10 JANUARI 1999. - Koninklijk besluit betreffende het vermelden van de geldbedragen in euro op de afrekening die bij elke definitieve betaling van het loon aan de werknemers dient overhandigd te worden, en op de individuele rekening (1)

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers, inzonderheid op artikel 15, laatste lid;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten, inzonderheid op de artikelen 4, § 1, en 5;

Gelet op het advies van de Nationale Arbeidsraad nr. 1210 van 17 december 1997;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het van belang is om spoedig de nadere regelen inzake het vermelden van de geldbedragen in euro op de afrekening welke bij elke definitieve betaling van het loon aan de werknemers dient overhandigd te worden, en op de individuele rekening, aan te passen, rekeninghoudend met de aanvang op 1 januari 1999 van de overgangsfase voor de invoering van de euro;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid en van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werkgevers die voor hun loonbeheer op euro overschakelen tijdens de overgangsfase voor de invoering van de euro.

Art. 2.De afrekening, bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers, moet het totaal brutoloon en het in speciën te betalen nettobedrag, bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 27 september 1966 tot vaststelling, wat de particuliere sector betreft, van de gegevens die de afrekening moet bevatten welke bij elke definitieve betaling van het loon aan de werknemer overhandigd wordt, uitgedrukt in Belgische frank en in euro, bevatten. De afrekening moet in dat geval eveneens de gebruikte omrekeningskoers tussen Belgische frank en euro, zoals bepaald overeenkomstig artikel 109 L, § 4, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, bevatten.

Art. 3.De individuele rekening bedoeld in artikel 4, § 1, van het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten, vermeldt de totalen van de bedragen, bedoeld in de artikelen 16, § 1, 7°, a), en § 2, 3°, en § 3, 1°, van het koninklijk besluit van 8 augustus 1980 betreffende het bijhouden van sociale documenten, en het bedrag van het loon en van elke andere som, bedoeld in artikel 16, § 1, 7°, h), van ditzelfde besluit, in Belgische frank en in euro. De individuele rekening moet in dat geval eveneens de gebruikte omrekeningskoers tussen Belgische frank en euro, zoals bepaald overeenkomstig artikel 109 L, § 4, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, bevatten.

Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 1999.

Art. 5.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 januari 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 12 april 1965, Belgisch Staatsblad van 30 april 1965. Koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978, Belgisch Staatsblad van 2 december 1978.