gepubliceerd op 11 maart 2009
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen, betreffende het sectoraal akkoord 2007 en 2008
10 DECEMBER 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen, betreffende het sectoraal akkoord 2007 en 2008 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen, betreffende het sectoraal akkoord 2007 en 2008.
Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 december 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 2007 Sectoraal akkoord 2007 en 2008 (Overeenkomst geregistreerd op 8 augustus 2007 onder het nummer 84202/CO/142.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen vallen (PSC 142.02). HOOFDSTUK II. - Lonen
Art. 3.In de sector van de terugwinning van lompen worden vanaf 1 september 2007 de baremieke en effectieve lonen verhoogd met 0,05 EUR per uur in enkele ploeg.
Voor de andere arbeidsstelsels worden voornoemde forfaitaire bedragen vermeerderd met de daartoe voorziene coëfficiënten.
Voor het werk in dubbele ploeg blijft de ploegtoeslag 7,625 pct. op het bruto basisuurloon.
De ploegtoeslag voor het werk in nachtploeg bedraagt 18 pct. op het bruto basisuurloon.
Art. 4.Artikel 3, alinea 1, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2003 stelt dat de minimumuurlonen en de werkelijke betaalde uurlonen van alle minderjarige en meerderjarige werklieden vanaf 1 augustus 2003 worden berekend op basis van de minimumuurlonen en de werkelijke betaalde uurlonen van de werklieden van de beroepscategorie waartoe de betrokkenen behoren zonder rekening te houden met hun leeftijd, hun beroepservaring in de sector of hun anciënniteit in het bedrijf, wordt geschrapt en is niet meer van toepassing vanaf 1 juli 2007.
Artikel 3, alinea 2, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2003 stelt dat artikel 3 en artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2001 betreffende de loonvorming vanaf 1 augustus 2003 bijgevolg niet meer van toepassing zijn, wordt geschrapt en is niet meer van toepassing vanaf 1 juli 2007.
Art. 5.Vanaf 1 januari 2008 worden overeenkomstig de bepalingen van artikel 19bis, § 2, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, maaltijdcheques toegekend.
Met betrekking tot de toekenning van deze maaltijdcheques zal een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst gesloten worden die integrerend deel uitmaakt van onderhavige overeenkomst.
Art. 6.In de bedrijven waar reeds maaltijdcheques toegekend worden, al of niet voor het maximale bedrag, zal op ondernemingsvlak een gelijkwaardig voordeel toegekend worden, dat kostenneutraal is ten aanzien van de sectorale regeling met betrekking tot maaltijdcheques, zoals voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 2007 houdende toekenning van maaltijdcheques. HOOFDSTUK III. - Tewerkstellingsmaatregelen Principe
Art. 7.Volgende tewerkstellingsbevorderende maatregelen worden genomen : - verlenging van de tewerkstellingsverbintenissen; - halftijds brugpensioen; - verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het deeltijds werken; - toepassing collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van de Nationale Arbeidsraad gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77ter van 10 juli 2002, en door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77quater van 30 maart 2007.
Tewerkstellingsverbintenissen
Art. 8.Een werkgever die van plan is om over te gaan tot afdanking(en) om economische of technische redenen moet de voorziene meldings- en overlegprocedures respecteren zoals voorzien bij wet en de bij de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 9 van 9 maart 1972, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de coördinatie van de in de Nationale Arbeidsraad gesloten nationale akkoorden en collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de ondernemingsraden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 12 september 1972.
Uitsluitend in de ondernemingen waar er geen ondernemingsraad of syndicale delegatie aanwezig is moet de werkgever die wenst over te gaan tot afdanking(en) om economische of technische redenen voorafgaandelijk volgende gegevens verstrekken aan regionale vakbonden : - de reden; - het aantal betrokken werklieden; - de lijst van de afdelingen en arbeidsposten die zullen getroffen worden; - de datum van de voorziene afdanking(en).
Deze gegevens dienen minstens één maand voor de datum van de voorziene afdanking(en) verstrekt te worden.
Vooraleer een definitieve beslissing te nemen moet de werkgever overleg plegen met de regionale vakbonden. Hierbij zullen alle maatregelen onderzocht worden om afdankingen te voorkomen.
Ingeval van betwisting aangaande de naleving van de in dit artikel vermelde bepalingen wordt, op vraag van de vakbond, de voorzitter van het paritair subcomité met een onderzoek belast. Indien hij vaststelt dat de werkgever tot de afdanking is overgegaan in strijd met deze bepalingen dan heeft de ontslagen werknemers recht op een éénmalige forfaitaire schadevergoeding van 1.250 EUR. Dezelfde forfaitaire vergoeding moet bovendien gestort worden aan het "Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven".
Deeltijdse arbeid
Art. 9.De bepalingen van artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2001 betreffende het recht op deeltijdse arbeid worden verlengd tot 31 december 2008.
De nadere regels vastgelegd in de afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2001 inzake deeltijdse arbeid worden verlengd tot 31 december 2008 en maken integrerend deel uit van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst.
Halftijds brugpensioen
Art. 10.Er wordt een stelsel van halftijds brugpensioen ingesteld overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van de Nationale Arbeidsraad tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers, ingeval van halvering van de arbeidsprestaties.
De minimumleeftijd om op halftijds brugpensioen gesteld te worden is vastgelegd op 55 jaar.
Aan de werklieden die in de loop van de jaren 2007 en 2008 tot het halftijds brugpensioen toetreden wordt de aanvullende vergoeding uitbetaald door het "Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven".
Het "Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven" draagt eveneens de kost van de eventuele kapitatieve bijdrage en staat in voor de administratieve verwerking.
De nadere regels worden vastgelegd in een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst die integrerend deel uitmaakt van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK IV. - Conventioneel brugpensioen Algemeen stelsel
Art. 11.Het stelsel van de aanvullende vergoeding ten gunste van sommige oudere werknemers indien zij worden ontslagen zoals voorzien bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 mei 1991, algemeen bindend verklaard bij koninklijk besluit van 31 maart 1992, verlengd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 juni 1993, algemeen bindend verklaard bij koninklijk besluit van 20 januari 1994, verlengd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1995, algemeen bindend verklaard bij koninklijk besluit van 8 december 1995, verlengd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 1997, (geregistreerd onder nr. 44926/CO/142.02 - Belgisch Staatsblad van 30 oktober 1997), verlengd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1999 (geregistreerd onder nr. 56297/CO/142.02 - Belgisch Staatsblad van 13 maart 2001), verlengd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2001 (geregistreerd onder nr. 58483/CO/142.02), verlengd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2003 (geregistreerd onder nr. 68067/CO/142.02), verlengd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 29 maart 2005 (geregistreerd onder nr. 74430/CO/142.02 - Belgisch Staatsblad van 22 mei 2006) wordt verlengd tot 31 december 2007.
Voor de periode van 1 januari 2008 tot 31 december 2008 zal later een aparte collectieve arbeidsovereenkomst uitgewerkt worden teneinde het systeem van conventioneel brugpensioen in de sector in overeenstemming te brengen met de nieuwe koninklijk besluit tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact.
Conventioneel brugpensioen voor werklieden met nachtprestaties
Art. 12.Er wordt een stelsel van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige oudere werklieden, indien zij worden ontslagen, ingesteld vanaf 1 januari 2007 ten voordele van de werklieden van 56 jaar met nachtprestaties.
Deze werklieden moeten voldoen aan alle wettelijke en reglementaire voorwaarden die de toegang tot dit bijzonder conventioneel brugpensioen mogelijk maken.
Art. 13.Aan voormelde werklieden die in de loop van de jaren 2007 en 2008 tot het brugpensioenstelsel toetreden wordt de aanvullende vergoeding uitbetaald door het "Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven".
Bovendien worden de bijzondere werkgeversbijdragen opgelegd door de artikelen 268 tot 271 van de programmawet van 22 december 1989, door artikel 141 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen, door voornoemde wet betreffende het Belgisch actieplan voor werkgelegenheid en door de uitvoeringsbesluiten ten laste genomen door het "Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven".
Art. 14.De verbintenissen aangaande dit brugpensioenstelsel maken het voorwerp uit van een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst die integrerend deel uitmaakt van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst.
Tevens worden de statuten van het "Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven", vastgesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 september 2001, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 15 juli 2004, is gewijzigd en gecoördineerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2003 neergelegd en geregistreerd onder het nr. 67373/CO/142.02, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen, in deze zin aangepast.
Conventioneel brugpensioen voor werklieden van minstens 56 jaar met een loopbaan van minstens 40 jaar
Art. 15.Vanaf 1 januari 2008 wordt een stelsel van aanvullende vergoedingen ingesteld. Dat stelsel is van toepassing op werklieden die worden ontslaan en die 56 jaar oud zijn met 40 jaar effectieve prestaties in loondienst.
Deze werklieden moeten voldoen aan alle wettelijke en reglementaire voorwaarden die de toegang tot dit bijzonder conventioneel brugpensioen mogelijk maken.
De werkgevers- en werknemersafgevaardigden verbinden er zich toe hiervoor binnen het paritair comité een collectieve arbeidsovereenkomst af te sluiten van zodra dit nieuwe stelsel conventioneel brugpensioen middels een collectieve arbeidsovereenkomst in de Nationale Arbeidsraad is uitgewerkt.
Art. 16.Aan voormelde werklieden die in de loop van het jaar 2008 tot dit brugpensioenstelsel toetreden wordt de aanvullende vergoeding uitbetaald door het "Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven". HOOFDSTUK V. - Opleiding en vorming
Art. 17.De inspanning van 0,10 pct., in uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2003-2004 voor de vorming en opleiding van risicogroepen, wordt voor de jaren 2007 en 2008 verlengd.
De bijdrage van 0,10 pct. wordt berekend op grond van het volledig loon van de arbeid(st)ers, zoals bedoeld in artikel 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers en de uitvoeringsbesluiten van deze wet.
De bijdragen zijn om het kwartaal verschuldigd en worden gestort aan het "Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven".
Art. 18.De collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 1997, algemeen bindend gemaakt bij koninklijk besluit van 10 augustus 1998 (Belgisch Staatsblad van 13 oktober 1998), verlengd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1999, van 19 juni 2001, van 24 juni 2003 en van 29 maart 2005 betreffende de maatregelen ten voordele van de risicogroepen ten laste van het "Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven", wordt verlengd tot 31 december 2008.
Art. 19.Bovenop de in artikel 16 genoemde bijdrage doet de sector een bijkomende inspanning op het vlak van vorming en opleiding.
Deze bijkomende inspanning wordt gerealiseerd door een sectorale bijdrage van 0,15 pct. op de lonen gedurende de jaren 2007 en 2008.
De statuten van het "Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven" zullen in die zin aangepast worden.
Art. 20.De opbrengst van de in artikel 16 geïnde bijdrage wordt aangewend voor de uitvoering van door de werknemersvertegenwoordigers goedgekeurde bedrijfsopleidingsplannen en dit volgens modaliteiten bepaald door de raad van beheer van het "Sociaal Fonds van de lompenbedrijven". HOOFDSTUK VI. - Bijdrage aan het sociaal fonds - Sociale vergoedingen
Art. 21.De basisbijdrage, vastgesteld in artikel 24 van de statuten van het "Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven", bedraagt sedert 1 juli 2005 1,50 pct.
Daarnaast engageren de werkgevers er zich toe om, wanneer het sociaal fonds in moeilijkheden zou komen, binnen het paritair comité een collectieve arbeidsovereenkomst af te sluiten over de betaling van een buitengewone bijdrage. HOOFDSTUK VII. - Mobiliteit
Art. 22.In artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 mei 1991 (koninklijk besluit van 31 maart 1992 - Belgisch Staatsblad van 15 mei 1992) betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het vervoer (openbaar vervoer) van de werklieden in de sector voor de terugwinning van lompen, wordt met ingang van 1 juli 2007 het percentage 80 pct. vervangen door 100 pct.
Art. 23.In artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 mei 1991 (koninklijk besluit 31 maart 1992 - Belgisch Staatsblad van 15 mei 1992) betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het vervoer (eigen vervoer) van de werklieden in de sector voor de terugwinning van lompen wordt, vanaf 1 juli 2007, het percentage van 80 pct. vervangen door 100 pct.
Art. 24.In artikel 6bis van de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 mei 1991 (koninklijk besluit van 31 maart 1992 - Belgisch Staatsblad van 15 mei 1992) wordt vanaf 1 juli 2007 het bedrag van 0,60 EUR vervangen door 0,75 EUR (fietsvervoer). HOOFDSTUK VIII. - Kwaliteit van de arbeid
Art. 25.Tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst zal een paritaire werkgroep opgericht worden voor de uitwerking van een actief antistress beleid binnen de sector.
Art. 26.De werkgevers en de werknemers verbinden zich ertoe elke vorm van racisme binnen hun bedrijf tegen te gaan.
Elke discriminatie op grond van seksuele geaardheid, ras, huidskleur, afkomst of overtuiging is verboden bij het aanbieden van banen, de aanwerving, de uitvoering van een arbeidsovereenkomst of het ontslag van een werknemer.
Bij eventuele klachten kan de meest gerede partij de zaak aanhangig maken bij het paritair comité.
Art. 27.Partijen bevelen de werkgevers aan om de bijkomende tewerkstelling van uitzendkrachten als instroomkanaal voor een vaste aanwerving aan te wenden met erop te letten de wettelijke bepalingen omtrent deze materie te respecteren.
Wil men echter dat principe respecteren, dan mag een en dezelfde interim arbeider niet langer worden tewerkgesteld dan zes maand.
Wordt deze limiet overschrijden, dan moet de werknemer, door de gebruikende onderneming worden aangeworven voor ofwel bepaalde ofwel onbepaalde duur.
De werkgever die niet voldoet aan bovenvermelde bepalingen dient een vergoeding te storten aan het "Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven" volgens de procedure die door de raad van beheer van dit fonds zal worden vastgelegd.
De werkgevers verbinden er zich toe jaarlijks voor 31 maart aan de ondernemingsraad, of bij ontstentenis aan de syndicale delegatie of bij ontstentenis aan de regionale vakbondssecretarissen een gedetailleerd verslag voor de leggen inzake de uitzendarbeid binnen het bedrijf in de loop van het voorbije jaar (aard, duur, aantal werknemers, kopie van de individuele contracten, ...).
Een deel (0,25 pct.) van de basisbijdrage van 1,50 pct. geïnd overeenkomstig het artikel 16 van de statuten van het "Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven" zal worden terugbetaald in de loop van het 2de trimester van het volgende jaar aan de ondernemingen die de aanvraag zullen doen en die in regel zullen zijn met de bovenvermelde verplichting en dit volgens de procedure en de modaliteiten vastgesteld door de raad van bestuur van het "Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven". HOOFDSTUK IX. - Getrouwheid aan de onderneming
Art. 28.De toekenning van bezoldigde dagen op basis van anciënniteit binnen de onderneming zoals vastgelegd in artikel 15bis van de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2003 tot wijziging en coördinatie van de statuten van het "Sociaal Fonds voor de lompenbedrijven", en gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 29 maart 2005, wordt vanaf 1 januari 2007 als volgt aangepast : de toekenning van een eerste dag bezoldigde afwezigheid zal gebeuren aan de werklieden die minstens 15 jaar anciënniteit hebben in dezelfde onderneming. Onder dezelfde voorwaarden wordt aan de werklieden die minstens 20 jaar anciënniteit hebben in dezelfde onderneming een bijkomende (tweede dag) bezoldigde afwezigheid toegekend in de loop van elk kalenderjaar. HOOFDSTUK X. - Syndicale vertegenwoordiging
Art. 29.Bij artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 1974, algemeen bindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 februari 1975, over het statuut van de syndicale afvaardigingen in de lompenbedrijven en de oprichting en samenstelling van de syndicale afvaardiging in het bijzonder, wordt in het tweede lid volgende aanvulling gedaan : "voor het berekenen van een syndicale delegatie worden de interim-werknemers vanaf heden gelijkgesteld met de tewerkgestelde werklieden verbonden door een arbeidsovereenkomst en die dus ingeschreven zijn in het personeelsregister."
Art. 30.De bepalingen uit artikel 29 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 maart 2005 met betrekking tot de toegang voor de regionale vakbondssecretarissen en hun nationaal verantwoordelijken tot elk bedrijf, ongeacht de grootte, mits zij de betrokken werkgever, tenminste 2 werkdagen op voorhand, van hun bezoek verwittigen, worden verlengd voor de jaren 2007 en 2008. HOOFDSTUK XI. - Flexibiliteit
Art. 31.De partijen verbinden zich er toe om een sectorale overeenkomst af te sluiten die een kader voor het ondernemingsniveau zal vastleggen met betrekking tot de overuren die kunnen worden gepresteerd met betaling of met recuperatie. HOOFDSTUK XII. - Industrieel beleid
Art. 32.Tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst zal een paritaire werkgroep opgericht worden ter ontwikkeling van een industrieel beleid dat tegemoet komt aan de noden van de sector. HOOFDSTUK XIII. - Sociale vrede
Art. 33.Zowel de gewestelijke als de nationale vakbondsafgevaardigden gaan, voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, de verbintenis aan zich te onthouden van elke aansporing tot staking en tot het stellen van nieuwe eisen, in de materies opgenomen in bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst.
Voor bijzondere of abnormale gevallen of voor alle nieuwe problemen die niet in deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn opgenomen, verbinden de gewestelijke afgevaardigden zich ertoe, zich te wenden tot hun nationale vakbondscentrale.
Deze zal ze rechtstreeks bespreken met de werkgeversafgevaardigden. HOOFDSTUK XIV. - Slotbepaling
Art. 34.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2007 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2008, met uitzondering van de artikelen 20, 21, 22, 23, 26 en 27 die voor een onbepaalde duur worden afgesloten en door de partijen opzegbaar zijn mits een vooropzeg van zes maanden betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 december 2008.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET
Bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen, betreffende de kaderovereenkomst voor de jaren 2007 en 2008
Artikel 1.In uitvoering van artikel 3 van het besluit van 1 maart 2002 van de Vlaamse Regering houdende hervorming van het stelsel van de aanmoedigingspremies in de privé-sector, voorzien de ondertekenende partijen de toepassing van de maatregelen bedoeld in de volgende artikelen van het voornoemd besluit : - artikel 6 : aanmoedigingspremie in het kader van het opleidingskrediet; - artikel 10 : aanmoedigingspremie in het kader van het zorgkrediet; - artikel 13 : ondernemingen in moeilijkheden of in herstructurering.
Art. 2.Deze addendum treedt in werking op 1 januari 2007 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2008.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 december 2008.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET