Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 december 2008
gepubliceerd op 19 december 2008

Koninklijk besluit betreffende de waarborg van bepaalde risico's aangegaan door financiële instellingen

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2008003503
pub.
19/12/2008
prom.
10/12/2008
ELI
eli/besluit/2008/12/10/2008003503/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 DECEMBER 2008. - Koninklijk besluit betreffende de waarborg van bepaalde risico's aangegaan door financiële instellingen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het besluit dat ter ondertekening aan Uwe Majesteit wordt voorgelegd strekt ertoe het systeem van de Staatswaarborg voor de verbintenissen aangegaan door financiële instellingen, ingevoerd door Uw besluit van 16 oktober 2008 tot uitvoering van artikel 117bis van de wet van 2 augustus 20002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, aan te vullen en voormeld koninklijk besluit van 16 oktober 2008 te wijzigen. De machtiging daartoe is verstrekt aan de Koning overeenkomstig genoemd artikel 117bis.

Artikel 117bis, eerste lid, 2°, van de wet van 2 augustus 2002 voorziet meer bepaald in de wettelijke basis die de Koning machtigt om, door middel van een in Ministerraad overlegd besluit na advies van het Comité voor financiële stabiliteit, te voorzien in een systeem van het verlenen van een Staatswaarborg voor verbintenissen die zijn aangegaan door de door Hem bepaalde financiële instellingen, en zulks ter vrijwaring van het financiële stelsel in geval zich een plotse crisis voordoet of in geval van een ernstige dreiging van een systematische crisis. Om het toepassingsgebied van artikel 117bis, eerste lid, 2°, van de wet van 2 augustus 2002 te bepalen dient tevens kennis te worden genomen van artikel 117ter van diezelfde wet. Dit artikel 117ter luidt als volgt : "De krachtens de in artikel 117bis, eerste lid, 1°, vermelde toezichtswetten aan toezicht onderworpen instellingen, zijn, voor de toepassing van het eerste lid, 2°, van datzelfde artikel, de financiële holdings die door de CBFA zijn ingeschreven op de lijst bedoeld in artikel 13, vierde lid, van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen naar Belgisch recht, alsook, onverminderd artikel 49, § 2, zesde lid van dezelfde wet, de overige financiële ondernemingen die deel uitmaken van de groepen waarop de CBFA een toezicht uitoefent op geconsolideerde basis overeenkomstig dezelfde wetten." Uw Koninklijk Besluit van 16 oktober 2008 strekte ertoe een systeem van Staatswaarborg in te stellen met betrekking tot financiering verkregen door financiële instellingen op de interbancaire markten en bij institutionele tegenpartijen. Het strekte er dus toe om het binnenhalen van liquiditeiten bij financiële instellingen te vergemakkelijken.

Het huidige besluit strekt er op haar beurt toe de uitstroom van liquiditeiten te vermijden. Het is namelijk gebleken dat bepaalde financiële instellingen verbintenissen ten aanzien van derden op zich hebben genomen, welke voorzien dat, in het geval van een verlaging van de rating van deze financiële instellingen of een entiteit uit hun groep, de derden in kwestie het contractueel recht hebben om te eisen dat ze in het bezit worden gesteld van zekerheden in cash of andere vorm, of om een vervroegde terugbetaling te eisen. Een verlaging van de rating zou dan ook een massaal beroep op deze zekerheden of terugbetalingen tot gevolg hebben, wat leidt tot een bruusk verlies van omvangrijke liquiditeiten ten koste van deze instellingen. De kwaliteit van de rating werd in de eerste plaats bepaald door een portefeuille van financiële producten. Gelet op het toegenomen risico van wanbetaling betreffende bepaalde financiële producten, in het bijzonder de zogenoemde Amerikaanse sub-primes, is deze rating op dit moment kwetsbaar geworden voor een mogelijke verlaging. Een dekking van het risico op wanbetaling door de financiële instelling, met een Staatswaarborg, is van die aard om de stevigheid van de rating te bevestigen en dus het risico van een plotselinge uitstroom van liquiditeiten af te wenden.

Deze situatie doet zich in het bijzonder voor bij Dexia, waarbij de sub-groep Financial Security Assurance, GICs (Guaranteed Income Contracts) heeft uitgegeven, welke aan de houder ervan het contractueel recht geven om zekerheden (collateral) in cash of andere vorm te eisen in het geval van een verlaging van de rating van Financial Security Assurance Inc. of van de GICs emittenten tot een niveau "A" of lager. Dit besluit stelt een systeem van waarborg in, hetwelk gebruikt kan worden in het geval van Dexia of andere gelijkaardige gevallen.

Overigens blijkt, gelet met name enerzijds op de waarborgstelsels van kracht in het merendeel van de overige lidstaten van de Europese Unie die waarborgmechanismen voor interbancaire en institutionele financieringen hebben georganiseerd en anderzijds op de verwachtingen van de financiële markten en de rating agencies, dat de Staatswaarborg de vorm moet aannemen van een autonome waarborg.

De huidige formulering van artikel 4, tweede lid, van het koninklijk besluit van 16 oktober 2008 is in dit verband te restrictief en dient te worden gewijzigd teneinde toe te staan dat de staatswaarborg krachtens artikel 117bis van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten kan worden toegekend zowel onder de vorm van een borg als onder de vorm van een autonome waarborg.

De wijziging die U wordt voorgesteld heeft als doel naar behoren tegemoet te komen aan de doelstellingen beoogd door de wet van 15 oktober 2008 houdende maatregelen ter bevordering van de financiële stabiliteit en inzonderheid tot instelling van een staatsgarantie voor verstrekte kredieten en andere verrichtingen in het kader van de financiële stabiliteit.

Overeenkomstig artikel 105, vierde lid, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en artikel 2, eerste lid, van de Beschikking van de Raad van 29 juni 1998 betreffende de raadpleging van de Europese Centrale Bank door de nationale autoriteiten over ontwerpen van wettelijke bepalingen (98/415/EG) werd de Europese Centrale Bank geraadpleegd omtrent dit besluit.

In haar advies (CON/2008/74) benadrukt de ECB dat waarborgmechanismes rekening moeten houden met de EU mededingingsregels en met de regels inzake staatssteun, en met name met betrekking tot de vergoeding die moet worden betaald voor de waarborg. Tevens onderlijnt de ECB dat, met betrekking tot de maatregelen die de gewaarborgde entiteiten moeten nemen inzake hun financiële situatie, hun solvabiliteit en hun liquiditeitspositie, de nodige samenwerking tot stand moet worden gebracht met de toezichthoudende autoriteiten. De Minister van Financiën zal met deze punten rekening houden bij het verlenen van de staatswaarborg en het bepalen van de modaliteiten ervan. Aangezien de regels inzake mededinging en staatsteun nog volop aan het evolueren zijn, is het inderdaad niet mogelijk om die nu reeds te verduidelijken.

Overwegende dat het huidige besluit onontbeerlijk is ter vrijwaring van de stabiliteit van het Belgische financiële stelsel en dat een vertraging in de aanneming en de bekendmaking van dit besluit afbreuk doet aan de doeltreffendheid ervan en aan het doel om een verlaging van de rating voor te zijn, wordt advies van de Raad van State binnen de verkorte termijn gevraagd.

In haar advies 45.561/2 raadt de Raad van State aan om artikel 5 van het ontwerp ter raadpleging voor te leggen aan de Europese Centrale Bank. Deze bepaling ontsnapt evenwel aan het toepassingsgebied van artikel 2, paragraaf 1, van de Beschikking van de Raad van 29 juni 1998 betreffende de raadpleging van de Europese Centrale Bank door de nationale autoriteiten over ontwerpen van wettelijke bepalingen (98/415/EG) nu deze niet wezenlijk van invloed is op de stabiliteit van de financiële instellingen en markten. Overigens werd de ECB op de hoogte gebracht van de invoeging van artikel 5 in het ontwerp van besluit.

Teneinde een duidelijke afscheiding te behouden tussen het waarborgsysteem waarbij wordt betracht het binnenhalen van liquiditeiten bij financiële instellingen te vergemakkelijken, enerzijds, en het waarborgsysteem dat betracht een uitstroom van liquiditeiten te vermijden, anderzijds, heeft de Regering besloten voorliggend ontwerp van besluit niet samen te voegen met het koninklijk besluit van 16 oktober 2008 eveneens tot uitvoering van artikel 117bis van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten.

Bespreking van de artikelen Artikel 1 Artikel 1 in ontwerp verleent machtiging aan de Minister van Financiën om een Staatswaarborg te verlenen aan de verbintenissen die voldoen aan de criteria en onder de voorwaarden die worden vastgesteld in dit besluit. Rekening houdend met de aard van de verbintenissen, lijkt het meer aangewezen om te voorzien dat dit wordt geregeld door een overeenkomst eerder dan bij ministerieel besluit.

Artikel 2 Artikel 2 in ontwerp preciseert dat de Staatswaarborg kan worden toegekend voor de verbintenissen van elke kredietinstelling, financiële holding of gemengde financiële holding die voldoen aan de criteria vastgelegd in artikel 3.

Artikel 2 in ontwerp verduidelijkt vervolgens de soorten van verbintenissen die het voorwerp van de Staatswaarborg kunnen uitmaken.

Het betreft deze welke beschreven zijn in het algemeen deel van voorliggend rapport.

Artikel 3 Artikel 3 in ontwerp preciseert dat de Staatswaarborg slechts kan worden verleend op voorwaarde dat de gewaarborgde entiteit alle nuttige maatregelen ter ondersteuning van zijn financiële situatie, zijn solvabiliteit en zijn liquiditeitspositie heeft genomen dan wel zich ertoe heeft verbonden om die maatregelen te nemen en op voorwaarde dat het belang van de Belgische economie en de bescherming van de deposanten zulks verlangen. Het is identiek aan artikel 3 van Uw besluit van 16 oktober 2008.

Artikel 4 Artikel 4 in ontwerp verleent machtiging aan de Minister van Financiën om de nadere modaliteiten en voorwaarden te bepalen met betrekking tot de Staatswaarborg, waaronder de plafonnering en de voorwaarden betreffende de vergoeding ervan. De Minister van Financiën is tevens gemachtigd de modaliteiten te bepalen voor de naleving van de in artikel 3 bedoelde voorwaarden. Rekening houdend met de aard van de verbintenissen, lijkt het meer aangewezen om te voorzien dat dit wordt geregeld door een overeenkomst eerder dan bij ministerieel besluit.

Artikel 5 Artikel 5 in ontwerp beoogt toe te laten dat de Staatswaarborg, in voorkomend geval, zoals dit het geval is voor de waarborgen waarvan sprake in dit besluit, onder de vorm van een autonome waarborg kan worden gegeven.

Artikel 6 Artikel 6 in ontwerp voorziet dat het besluit in werking treedt op de dag van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad. Er wordt bepaald dat artikel 5 uitwerking heeft vanaf 9 oktober 2008.

Artikel 7 Artikel 7 in ontwerp betreft de uitvoeringsbepaling.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS

10 DECEMBER 2008. - Koninklijk besluit houdende de waarborg van bepaalde risico's opgelopen door financiële instellingen ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, artikel 117bis, eerste lid, 2°, ingevoegd bij wet van 15 oktober 2008 : Gelet op het advies van het Comité voor financiële stabiliteit, gegeven op 17 november 2008;

Gelet op het advies van de Europese Centrale Bank, gegeven op 21 november 2008;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 26 november 2008;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 27 november 2008;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid om de stabiliteit van het Belgische financiële stelsel te vrijwaren;

Gelet op de huidige turbulenties op de financiële markten;

Overwegende dat het huidige besluit onontbeerlijk is ter vrijwaring van de stabiliteit van het Belgische financiële stelsel; dat een vertraging in de aanneming en de bekendmaking van dit besluit afbreuk doet aan de doeltreffendheid ervan en aan het doel ervan, te weten het vermijden van het risico op een verlaging van de rating van bepaalde financiële instellingen en de tengevolge daarvan gecreëerde ernstige noodzaak voor additionele liquiditeiten;

Gelet op het advies 45.561/2 van de Raad van State, gegeven op 3 december 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten van de Raad van State;

Op voordracht van Onze Minister van Financiën en op het advies van Onze in de Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De Minister van Financiën is gemachtigd om een Staatswaarborg te verlenen aan de verbintenissen die voldoen aan de criteria en onder de voorwaarden die worden vastgesteld in de volgende artikelen.

Art. 2.De Staat kan de verbintenissen van elke kredietinstelling en elke financiële holding of gemengde financiële holding (hierna : "gewaarborgde entiteiten") die voldoen aan de criteria die worden vastgesteld in onderstaand artikel 3 waarborgen, op voorwaarde dat (i) het daarbij gaat om verbintenissen die ertoe strekken om, rechtstreeks of onrechtstreeks, verliezen of het risico op verlies met betrekking tot financiële activa gehouden door rechtstreekse of onrechtstreekse dochtervennootschappen van de gewaarborgde entiteiten te dekken, en (ii) dat deze verbintenissen en de Staatswaarborg kunnen bijdragen aan het vermijden dat de gewaarborgde entiteiten of voornoemde dochtervennootschappen zouden worden blootgesteld aan ernstige additionele liquiditeitsnoden, in het bijzonder tengevolge van een rating verlaging.

Art. 3.De Staatswaarborg kan enkel worden verleend op voorwaarde dat (i) de gewaarborgde entiteit alle nuttige maatregelen ter ondersteuning van zijn financiële situatie, zijn solvabiliteit en zijn liquiditeitspositie heeft genomen dan wel zich ertoe heeft verbonden om die maatregelen te nemen en (ii) het belang van de Belgische economie en de bescherming van alle deposanten zulks rechtvaardigen.

Art. 4.De Minister van Financiën bepaalt de andere modaliteiten en voorwaarden met betrekking tot de Staatswaarborg, met inbegrip van de plafonnering ervan, de voorwaarden met betrekking tot de vergoeding ervan, alsook alle overige modaliteiten die de naleving moeten garanderen van de in artikel 3 bedoelde voorwaarden. Hij sluit de overeenkomsten die de waarborg vestigen en die de modaliteiten en voorwaarden ervan regelen.

Art. 5.In artikel 4 van het koninklijk besluit van 16 oktober 2008 tot uitvoering van artikel 117bis van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten wordt het tweede lid geschrapt en vervangen als volgt : "Er kan slechts beroep worden gedaan op de garantie als (i) de gewaarborgde entiteit de verbintenissen waaraan de waarborg werd verleend niet nakomt op hun normale of vervroegde vervaldag of (ii) de tenuitvoerlegging van de waarborg vereist is om de continuïteit van de gewaarborgde entiteit te kunnen garanderen."

Art. 6.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van artikel 5, dat uitwerking heeft vanaf 9 oktober 2008.

Art. 7.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 december 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en van Institutionele Hervormingen, D. REYNDERS

^