Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 februari 2008
gepubliceerd op 26 februari 2008

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de petroleumnijverheid en -handel, betreffende de syndicale vorming

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2008012048
pub.
26/02/2008
prom.
10/02/2008
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 FEBRUARI 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de petroleumnijverheid en -handel, betreffende de syndicale vorming (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de petroleumnijverheid en -handel;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de petroleumnijverheid en -handel, betreffende de syndicale vorming.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 februari 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, J. PIETTE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden uit de petroleumnijverheid en -handel Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2007 Syndicale vorming (Overeenkomst geregistreerd op 16 juli 2007 onder het nummer 83890/CO/211) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de bedienden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de petroleumnijverheid en -handel.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst regelt de toepassing van punt 7 van het nationaal interprofessioneel akkoord van 15 juni 1971 betreffende de syndicale vorming. HOOFDSTUK II. - Algemene beginselen

Art. 3.Rekening houdend met de rol welke de vertegenwoordigers van de bedienden in de bedrijven vervullen menen de ondertekenende partijen dat het gepast is binnen de hiernavolgende grenzen hen faciliteiten te verlenen om vormingscursussen noodzakelijk voor de vervulling van hun taken in de beste voorwaarden bij te wonen.

Art. 4.Met dit doel komen de ondertekenende partijen modaliteiten overeen om de bediendevertegenwoordigers toe te laten zonder loonverlies deel te nemen aan cursussen en symposiums : a) ingericht door de nationale of regionale syndicale organisaties of door hun beroepscentrales op tijdstippen welke met de normale werkroosters samenvallen;b) strekkende tot de vervolmaking van hun economische, sociale, technische en syndicale kennis in hun rol van bediendeafgevaardigden. HOOFDSTUK III. - Toepassingsmodaliteiten

Art. 5.De begunstigden van de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn de effectieve leden van de ondernemingsraden, comités preventie en bescherming van de werknemers en syndicale afvaardigingen.

Nochtans kunnen in zekere uitzonderlijke omstandigheden, bepaald per geval en bij gemeenschappelijk akkoord tussen het bedrijfshoofd en de syndicale afvaardiging, een of meer mandatarissen zoals in het vorige lid vastgesteld worden vervangen door andere syndicale verantwoordelijken, bij name aangewezen door de syndicale organisaties.

Art. 6.De afwezigheidsduur voor de deelname aan de bij de artikelen 3 en 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde cursussen en symposiums wordt op acht dagen per jaar per effectief mandaat bepaald.

Het totaal aantal toegestane afwezigheiddagen bij vorig lid bepaald wordt tussen de syndicale organisaties verdeeld in verhouding tot het aantal mandaten waarover deze in de drie vertegenwoordigende organen in iedere onderneming beschikken.

Art. 7.De syndicale organisaties kunnen het aantal afwezigheiddagen dat aan hun afgevaardigden op het vlak van de onderneming toekomt verdelen of toekennen volgens hun eigen criteria, onder meer door een beurtrol in te stellen tussen de mogelijke begunstigden bedoeld bij artikel 5.

Art. 8.Het totaal aantal afwezigheidsdagen bepaald bij artikel 6 kan in beginsel niet van het éne op het andere jaar worden overgedragen tenzij gemotiveerde individuele afwijkingen.

Art. 9.De werkgever verzekert aan de begunstigden hun normaal loon, voor de krachtens deze collectieve arbeidsovereenkomst toegestane afwezigheidsdagen.

Art. 10.De syndicale organisaties die deze collectieve arbeidsovereenkomst ondertekenen dienen ten laatste in de loop van de derde week voor de aanvang van de cursus bij de directie van de betrokken ondernemingen een schriftelijke vraag in tot toelating van afwezigheid met het oog op het volgen van cursussen van syndicale vorming.

De werkgever is verplicht binnen de twee weken te antwoorden op de aanzegging van de vraag tot deelname aan de cursus; de afwezigheid van reactie van de werkgever binnen deze termijn staat gelijk met instemming.

Art. 11.De bij artikel 10 voorziene vraag houdt in : a) een lijst met de namen van de syndicale mandatarissen voor wie om een toelating tot afwezigheid wordt verzocht;b) de datum, de duur en de plaats van de ingerichte cursussen;c) de thema's die onderwezen of bestudeerd zullen worden.

Art. 12.Om te voorkomen dat de gelijktijdige afwezigheid van verschillende bedienden, die al dan niet tot dezelfde dienst behoren, de algemene organisatie van het werk in de onderneming in het gedrang zou brengen, bepalen de directie en de syndicale afvaardiging of bij ontstentenis van deze laatste de betrokken syndicale organisatie, in elk geval het maximum aantal toe te stane afwezigheidsdagen, rekening houdend met de dienstvereisten. HOOFDSTUK IV. - Procedure

Art. 13.Alle geschillen welke bij toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst optreden worden binnen het raam van de normale verzoeningsprocedure onderzocht. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 14.De collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 1973 betreffende syndicale vorming en algemeen bindend verklaard bij koninklijk besluit van 1 augustus 1974 (Belgisch Staatsblad van 28 september 1974) wordt opgeheven.

Art. 15.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 18 juni 2007 en is gesloten voor een onbepaalde tijd.

Zij kan door elk van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van drie maanden bij een per post aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van het Nationaal Paritair Comité voor de bedienden uit de petroleumnijverheid en -handel.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 februari 2008.

De Minister van Werk, J. PIETTE

^