gepubliceerd op 07 maart 2008
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 maart 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de textielverzorging, tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 januari 2005, geregistreerd op 15 februari 2005 onder het nummer 73913/CO/110 betreffende het brugpensioen
10 FEBRUARI 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 maart 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de textielverzorging, tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 januari 2005, geregistreerd op 15 februari 2005 onder het nummer 73913/CO/110 betreffende het brugpensioen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen ingeval van conventioneel brugpensioen, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de textielverzorging;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Besluit :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 30 maart 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de textielverzorging, tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 januari 2005, geregistreerd op 15 februari 2005 onder het nummer 73913/CO/110 betreffende het brugpensioen.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 februari 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, J. PIETTE _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staasblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 7 december 1992, Belgisch Staatsblad van 11 december 1992.
Bijlage Paritair Comité voor de textielverzorging Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 maart 2007 Vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 januari 2005, geregistreerd op 15 februari 2005 onder het nummer 73913/CO/110 betreffende het brugpensioen (Overeenkomst geregistreerd op 29 mei 2007 onder het nummer 82971/CO/110)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de textielverzorging evenals op de werklieden en werksters die ze tewerkstellen.
Art. 2.Een regime van aanvullende vergoeding ten gunste van de bejaarde werklieden en werksters die worden ontslagen - verder genoemd : brugpensioen - wordt ingesteld.
Dit brugpensioen is gebaseerd op de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 17, gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad (Belgisch Staatsblad van 31 januari 1975).
Art. 3.Leeftijdsvoorwaarde in 2005 Het voordeel van dit brugpensioen wordt voor alle werknemers/sters toegekend vanaf de leeftijd van 58 jaar en zulks vanaf 1 januari 2005.
Art. 4.De leeftijd voorzien in artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst moet bereikt zijn op het ogenblik dat de opzeggingstermijn werkelijk een einde neemt.
Art. 5.Om van dit regime van brugpensioen te genieten moeten de werklieden en werksters aan de volgende voorwaarden voldoen : - 25 jaar loondienst kunnen rechtvaardigen zoals bepaald in artikel 2, § 3 van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992); - gedurende ten minste 5 jaar - desgevallend middels onderbroken periodes - tewerkgesteld geweest zijn in de sector; - gedurende de periode van twaalf maand, onmiddellijk voorafgaand aan de datum van aanvang van het brugpensioen, ononderbroken tewerkgesteld geweest zijn in de onderneming.
Art. 6.De werklieden en werksters die in uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst met brugpensioen gaan, moeten in de onderneming bij voorkeur vervangen worden door werknemers uit de "risicogroepen", zoals voorzien in de wet van 29 december 1990 (Belgisch Staatsblad van 9 januari 1991) houdende sociale bepalingen, hoofdstuk XI, "Bepalingen betreffende het interprofessioneel akkoord".
Art. 7.Voor de berekening van de netto refertebezoldiging zal desgevallend rekening worden gehouden met de baremieke verschillen ten opzichte van het gewaarborgd gemiddeld maandelijks minimum inkomen overeenkomstig de modaliteiten van collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 2003 (koninklijk besluit van 5 juni 2004, Belgisch Staatsblad van 7 juli 2004).
Art. 8.De aanvullende vergoeding van het brugpensioen en de bijzondere maandelijkse werkgeversbijdragen voor de werkloosheidsverzekering (voorzien in de artikelen 141 en 142 van de wet van 29 december 1990) alsook de bijzondere maandelijkse werkgeversbijdrage bestemd voor de Rijksdienst voor Pensioenen (ingevoerd door de programmawet van 22 december 1989), met uitzondering van de verhoogde bijdrage voor ondernemingen in herstructurering, worden ten laste genomen door het "Gemeenschappelijk Fonds" voor de sociale vooruitgang in de sectoren van de textielverzorging.
Met ingang van 1 juni 2001 zal de door het hiervoor genoemde fonds uitbetaalde maandelijkse aanvullende vergoeding van het brugpensioen minimaal 78,14 EUR te bedragen.
Art. 9.Volgens het koninklijk besluit van 7 december 1992 zijn alle sancties wegens het niet naleven van de vervangingsplicht, met name : - een eventuele administratieve geldboete; - een forfaitaire compensatoire dagvergoeding voor de Rijksdienst voor Arbeidsbemiddeling; - eventuele strafrechtelijke geldboetes, ten laste van de werkgever die de vervangingsplicht miskent.
Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 januari 2005 (overeenkomst geregistreerd op 15 februari 2005 onder het nummer 73913/CO/110) betreffende het brugpensioen.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2005 en houdt op van kracht te zijn op 30 juni 2005.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 februari 2008.
De Minister van Werk, J. PIETTE