Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 februari 2008
gepubliceerd op 28 maart 2008

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2008024060
pub.
28/03/2008
prom.
10/02/2008
ELI
eli/besluit/2008/02/10/2008024060/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 FEBRUARI 2008. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, inzonderheid op artikel 35sexies ingevoegd bij de wet van 19 december 1990;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen, inzonderheid op artikel 5, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 juni 1986 en 16 maart 1999, en artikelen 25, 26 en 27;

Gelet op het advies nr. 42.492/3 van de Raad van State, gegeven op 2 juli 2007;

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In de Franstalige versie van het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 maart 1985, 12 augustus 1985, 13 juni 1986, 16 maart 1999 en 26 mei 1999, wordt het woord « agréation » vervangen door het woord « agrément ».

Art. 2.In artikel 25, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden « of de huisarts » geschrapt.

Art. 3.In hetzelfde besluit, wordt een artikel 25bis ingelast dat luidt als volgt : «

Art. 25bis.§ 1. De bevoegde kamer van de erkenningscommissie voor de huisartsen controleert de naleving van de criteria voor het behoud van de erkenning en de beroepstitel van huisarts die betrekking hebben op het bijhouden van het medisch dossier van de patiënten, de deelname aan de huisartsenwachtdiensten, de activiteitsdrempel of de permanente vorming van de huisarts die zijn vastgesteld door de Minister, overeenkomstig artikel 35sexies van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, ingevoegd bij de wet van 19 december 1990. § 2. De huisarts die gedurende één jaar niet voldoet aan de criteria voor het behoud van de erkenning die handelen over het bijhouden van het medisch dossier van de patiënten, de deelname aan de huisartsenwachtdiensten, de activiteitsdrempel of de permanente vorming van de huisarts, wordt hiervan op de hoogte gebracht door de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. § 3. De huisarts die niet voldoet aan het criterium voor het behoud van de erkenning dat handelt over de activiteitsdrempel of die gedurende vijf opeenvolgende jaren niet voldoet aan de criteria voor het behoud van de erkenning die handelen over het bijhouden van het medisch dossier van de patiënten, de deelname aan de huisartsenwachtdiensten of de permanente vorming van de huisarts, wordt opgeroepen om zich te verantwoorden voor de bevoegde kamer van de erkenningscommissie voor huisartsen.

Daartoe wordt de betrokken huisarts uitgenodigd, behoudens in geval van hoogdringendheid, ten minste vijftien dagen voor de vergadering waarop zijn dossier zal worden onderzocht, bij een aangetekende brief tegen ontvangstbewijs, om te verschijnen voor de kamer teneinde alle nuttige informaties te geven. Hij mag zich laten bijstaan door één of meer raadsleden. Indien de belanghebbende huisarts, behoorlijk opgeroepen, niet verschijnt,dan wordt er uitspraak gedaan op stukken, behalve bij gewettigde afwezigheid. Het dossier wordt op het secretariaat ter beschikking gehouden van de betrokken huisarts of zijn raadsman; het kan daar ingekeken worden, zonder verplaatsing ervan, gedurende de vijftien dagen die aan de zitting voorafgaan. Het met redenen omklede advies van de kamer wordt aan de Minister medegedeeld en binnen de dertig dagen ter kennis gebracht van de betrokken huisarts bij aangetekende brief tegen ontvangstbewijs.

De huisarts die geen afdoende verantwoording aflegt voor de bevoegde kamer van de erkenningscommissie voor huisartsen, moet zich binnen een termijn van twee jaar voegen naar de criteria voor het behoud van de erkenning. § 4. Indien de betrokken huisarts, binnen de hem toegestane termijn, niet voldoet aan de criteria voor het behoud van de erkenning, kan de Minister, op voorstel van de bevoegde kamer van de erkenningscommissie, zijn erkenning intrekken.

Na de betrokken huisarts gehoord te hebben overeenkomstig de procedure voorzien in § 3, tweede lid, spreekt de bevoegde kamer van de erkenningscommissie voor huisartsen zich uit. Het met redenen omklede voorstel van de kamer wordt aan de Minister medegedeeld en binnen dertig dagen aan de betrokken huisarts kenbaar gemaakt per aangetekend schrijven met ontvangstbevestiging. »

Art. 4.Artikel 26 van hetzelfde besluit, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, wordt aangevuld met de volgende paragrafen : « § 2. Een huisarts kan vragen aan de Minister, die dit verzoek voor advies voorlegt aan de bevoegde kamer van de erkenningscommissie voor huisartsen, om zijn erkenning gedurende een periode van maximum vijf jaar op te schorten. Dit verzoek kan eenmalig worden verlengd.

De Minister kan zijn goedkeuring verlenen voor een langere opschortingstermijn, die evenwel niet meer dan tien jaar mag bedragen, wanneer de arts gedurende die periode een medische of sociaalpreventieve activiteit uitoefent in het kader van een samenwerkingsprogramma met een derdewereldland of onderzoeksactiviteit op medisch vlak uitvoert bij een universitaire of gelijkwaardige instelling.

Artikel 13 is van toepassing op het advies van de bevoegde kamer van de erkenningscommissie.

Het met redenen omklede advies van de kamer wordt aan de Minister medegedeeld en binnen dertig dagen aan de betrokken arts kenbaar gemaakt per aangetekend schrijven met ontvangstbevestiging. § 3. De huisarts waarvan de erkenning opgeschort wordt overeenkomstig § 2, lid 1 en 2, en die voor het einde van de toegekende opschortingstermijn geen schriftelijke aanvraag om zijn erkenning weer in werking te stellen indiende bij de Minister, kan zijn erkenning zien ingetrokken worden door de Minister op voorstel van de bevoegde kamer van de erkenningscommissie.

De bevoegde kamer van de erkenningscommissie voor huisartsen spreekt zich uit na de betrokken huisarts gehoord te hebben overeenkomstig de procedure voorzien in art. 25bis, § 3, tweede lid. Het met redenen omklede voorstel van de kamer wordt medegedeeld aan de Minister en binnen de dertig dagen ter kennis gebracht van de betrokken huisarts bij aangetekende brief tegen ontvangstbewijs. »

Art. 5.In artikel 27, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt het woord « -specialist » ingevoegd tussen het woord « geneesheer » en het woord « wiens ».

Art. 6.In hetzelfde besluit wordt een artikel 27bis ingevoegd, luidende als volgt : « § l. De huisarts wiens erkenning werd opgeschort in toepassing van artikel 26, § 2, lid 1 of 2, en die daartoe voor het einde van de toegekende opschortingstermijn een schriftelijke aanvraag indient bij de Minister, ziet zijn erkenning opnieuw in werking gesteld onder de voorwaarden door de Minister vastgelegd overeenkomstig artikel 35sexies van voornoemd koninklijk besluit nr. 78. § 2. De huisarts wiens erkenning werd ingetrokken overeenkomstig artikel 25bis of 26, § 3, of die er afstand van heeft gedaan overeenkomstig artikel 26, § 1, en die bij de Minister een schriftelijke aanvraag indient om zijn erkenning terug toegekend te krijgen, verkrijgt deze overeenkomstig de voorwaarden vastgelegd door de Minister overeenkomstig artikel 35sexies van voornoemd koninklijk besluit nr. 78. § 3. De Minister legt de aanvragen bedoeld in §§ 1 en 2, ter advies voor aan de bevoegde kamer van de erkenningscommissie voor huisartsen.

Artikel 13 is van toepassing op het advies van de bevoegde kamer van de erkenningscommissie.

De met redenen omklede adviezen worden medegedeeld aan de Minister en binnen de dertig dagen ter kennis gebracht aan de belanghebbende huisarts, bij aangetekende brief tegen ontvangstbewijs. »

Art. 7.Artikel 32, § 1, van hetzelfde besluit, wordt aangevuld met het volgende lid : « Een lid van de erkenningscommissie die het advies heeft gegeven waartegen een beroepsprocedure werd ingediend, wordt gevraagd om het dossier toe te lichten. Hij mag noch de debatten noch de beraadslaging bijwonen. »

Art. 8.Onze Minister van Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 februari 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX

^