Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 augustus 2006
gepubliceerd op 29 augustus 2006

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 september 2002 betreffende de organisatie van de Koninklijke Militaire School en het koninklijk besluit van 20 december 2003 betreffende het vermogen van de Koninklijke Militaire School

bron
ministerie van landsverdediging
numac
2006007233
pub.
29/08/2006
prom.
10/08/2006
ELI
eli/besluit/2006/08/10/2006007233/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 AUGUSTUS 2006. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 september 2002 betreffende de organisatie van de Koninklijke Militaire School en het koninklijk besluit van 20 december 2003 betreffende het vermogen van de Koninklijke Militaire School


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 18 maart 1838 houdende organisatie van de Koninklijke Militaire School, inzonderheid op artikel 1, vervangen bij de wet van 22 maart 2001 en gewijzigd bij de wet van 16 juli 2005, op artikel 1bis, § 3, ingevoegd bij de wet van 6 juli 1967 en vervangen bij de wet van 1 augustus 2006, op artikel 1ter, ingevoegd bij de wet van 22 maart 2001 en gewijzigd bij de wet van 1 augustus 2006, op artikel 7, vervangen bij de wet van 25 augustus 1920 en gewijzigd bij de wetten van 16 maart 1994, 22 maart 2001 en 27 maart 2003, op artikel 16, hersteld bij de wet van 22 maart 2001 en gewijzigd bij de wetten van 16 juli 2005 en 1 augustus 2006, en op artikel 20, vervangen bij de wet van 27 maart 2003 en gewijzigd bij de wet van 1 augustus 2006;

Gelet op het koninklijk besluit van 26 september 2002 betreffende de organisatie van de Koninklijke Militaire School, inzonderheid op artikel 1, op artikel 3, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2 augustus 2005, op artikel 4, op artikel 5, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 8 mei 2003 en 2 augustus 2005, op artikel 6, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 augustus 2004, op de artikelen 7, 8, § 1, 10, 11, 13, 14, 16 en 17, op artikel 19, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 augustus 2004, op artikel 20 en op artikel 22, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 augustus 2004;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 december 2003 betreffende het Vermogen van de Koninklijke Militaire School, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 24 juli 2006;

Op de voordracht van Onze Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 26 september 2002 betreffende de organisatie van de Koninklijke Militaire School wordt vervangen als volgt : «

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de school : de Koninklijke Militaire School;2° de minister : de Minister van Landsverdediging;3° de polytechnische faculteit : de groepering van opleidingen en het daarmee verbonden onderzoek in de volgende wetenschapsdomeinen : wiskunde, fysica, chemie, wapensystemen en ballistiek, bouwkunde en materialenleer, mechanica en « Communication, Information Systems & Sensors »;4° de Faculteit sociale en militaire wetenschappen : de groepering van opleidingen en het daarmee verbonden onderzoek in de volgende wetenschapsdomeinen : filosofie, recht, psychologie, sociologie, geschiedenis, aardrijkskunde, economie, management, leadership, defensieaangelegenheden en militaire operaties;5° de leerling : de leerling bedoeld in artikel 1 van de wet van 18 maart 1838 houdende organisatie van de Koninklijke Militaire School;6° een promotie : de leerlingen van dezelfde faculteit die hetzelfde basisvormingsjaar volgen;7° een divisie : de leerlingen van de Faculteit sociale en militaire wetenschappen die een master in politieke en militaire wetenschappen of de hogere stafcursus volgen;8° een sessie : de leerlingen van de Faculteit sociale en militaire wetenschappen die een master in de openbare en militaire administratie of de hogere cursus voor militair administrateur volgen.»

Art. 2.Artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2 augustus 2005, wordt aangevuld als volgt : « 4° de beroepsofficieren, ambtenaren, diplomaten, magistraten of personen die door de Minister van Landsverdediging werden aanvaard, die aan de polytechnische faculteit hetzij een doctorale vorming in de toegepaste wetenschappen volgen, hetzij een master in de militaire ingenieurswetenschappen, of, aan de Faculteit sociale en militaire wetenschappen hetzij een doctorale vorming in de sociale en militaire wetenschappen, hetzij een master in politieke en militaire wetenschappen of een master in de openbare en militaire administratie, hetzij een van de voortgezette vormingen van de officieren van het actief kader van de krijgsmacht. »

Art. 3.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Artikel 4.Onverminderd de toepassing van de reglementaire bepalingen uitgevaardigd ter uitvoering van de wet van 21 december 1990 houdende statuut van de kandidaat-militairen van het actief kader, zijn het programma van de cursussen en de af te leggen examens van de academische, militaire, sportieve of voortgezette vorming aan de polytechnische faculteit of aan de Faculteit sociale en militaire wetenschappen opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

De faculteiten verstrekken dit onderwijsprogramma, rekening houdend met de eindtermen en de visie van het onderwijs. Elke faculteit heeft het recht van initiatief inzake het door haar te verstrekken onderwijs. Ieder voorstel inzake het door haar te verstrekken onderwijs of, in voorkomend geval, het door beide faculteiten gezamenlijk te verstrekken onderwijs, wordt door de faculteit of de faculteiten gericht aan de commandant van de school via de directeur van het academisch onderwijs. »

Art. 4.In artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 8 mei 2003 en 2 augustus 2005, worden de woorden « de academische vorming » vervangen door de woorden « de academische basisvorming ».

Art. 5.In artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 augustus 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de bepaling onder 2° wordt opgeheven;2° in de bepaling onder 8° vervallen de woorden « , op verzoek van de chef Defensie ».

Art. 6.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Artikel 7.De commandant van de school, die eveneens de directeur-generaal vorming is, oefent nauwkeurig gezag en de leiding uit op alle diensttakken van de school. Hij is ermee belast te waken over de uitvoering van de wetten, besluiten, reglementen en beslissingen betreffende deze instelling.

Hij legt het ontwerp van begroting met bijhorende beleidslijnen voor aan de raad van bestuur.

In de externe relaties van de school treedt de commandant namens de school op, als rector.

Hij heeft het recht iedere raad bijeen te roepen en voor te zitten. »

Art. 7.Artikel 8, § 1, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « § 1. De directeur van het academisch onderwijs heeft de leiding van de directie van het academisch onderwijs onder het gezag van de directeur-generaal vorming en is belast met : 1° het voorstellen van : a) de eindtermen van het academisch onderwijs;b) de visie van het academisch onderwijs;c) de strategische objectieven ter zake;2° het geven van algemene richtlijnen aan de departementshoofden en de onderzoeksdirecteurs;3° het verzekeren van : a) de algemene organisatie van het academisch onderwijs en van het onderzoek;b) de planning van de academische activiteiten;4° de uitvoering van de onderwijsprogramma's en de onderzoeksprojecten en het beheer en de ontwikkeling van de capaciteiten inzake onderwijs en onderzoek van de school;5° het beheer en de administratie van de personeelsleden van de directie;6° het verzekeren van de controle en de bijsturing van het academisch onderwijs en het onderzoek gesteund op de feedback van de interne en externe klanten en op een systeem van kwaliteit;7° het stellen van de behoefte aan noodzakelijke middelen voor de verwezenlijking van het onderwijs en het onderzoek en de opvolging van de invulling ervan door de voorbereiding, de aanpassing en de uitvoering van het meerjarenplan van de investeringen en de begroting voor het onderwijs en het onderzoek;8° het behoud en de uitbouw van de banden tot externe samenwerking in zake onderwijs en onderzoek door het ontwikkelen van partnerschappen met Belgische of buitenlandse faculteiten en militaire scholen van universitair niveau voor officieren;in de externe relaties van de school vertegenwoordigt de directeur van het academisch onderwijs, de directie, de polytechnische faculteit of de Faculteit sociale en militaire wetenschappen en neemt deel aan de vergaderingen van vice-rectoren; 9° de coördinatie van het opstellen van de programma's van wetenschappelijk onderzoek binnen de school;10° het waken over de uitvoering van de programma's van wetenschappelijk onderzoek;11° de uitoefening van het algemeen toezicht op alle activiteiten van het burger en militair personeel, in het domein van het wetenschappelijk onderzoek;12° de uitoefening van de functie van tweede commandant in geval van afwezigheid van de commandant van de school. Hij geeft hiervan rekenschap aan de commandant van de school.

In het domein van het wetenschappelijk onderzoek wordt hij bijgestaan door : 1° een cel coördinatie en beheer die eveneens belast is met het verzorgen van de relaties met instellingen buiten de school;2° een commissie van het wetenschappelijk onderzoek die eveneens belast is met het evalueren van de projecten van onderzoek voorgesteld door de verscheidene departementen en met het voorstellen van het meerjarenprogramma van het wetenschappelijk onderzoek. De organen bedoeld in het derde lid worden samengesteld uit personeelsleden van de school, die aangewezen worden door de commandant van de school, en hebben een adviserende bevoegdheid.

De leden van het onderwijzend personeel hebben initiatiefrecht inzake hun onderzoek. Iedere onderzoeksaanvraag wordt door de leden van het onderwijzend personeel onverwijld medegedeeld aan de directeur van het academisch onderwijs. De directeur verzoekt de commissie van het wetenschappelijk onderzoek haar advies te verstrekken. Wanneer een onderzoeksaanvraag een toekenning van middelen ten laste van de school of van Defensie vereist, wordt ze gericht aan de commandant van de school via de directeur van het academisch onderwijs.

De directeur van het academisch onderwijs moet beantwoorden aan de benoemingsvoorwaarden van de docent of van de militair docent. »

Art. 8.Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Artikel 10.De directeur van de basisvorming heeft de leiding van de directie van de basisvorming, hij is verantwoordelijk voor het volledige proces van de basisvorming onder het gezag van de directeur-generaal vorming en is belast met : 1° het voorstellen van de eindtermen van de basisvorming, het opmaken van de visie van de basisvorming en het voorstellen van de strategische objectieven ter zake;2° het geven van algemene richtlijnen aan de bataljonscommandanten voor de basisvorming;3° het verzekeren van : a) de algemene organisatie van de basisvorming;b) de planning van de activiteiten voor de leerlingen;c) de algemene organisatie van de militaire en sportieve vorming van de kandidaat-officier die geen deel uitmaakt van de polytechnische faculteit of van de Faculteit sociale en militaire wetenschappen;4° de uitvoering van het concept van vorming en evaluatie van de basisvorming en het beheer en de ontwikkeling van de capaciteiten inzake militaire en sportieve vorming;5° het beheer en de administratie van de personeelsleden van de directie evenals de encadrering, de begeleiding en de administratie van de leerlingen;6° het verzekeren van de controle en de bijsturing van het concept van vorming en evaluatie gesteund op de feedback van de leerlingen en van de interne en externe klanten en op een systeem van kwaliteit in de verschillende processen;7° het stellen van de behoefte aan noodzakelijke middelen voor de verwezenlijking van het proces van de basisvorming en de opvolging van de invulling ervan;8° het behoud en de uitbouw van de banden tot externe samenwerking op het vlak van de militaire basisvorming en sport door het opzoeken van partnerschappen met Belgische en internationale instellingen van basisvorming of hoger onderwijs en door de coördinatie van synergieën met andere militaire instellingen van basisvorming. De directeur van de basisvorming moet houder zijn van een masterdiploma of equivalent afgeleverd door de Koninklijke Militaire School. »

Art. 9.In artikel 11 van hetzelfde besluit worden de woorden « militaire en sportieve vorming » vervangen door de woorden « basisvorming ».

Art. 10.Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Artikel 13.De commandant van de speciale divisie oefent ten aanzien van de leerlingen die geen deel uitmaken van een promotie, de opdrachten uit van promotiecommandant.

Hij oefent deze opdrachten uit onder toezicht van de commandant van het bataljon van de officier-leerlingen. »

Art. 11.Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Artikel 14.De directeur van de voortgezette vorming heeft de leiding van de directie van de voortgezette vorming, hij is verantwoordelijk voor het volledige proces van de voortgezette vorming onder het gezag van de directeur-generaal vorming en is belast met : 1° het voorstellen van de eindtermen van de voortgezette vorming, het opmaken van de visie van de voortgezette vorming en het voorstellen van de strategische objectieven ter zake;2° het geven van algemene richtlijnen aan de cursusdirecteurs voor de voortgezette vorming;3° het verzekeren van : a) de algemene organisatie van de voortgezette vorming;b) de planning van de activiteiten voor de stagiairs;4° de uitvoering van het concept van vorming en evaluatie van de voortgezette vorming;5° het beheer en de administratie van de personeelsleden van de directie evenals de encadrering, de begeleiding en de administratie van de stagiairs;6° het verzekeren van de controle en de bijsturing van het concept van vorming en evaluatie gesteund op de feedback van de stagiairs en van de interne en externe klanten en op een systeem van kwaliteit in de verschillende processen;7° het stellen van de behoefte aan noodzakelijke middelen voor de verwezenlijking van het proces van de voortgezette vorming en de opvolging van de invulling ervan;8° het behoud en de uitbouw van de banden tot externe samenwerking op het vlak van de voortgezette vorming door het opzoeken van partnerschappen met Belgische en internationale instellingen van voortgezette vorming en van synergieën met andere militaire instellingen van voortgezette vorming. De directeur van de voortgezette vorming moet houder zijn van het hogere stafbrevet, het brevet van militair administrateur of het hogere brevet van militair administrateur. »

Art. 12.In hetzelfde besluit wordt een artikel 14bis ingevoegd, luidende : «

Artikel 14bis.De directeur van de steun heeft de leiding van de directie van de steun onder het gezag van de directeur-generaal vorming, hij is verantwoordelijk voor : 1° de organisatie van de lokale diensten in het domein van de technische, logistieke en administratieve steun;2° de creatie van een voldoende ondersteunde werkomgeving waarin de andere directies de activiteiten waarvoor ze verantwoordelijk zijn optimaal kunnen ontplooien;3° de organisatie van het kwartiercommando.»

Art. 13.Artikel 16 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Artikel 16.§ 1. Er wordt voor de polytechnische faculteit van de school een faculteitsraad samengesteld uit : 1° de leerkrachten die les geven in het raam van het programma van die faculteit;niettenmin zullen zetelen in de faculteitsraad met stemrecht : zes militaire docenten, vier docenten, één militaire hoogleraar, vijf hoogleraren en achttien gewone hoogleraren, vier deeltijdse militaire docenten en vier deeltijdse docenten, onverschillig of de deeltijdse deel uitmaken van het organiek personeel van de school of van de tijdelijke medewerkers van de school; 2° per taalstelsel, twee leerlingen-officier, twee officier-leerlingen, twee stagiairs en één doctorandus respectievelijk verkozen in de schoot van hun groep en hun taalstelsel;3° per taalstelsel, vijf repetitoren of onderzoekers respectievelijk verkozen in de schoot van hun taalstelsel. § 2. Er wordt voor de faculteit sociale en militaire wetenschappen van de school een faculteitsraad samengesteld uit : 1° de leerkrachten die les geven in het raam van het programma van die faculteit;niettenmin zullen zetelen in de faculteitsraad met stemrecht : zes militaire docenten, vijf docenten, één militaire hoogleraar, vier hoogleraren en vijftien gewone hoogleraren, zes deeltijdse militaire docenten en vier deeltijdse docenten, onverschillig of de deeltijdse deel uitmaken van het organiek personeel van de school of van de tijdelijke medewerkers van de school; 2° per taalstelsel, twee leerlingen-officier, twee officier-leerlingen, twee stagiairs en één doctorandus respectievelijk verkozen in de schoot van hun groep en hun taalstelsel;3° per taalstelsel, zeven repetitoren of onderzoekers respectievelijk verkozen in de schoot van hun taalstelsel. § 3. De leden van de faculteitsraden zijn, indien nodig, verkozen voor het begin van ieder academiejaar, bij geheime stemming.

De afgevaardigden van de leerlingen en van de stagiairs hebben initiatiefrecht inzake het onderwijs. Zij kunnen een punt op de agenda laten brengen en een speciaal pedagogisch advies vragen over een lid van het onderwijzend personeel. § 4. De directeur van het taalcentrum en de departementshoofden van het taalcentrum wonen de vergaderingen van de faculteitsraad bij als waarnemers. De faculteitsraad kan nog andere waarnemers uitnodigen. De waarnemers hebben bij uitsluiting een raadgevende rol. § 5. De voorzitter van elke faculteitsraad wordt bij geheime stemming verkozen onder de gewone hoogleraren van deze faculteit door de stemgerechtigde leden van de faculteitsraad voor een termijn van drie jaar.

De vice-voorzitter basis- en voortgezette academische vorming van de polytechnische faculteit, de vice-voorzitter academische basisvorming en de vice-voorzitter academische voortgezette vorming van de Faculteit sociale en militaire wetenschappen worden bij geheime stemming verkozen onder de gewone hoogleraren, de hoogleraren en de militaire hoogleraren van deze faculteit door de stemgerechtigde leden van de faculteitsraad voor een termijn van drie jaar.

Wanneer één van de voorzitters of vice-voorzitters zijn mandaat niet beëindigt, wordt hij vervangen overeenkomstig de bepalingen van respectievelijk het vijfde en het zesde lid. De nieuwe titularis beëindigt het mandaat van zijn voorganger.

De mandaten zijn hernieuwbaar. »

Art. 14.Artikel 17 van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt : «

Artikel 17.De faculteitsraden beraadslagen over de kwesties betreffende het onderwijs binnen hun respectieve faculteit telkens als de academische raad of de raad van bestuur hen raadpleegt. Zij vergaderen bovendien om over dezelfde kwesties te beraadslagen na oproeping door hun voorzitter. Zij verstrekken advies over : 1° de benoeming en de bevordering van het academisch personeel;2° de toegang tot de verschillende opleidingen;3° de voorstellen betreffende de benoeming tot doctor honoris causa.»

Art. 15.Artikel 19 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 augustus 2004, wordt vervangen als volgt : «

Artikel 19.De academische raad bestaat uit : 1° de directeur van het academisch onderwijs, voorzitter;2° de voorzitters van de faculteitsraden. De ondervoorzitters van de faculteitsraden, de directeur van de basisvorming en de directeur van de voortgezette vorming wonen de vergaderingen van de academische raad bij als waarnemers. De waarnemers hebben een uitsluitend raadgevende rol. »

Art. 16.Artikel 20 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Artikel 20.De academische raad waarborgt de wetenschappelijke waarde van het onderwijzend personeel.

De academische raad : 1° verstrekt, telkens hij daartoe wordt verzocht, advies aan de raad van bestuur en aan de vervolmakings- en opleidingsraad;2° vult de academische inhoud in van de opleidingen die leiden tot het behalen van een academische graad in functie van de door Defensie geformuleerde doelstellingen;3° toetst de opleidingen die leiden tot het behalen van een academische graad aan de Europese, federale en communautaire bepalingen;4° adviseert de commandant van de school inzake de programma's van wetenschappelijk onderzoek;5° evalueert de diensten aan de gemeenschap door het academisch personeel;6° legt een gemotiveerd voorstel neer inzake de benoeming en de bevordering van het academisch personeel aan de commandant van de school;7° legt een gemotiveerd voorstel neer inzake de leeropdracht van het academisch personeel aan de commandant van de school.»

Art. 17.In hoofdstuk III van hetzelfde besluit wordt een afdeling IVbis ingevoegd, die de artikelen 21bis tot 21quater omvat, luidende : « Afdeling IVbis. De raad van bestuur

Artikel 21bis.De raad van bestuur van de school is samengesteld uit de commandant van de school, voorzitter, de directeur van het academisch onderwijs, secretaris, de directeur van de basisvorming, de directeur van de voortgezette vorming, de directeur van de steun, drie leden van het onderwijzend personeel, waarvan minstens een hoogleraar, per faculteit, verkozen door iedere faculteitsraad, twee leerlingen per faculteit verkozen door de leerlingen van iedere faculteit, een stagiair per faculteit verkozen door de stagiairs van iedere faculteit, twee repetitoren of onderzoekers per faculteit verkozen door de repetitoren en onderzoekers van iedere faculteit en twee leden van het administratief en technisch personeel per faculteit, verkozen door het administratief en technische personeel van iedere faculteit.

De beslissingen van de raad van bestuur worden genomen bij eenvoudige meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Bij staking van stemmen, is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

Artikel 21ter.De raad van bestuur is belast met : 1° het bepalen van het algemeen strategisch beleid van de school;2° het beraadslagen over alle aangelegenheden die de school aanbelangen, onverminderd de bevoegdheden van de commandant van de school en van de directeurs;3° het adviseren over de algemene richtlijnen en de algemene reglementen voor de organisatie en coördinatie van het academisch onderwijs, het wetenschappelijk onderzoek en de dienstverlening van de school;4° het vastleggen en gebeurlijk aanpassen van het vijfjaarlijks investerings- en financieringsplan;5° het goedkeuren en gebeurlijk aanpassen van de kredietaanvragen en van het jaarverslag van de school;6° het goedkeuren van de aanvragen tot aanpassing van de personeelsformatie;7° het beraadslagen over de uitreiking van de doctoraten honoris causa, op voorstel van een faculteit of op eigen initiatief, aan personen die diensten bewezen hebben aan de wetenschap, maar in dit geval na advies van de bevoegde faculteit, aan de school of aan de maatschappij.

Artikel 21quater.De raad van bestuur stelt zijn reglement van inwendige orde op en legt dit ter goedkeuring voor aan de minister.

Onverminderd uitdrukkelijk andersluidende bepalingen in dit besluit, worden de beslissingen van de raad van bestuur genomen bij gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Onthoudingen, ongeldige en blanco-stemmen worden steeds geacht niet te zijn uitgebracht.

De beraadslagingen van de raad van bestuur worden bewaard in notulen goedgekeurd door de raad en ondertekend door de commandant van de school en de directeur van het academisch onderwijs. »

Art. 18.Artikel 22 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 augustus 2004, wordt vervangen als volgt : «

Artikel 22.De vervolmakings- en opleidingsraad bestaat uit : 1° de commandant van de school, voorzitter;2° de directeur-generaal vorming, of zijn afgevaardigde;3° de directeur-generaal human resources, of zijn afgevaardigde;4° de directeur van het academisch onderwijs;5° de directeur van de basisvorming of de directeur van de voortgezette vorming, volgens de agenda-items;6° één of meerdere officieren, afgevaardigden van de krijgsmacht, aangewezen door de minister;7° hoogleraren of gewone hoogleraren aangewezen door de minister en in aantal gelijk aan het aantal officieren bedoeld in 6°, voor de punten van de dagorde met betrekking tot de academische basisvorming, voor de punten van de dagorde met betrekking tot de academische voortgezette vorming van de faculteit sociale en militaire wetenschappen wordt, indien nodig, de raad aangevuld door de chefs van de departementen economie, management en leadership, veiligheid en defensie, en door de leerstoelhoofden recht, « joint »-operaties, landoperaties, maritieme operaties, luchtoperaties en medische steun;8° een officier van de school, secretaris, aangewezen door de commandant van de school, zonder stemrecht.»

Art. 19.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 20 december 2003 betreffende het Vermogen van de Koninklijke Militaire School worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt : « 2° de directeur van het academisch onderwijs »;2° de bepaling onder 3° wordt vervangen als volgt : « 3° de directeur van de basisvorming;». 3° de bepaling onder 4° wordt vervangen als volgt : « 4° de directeur van de steun ».

Art. 20.Dit besluit treedt in werking op 16 augustus 2006.

Art. 21.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 10 augustus 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT

^