gepubliceerd op 28 september 2005
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 januari 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, tot vaststelling van de loonvoorwaarden in het sociaal-cultureel werk
10 AUGUSTUS 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 januari 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, tot vaststelling van de loonvoorwaarden in het sociaal-cultureel werk (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Besluit :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 30 januari 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, tot vaststelling van de loonvoorwaarden in het sociaal-cultureel werk.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Nice, 10 augustus 2005.
ALBERT Van Koningswege : Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de socio-culturele sector Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 januari 2003 Vaststelling van de loonvoorwaarden in het sociaal-cultureel werk (Overeenkomst geregistreerd op 23 september 2003 onder het nummer 67596/CO/329)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de organisaties van het sociaal-cultureel werk die ressorteren onder het Paritair Comité voor de socio-culturele sector en die erkend en gesubsidieerd worden door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Volksontwikkeling en Bibliotheekwerk en Afdeling Jeugd en Sport, of door het gemeentebestuur, het provinciebestuur of de Vlaamse Gemeenschapscommissie gesubsidieerd worden op basis van de Vlaamse decreten inzake het lokale respectievelijk provinciale jeugdwerkbeleid, en behoren tot de volgende deelsectoren : - volksontwikkeling : verenigingen, instellingen en diensten; - jeugdwerk, waaronder het landelijk, dienstverlenend, provinciaal en lokaal jeugdwerk; - deeltijdse vorming; - culturele centra, waaronder ook "De Rand"; - volkscultuur; - amateuristische kunstbeoefening; - archief- en documentatiecentra; - koepels; - steunpunten van deze deelsectoren.
Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk arbeiders- en bediendepersoneel.
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst legt de algemene regels vast inzake de barema's. Aan de partijen wordt echter de vrijheid gelaten gunstigere voorwaarden overeen te komen, onder meer rekening houdend met bekwaamheid of persoonlijke verdiensten van de betrokkenen.
Art. 3.§ 1. De baremastructuur zoals vastgelegd in de tabel is van toepassing op alle werknemers in de genoemde sectoren vanaf 1 januari 2005.
Baremastructuur Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld * Geldt slechts voor de functies waarvoor de werkgever, al dan niet volgens de vereisten van de subsidiërende overheid, een diploma eist van licentiaat, master, doctor of van het hoger onderwijs lange type, of gelijkwaardigheid door nascholing, stages en/of ervaring. ** De werkgever kan het volgen van een bijscholingscursus, al dan niet door de betrokken deelsector georganiseerd, opleggen. *** Bij overkomst vanuit een andere organisatie waarbij de opgedane ervaring als relevant wordt erkend, geldt dit barema slechts na afloop van de proefperiode; tijdens de proefperiode is het lagere barema van toepassing. § 2. Met ingang van 1 juli 2002 worden deze barema's voor minimum 80 pct. toegepast, daarbij ook rekening houdend met het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen, zoals vastgelegd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43 van 2 mei 1988, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, houdende wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 21 van 15 mei 1975 en nr. 23 van 25 juli 1975 betreffende de waarborg van een gemiddeld minimum maandinkomen (koninklijk besluit van 29 juli 1988, Belgisch Staatsblad van 26 augustus 1988). § 3. Met ingang van 1 januari 2004 worden deze barema's voor minimum 90 pct. toegepast, daarbij ook rekening houdend met het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen, zoals vastgelegd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43 van de Nationale Arbeidsraad.
Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor onbepaalde tijd. Zij treedt in werking op 1 juli 2002.
Zij wordt uitgevoerd op voorwaarde van een effectieve terbeschikkingstelling van de financiële middelen voor de loonharmonisering waarin krachtens het "Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de Sociaal-Profitsector 2000-2005" is voorzien.
Zij zal op verzoek van een ondertekenende partij kunnen herzien of opgezegd worden, met betekening van een opzeggingstermijn van drie maanden, bij aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector.
De organisatie die het initiatief tot herziening of opzegging neemt, moet de redenen aangeven en amendementsvoorstellen indienen. De andere organisaties gaan de verbintenis aan deze binnen één maand na ontvangst te bespreken.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005.
Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE
Bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 januari 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, tot vaststelling van de loonvoorwaarden in het sociaal-cultureel werk Brutojaarlonen aan index 126,83 en brutomaandbarema's op 1 juli 2002 (+ 2 pct.), volgens de percentages voor de gefaseerde toepassing Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005.
Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE