Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 januari 2005
gepubliceerd op 27 januari 2005

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 30 van 29 december 1992 met betrekking tot de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde op de onroerende financieringshuur

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2005003006
pub.
27/01/2005
prom.
10/01/2005
ELI
eli/besluit/2005/01/10/2005003006/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 JANUARI 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 30 van 29 december 1992 met betrekking tot de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde op de onroerende financieringshuur (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, inzonderheid op artikel 44, § 3, 2°, b), vervangen bij de wet van 6 juli 1994;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 30 van 29 december 1992 met betrekking tot de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde op de onroerende financieringshuur, inzonderheid op artikel 1, 4°;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 9 november 2004;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 8 december 2004;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat : - in het kader van de regeling van de onroerende leasing bedoeld in artikel 44, § 3, 2°, b), van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, nieuwe en complexe juridische constructies worden opgesteld die er enkel toe strekken om de BTW onmiddellijk in aftrek te brengen zonder dat het geïnvesteerde kapitaal binnen een redelijke termijn kan worden wedersamengesteld; - dergelijke constructies niet beantwoorden aan de door deze regeling nagestreefde economische doelstelling, maar daarentegen een wanverhouding doen ontstaan tussen de operatoren en een negatieve budgettaire impact teweegbrengen; - het aangewezen is om dringend het kader te verduidelijken waarbinnen de regeling van de onroerende leasing van toepassing is en, meer in het bijzonder, de termijn te bepalen waarbinnen het geïnvesteerde kapitaal dient te worden wedersamengesteld;

Gelet op advies nr. 37.953/2 van de Raad van State, gegeven op 28 december 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 1, 4°, van het koninklijk besluit nr. 30, van 29 december 1992, met betrekking tot de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde op de onroerende financieringshuur wordt vervangen als volgt : « 4° bij het verstrijken van het tijdvak van vijftien jaar bedoeld in artikel 9, van het koninklijk besluit nr. 3, van 10 december 1969, moet het totale bedrag van de periodieke huurprijzen die door de leasingnemer moeten worden betaald het de leasinggever mogelijk maken het geïnvesteerd kapitaal integraal weder samen te stellen. »

Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 3.Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 januari 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 3 juli 1969, Belgisch Staatsblad van 17 juli 1969; Wet van 6 juli 1994, Belgisch Staatsblad van 16 juli 1994;

Koninklijk besluit nr. 30 van 29 december 1992, Belgisch Staatsblad van 31 december 1992, 4e editie.

^