepaald in de wet van 1 maart 1977Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/03/1977 pub. 05/03/2009 numac 2009000107 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. In dit verband werd dus gekozen voor een herbeoordeling om de vier jaar, vanaf 1 november 2024. Dat betekent dat de eerste beoordeling van de toereikendheid van de gewaarborgde bezoldiging moet gebeuren tegen 31 oktober 2028. Bij deze periodieke herbeoordeling wordt rekening gehouden met de vier objectieve criteria en met de indicatieve referentiewaarde zoals opgesomd in het nieuwe artikel 3/1 van het koninklijk besluit van 29 juni 1973. Overweging 27 van de richtlijn preciseert dat deze beoordeling van de toereikendheid zo nodig wordt gevolgd door een wijziging van het bedrag van het minimumloon. Aangezien artikel 5(5) van de richtlijn geen verplichting inhoudt om het bedrag ten minste om de vier jaar daadwerkelijk te wijzigen, werd gekozen voor de termen "herbeoordeling van de toereikendheid" in plaats van "actualisering" of "aanpassing".

De indexeringsformule van voorgenoemde wet van 1 maart 1977Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/03/1977 pub. 05/03/2009 numac 2009000107 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten blijft ongewijzigd aangezien de richtlijn een onderscheid maakt tussen enerzijds de procedure tot herbeoordeling van het wettelijke minimumloon, die rekening moet houden met alle richtinggevende criteria die vastgelegd werden in artikel 5(2) van de richtlijn, en anderzijds het indexeringsmechanisme dat niet per se op deze criteria gebaseerd hoeft te zijn. d) Tot slot voorziet dit artikel in de tussenkomst van het gemeenschappelijk comité voor alle overheidsdiensten, bedoeld in artikel 3, § 1, eerste lid, 3°, van de wet van 19 december 1974Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/1974 pub. 05/10/2012 numac 2012000586 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, als adviesorgaan dat raad geeft aan de overheid (artikel 5(6) en 7 van de richtlijn).Bij de herbeoordeling van de toereikendheid van de gewaarborgde bezoldiging brengt dit comité tijdig advies uit aan de minister die bevoegd is voor Ambtenarenzaken, zodat het herbeoordelingsproces op tijd kan worden voltooid. Dit advies van het comité is een verplichte formaliteit en doet geen afbreuk aan latere onderhandelingen in het onderhandelingscomité, zoals bepaald in de wet van 19 december 1974Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/1974 pub. 05/10/2012 numac 2012000586 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.

Artikel 3 Dit artikel wijzigt artikel 18, § 1, van het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/1974 pub. 05/10/2012 numac 2012000586 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, teneinde twee opdrachten toe te voegen voor het gemeenschappelijk comité voor alle overheidsdiensten: - Enerzijds brengt het comité bij de herbeoordeling van de toereikendheid van de gewaarborgde bezoldiging de adviezen uit zoals vereist door de regelgeving betreffende de gewaarborgde bezoldiging.

Hiermee wordt bedoeld de koninklijke besluiten van 29 juni 1973 en van 3 juli 2005, alsook alle regelgeving van de gefedereerde entiteiten die het comité zou opdragen om advies uit te brengen in het kader van de herbeoordeling van de gewaarborgde bezoldiging. - Anderzijds brengt het comité op vraag van zijn voorzitter adviezen uit over elke aangelegenheid die betrekking heeft op de gewaarborgde bezoldiging. Deze adviserende bevoegdheid kan uitgeoefend worden buiten elke procedure voor de herbeoordeling van de toereikendheid van de gewaarborgde bezoldiging. De vrij algemene formulering van de artikelen 5(6) en 7 van de richtlijn maakt het nodig om deze algemene adviserende bevoegdheid te verlenen aan het comité. In dat kader zou het comité bijvoorbeeld de meest gepaste indicatoren voor elk objectief criterium kunnen onderzoeken.

Artikel 4 Dit artikel zet artikelen 5(1), (2), (4), (5), (6) en 7 van de richtlijn om in het koninklijk besluit van 3 juli 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/07/2005 pub. 08/07/2005 numac 2005002074 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister en federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit tot bepaling van de minimale rechten in de zin van artikel 9bis, § 5, van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel type koninklijk besluit prom. 03/07/2005 pub. 19/07/2005 numac 2005022566 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 juni 2003 inzake de vermindering van de sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd voor de kunstenaar type koninklijk besluit prom. 03/07/2005 pub. 12/08/2005 numac 2005022642 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juni 1999 houdende nadere bepaling van de gelijkwaardige vermindering van bedden zoals bedoeld in artikel 5, § 4, eerste lid, van de wet van 27 juni 1978 tot wijziging van de wetgeving op de ziekenhuizen en betreffende sommige andere vormen van verzorging sluiten, op gelijkaardige manier als de wijzigingen aangebracht in het koninklijk besluit van 29 juni 1973. De enige aanpassing heeft betrekking op het maandelijkse karakter van de gewaarborgde bezoldiging, want in het koninklijk besluit van 29 juni 1973 is er sprake van de jaarlijkse gewaarborgde bezoldiging. Voor het overige wordt verwezen naar het commentaar met betrekking tot artikel 2 van dit besluit.

Artikelen 5 en 6 Deze artikelen behoeven geen commentaar.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Eerste Minister, A. DE CROO De Minister van Ambtenarenzaken, P. DE SUTTER


10 JULI 2024. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende toekenning van een gewaarborgde bezoldiging aan sommige personeelsleden van de federale overheidsdiensten, het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/1974 pub. 05/10/2012 numac 2012000586 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, en het koninklijk besluit van 3 juli 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/07/2005 pub. 08/07/2005 numac 2005002074 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister en federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit tot bepaling van de minimale rechten in de zin van artikel 9bis, § 5, van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel type koninklijk besluit prom. 03/07/2005 pub. 19/07/2005 numac 2005022566 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 juni 2003 inzake de vermindering van de sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd voor de kunstenaar type koninklijk besluit prom. 03/07/2005 pub. 12/08/2005 numac 2005022642 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juni 1999 houdende nadere bepaling van de gelijkwaardige vermindering van bedden zoals bedoeld in artikel 5, § 4, eerste lid, van de wet van 27 juni 1978 tot wijziging van de wetgeving op de ziekenhuizen en betreffende sommige andere vormen van verzorging sluiten tot bepaling van de minimale rechten in de zin van artikel 9bis, § 5, van de wet van 19 december 1974Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/1974 pub. 05/10/2012 numac 2012000586 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op de wet van 19 december 1974Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/1974 pub. 05/10/2012 numac 2012000586 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, artikel 9bis, § 5, vervangen bij de wet van 5 juni 2004;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende toekenning van een gewaarborgde bezoldiging aan sommige personeelsleden van de federale overheidsdiensten;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/1974 pub. 05/10/2012 numac 2012000586 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 juli 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/07/2005 pub. 08/07/2005 numac 2005002074 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister en federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit tot bepaling van de minimale rechten in de zin van artikel 9bis, § 5, van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel type koninklijk besluit prom. 03/07/2005 pub. 19/07/2005 numac 2005022566 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 juni 2003 inzake de vermindering van de sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd voor de kunstenaar type koninklijk besluit prom. 03/07/2005 pub. 12/08/2005 numac 2005022642 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juni 1999 houdende nadere bepaling van de gelijkwaardige vermindering van bedden zoals bedoeld in artikel 5, § 4, eerste lid, van de wet van 27 juni 1978 tot wijziging van de wetgeving op de ziekenhuizen en betreffende sommige andere vormen van verzorging sluiten tot bepaling van de minimale rechten in de zin van artikel 9bis, § 5, van de wet van 19 december 1974Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/1974 pub. 05/10/2012 numac 2012000586 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën geaccrediteerd bij de Eerste Minister, gegeven op 23 februari 2024, en het advies van de Inspecteur van Financiën geaccrediteerd bij de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 30 januari 2024;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 27 februari 2024;

Gelet op het artikel 8, § 1, 4°, van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging, is dit besluit vrijgesteld van een regelgevingsimpactanalyse omdat het bepalingen van autoregulering betreft;

Gelet op het protocol nr. 244/1 van 24 april 2024 van het Gemeenschappelijk Comité voor alle overheidsdiensten;

Gelet op de adviesaanvraag binnen 30 dagen, die op 5 maart 2024 bij de Raad van State is ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat de ingediende aanvraag tot advies ingeschreven onder het nummer 75.815/4 op 5 maart 2024 van de rol werd afgevoerd;

Gelet op artikel 84, § 5, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Eerste Minister en van de Minister van Ambtenarenzaken en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van de richtlijn (EU) 2022/2041 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende toereikende minimumlonen in de Europese Unie.

Art. 2.In het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende toekenning van een gewaarborgde bezoldiging aan sommige personeelsleden van de federale overheidsdiensten wordt een artikel 3/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 3/1.De toereikendheid van de in artikel 3 bedoelde jaarlijkse bezoldiging wordt met ingang van 1 november 2024 om de vier jaar opnieuw beoordeeld, rekening houdend met de volgende criteria: - de koopkracht van de personeelsleden die de in artikel 3 bedoelde jaarlijkse bezoldiging ontvangen, rekening houdend met de kosten voor levensonderhoud; - het algemene niveau van de wedden en lonen en de verdeling ervan; - het groeipercentage van de wedden en lonen; - nationale productiviteitsniveaus en -ontwikkelingen op lange termijn.

Er wordt ook rekening gehouden met de indicatieve referentiewaarde van 50 % van de gemiddelde brutowedde en -loon.

Ter gelegenheid van deze herbeoordeling brengt het gemeenschappelijk comité voor alle overheidsdiensten, bedoeld in artikel 3, § 1, eerste lid, 3°, van de wet van 19 december 1974Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/1974 pub. 05/10/2012 numac 2012000586 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, advies uit aan de minister bevoegd voor Ambtenarenzaken. Het advies motiveert de indicatoren die zijn gekozen om de in het eerste lid bedoelde criteria uit te drukken, en kan andere dan de in het tweede lid bedoelde indicatieve referentiewaarden voorstellen.".

Art. 3.Artikel 18, § 1, van het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/1974 pub. 05/10/2012 numac 2012000586 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel wordt aangevuld met een lid, luidende: "Het gemeenschappelijk comité voor alle overheidsdiensten heeft als opdracht de adviezen vereist door de regelgeving inzake gewaarborgde bezoldiging voor volledige prestaties ter gelegenheid van de herbeoordeling van deze gewaarborgde bezoldiging uit te brengen. Op verzoek van zijn voorzitter brengt het adviezen uit over kwesties in verband met de gewaarborgde bezoldiging voor volledige prestaties.".

Art. 4.Artikel 5 van het koninklijk besluit van 3 juli 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/07/2005 pub. 08/07/2005 numac 2005002074 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister en federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit tot bepaling van de minimale rechten in de zin van artikel 9bis, § 5, van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel type koninklijk besluit prom. 03/07/2005 pub. 19/07/2005 numac 2005022566 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 juni 2003 inzake de vermindering van de sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd voor de kunstenaar type koninklijk besluit prom. 03/07/2005 pub. 12/08/2005 numac 2005022642 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juni 1999 houdende nadere bepaling van de gelijkwaardige vermindering van bedden zoals bedoeld in artikel 5, § 4, eerste lid, van de wet van 27 juni 1978 tot wijziging van de wetgeving op de ziekenhuizen en betreffende sommige andere vormen van verzorging sluiten tot bepaling van de minimale rechten in de zin van artikel 9bis, § 5, van de wet van 19 december 1974Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/1974 pub. 05/10/2012 numac 2012000586 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, wordt aangevuld met drie leden, luidende: "De toereikendheid van de maandelijkse bezoldiging bedoeld in het tweede lid wordt met ingang van 1 november 2024 om de vier jaar opnieuw beoordeeld, rekening houdend met de volgende criteria: - de koopkracht van de personeelsleden die de maandelijkse bezoldiging bedoeld in het tweede lid ontvangen, rekening houdend met de kosten voor levensonderhoud; - het algemene niveau van de wedden en lonen en de verdeling ervan; - het groeipercentage van de wedden en lonen; - nationale productiviteitsniveaus en -ontwikkelingen op lange termijn.

Er wordt ook rekening gehouden met de indicatieve referentiewaarde van 50 % van de gemiddelde brutowedde en -loon.

Ter gelegenheid van deze herbeoordeling brengt het gemeenschappelijk comité voor alle overheidsdiensten, bedoeld in artikel 3, § 1, eerste lid, 3°, van de wet van 19 december 1974Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/1974 pub. 05/10/2012 numac 2012000586 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, advies uit aan de minister bevoegd voor Ambtenarenzaken. Het advies motiveert de indicatoren die zijn gekozen om de in het vierde lid bedoelde criteria uit te drukken, en kan andere dan de in het vijfde lid bedoelde indicatieve referentiewaarden voorstellen.".

Art. 5.Dit besluit treedt in werking op 1 november 2024.

Art. 6.De Eerste minister en de minister bevoegd voor Ambtenarenzaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 juli 2024.

FILIP Van Koningswege : De Eerste Minister, A. DE CROO De Minister van Ambtenarenzaken, P. DE SUTTER


^