gepubliceerd op 28 maart 2003
Koninklijk besluit tot vaststelling, voor het hotelbedrijf , van de voorwaarden waaronder het gebrek aan werk wegens economische oorzaken de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden schorst (1)
10 FEBRUARI 2003. - Koninklijk besluit tot vaststelling, voor het hotelbedrijf (P.C. 302), van de voorwaarden waaronder het gebrek aan werk wegens economische oorzaken de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden schorst (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, inzonderheid op artikel 51, § 1, gewijzigd bij de wetten van 26 juni 1992 en 26 maart 1999 en bij het koninklijk besluit nr. 254 van 31 december 1983 en vervangen bij de wet van 30 december 2001;
Gelet op het advies van het Paritair Comité voor het hotelbedrijf;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, §1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de huidige economische toestand onverwijld de invoering van een regeling van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden of van een regeling van gedeeltelijke arbeid rechtvaardigt voor de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het hotelbedrijf ressorteren;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het hotelbedrijf.
Art. 2.§ 1. Bij volledig of gedeeltelijk gebrek aan werk wegens economische oorzaken kan de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden geheel worden geschorst of kan een regeling van gedeeltelijke arbeid worden ingevoerd vanaf de zevende werkdag volgend op deze van de kennisgeving. § 2. De kennisgeving geschiedt bij aangetekend schrijven gericht aan de werknemer.
Art. 3.De duur van de volledige schorsing van de uitvoering van de overeenkomst mag drie maanden niet overschrijden.
Art. 4.De regeling van gedeeltelijke arbeid kan voor een duur van ten hoogste zes maanden worden ingevoerd indien zij minder dan drie arbeidsdagen per week of minder dan één arbeidsweek per twee weken omvat.
Wanneer de regeling minder dan één arbeidsweek per twee omvat, moet de week waarin er gewerkt wordt ten minste twee arbeidsdagen omvatten.
Bij ontstentenis hiervan mag de duur van gedeeltelijke schorsing van de uitvoering van de overeenkomst vier weken niet overschrijden.
Wanneer de regeling van gedeeltelijke arbeid de maximumduur van zes maanden heeft bereikt, moet de werkgever gedurende een volledige arbeidsweek de regeling van volledige arbeid opnieuw invoeren alvorens een volledige schorsing of een nieuwe regeling van gedeeltelijke arbeid kan ingaan.
Art. 5.Het maximum aantal werkloosheidsdagen wordt vastgesteld op vier dagen wanneer het een wekelijkse regeling betreft. Wanneer er één week per twee gewerkt wordt, wordt dit maximum aantal gebracht op acht in een arbeidsregeling van een vijfdagenweek en op tien in een arbeidsregeling van een zesdagenweek.
Art. 6.De kennisgeving bedoeld bij artikel 2 en de mededeling bedoeld bij artikel 6 vermelden de datum waarop de volledige schorsing van de uitvoering van de overeenkomst of de regeling van gedeeltelijke arbeid zal ingaan en de datum waarop deze schorsing of deze regeling zal eindigen en de data waarop de werklieden werkloos zullen zijn.
Art. 7.Dit besluit treedt in werking op 1 april 2003 en houdt op van kracht te zijn op 1 april 2005.
Art. 8.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 februari 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota 1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 3 juli 1978, Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978. Wet van 26 juni 1992, Belgisch Staatsblad van 30 juni 1992.
Wet van 26 maart 1999, Belgisch Staatsblad van 1 april 1999.
Wet van 30 december 2001, Belgisch Staatsblad van 31 december 2001.
Koninklijk besluit nr. 254 van 31 december 1983, Belgisch Staatsblad van 21 januari 1984.