gepubliceerd op 01 augustus 1998
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
10 JULI 1998. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 93, laatste lid, ingevoegd bij de wet van 22 februari 1998;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 170, 8°;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Dienst voor uitkeringen van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, uitgebracht op 20 mei 1998;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het feit dat de forfaitaire tegemoetkoming voor hulp van derden aan bepaalde invalide gerechtigden, kaderend in de maatregelen van de regering naar de chronisch ziekten toe, toegekend moet worden vanaf 1 oktober 1998;
Gelet op het advies van de Raad van State, uitgebracht op 25 juni 1998, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 170, 8°, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « artikel 225, § 1, 5° » worden vervangen door de woorden « artikel 225, § 1, 6° »;2° tussen de woorden « een gerechtigde die niemand ten laste heeft » en de woorden « bij arbeidsongeschiktheid andermans hulp behoeft;» worden de woorden « of de gerechtigde, bedoeld in artikel 215bis », ingevoegd.
Art. 2.Een afdeling VIbis, luidend als volgt, wordt ingevoegd in hoofdstuk III, onder titel III van hetzelfde besluit : « Afdeling Vbis.
De forfaitaire tegemoetkoming voor hulp van derden.
Art. 215bis.De invalide gerechtigden die de hoedanigheid hebben van werknemer met persoon ten laste in toepassing van de bepalingen van artikel 225, § 1, 1° tot 5°, en die eveneens voldoen aan de voorwaarden bedoeld in artikel 225, § 1, 6°, kunnen aanspraak maken op een forfaitaire tegemoetkoming voor hulp van derden waarvan het dagbedrag 28,17 frank bedraagt vanaf 1 oktober 1998 en 56,34 frank vanaf 1 januari 2000.
Deze bedragen worden gekoppeld aan de spilindex 114,20 en aangepast overeenkomstig de bepalingen van artikel 237. »
Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 1998.
Art. 4.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 juli 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN