gepubliceerd op 22 november 2001
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de warenhuizen, betreffende de vorming en de tewerkstelling van de werknemers
10 AUGUSTUS 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de warenhuizen, betreffende de vorming en de tewerkstelling van de werknemers (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de warenhuizen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de warenhuizen, betreffende de vorming en de tewerkstelling van de werknemers.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Nice, 10 augustus 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de warenhuizen Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 1999 Vorming en tewerkstelling van de werknemers (Overeenkomst geregistreerd op 13 juli 1999 onder het nummer 51433/COF/312) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de ondernemingen die vallen onder het Paritair Comité voor de warenhuizen.
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van afdeling IV, hoofdstuk II van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, alsmede in uitvoering van het interprofessioneel akkoord van 8 december 1998, ze herneemt de bepalingen van het sectoraal protocolakkoord getekend in het paritair comité op 27 maart 1999. HOOFDSTUK II. - Vorming
Art. 3.De werkgevers verhogen in het kader van het interprofessioneel akkoord van 8 december 1998 hun inspanning voor de beroepsopleiding van de werknemers binnen de bedrijven met 0,20 pct. van de brutoloonmassa van de werknemers.
Art. 4.De werkgevers verstrekken inlichtingen binnen het raam van de collectieve arbeidsovereenkomst nr 9 van 9 maart 1972, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot coördinatie van de in de Nationale Arbeidsraad gesloten nationale akkoorden en collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de ondernemingsraden over de verhoogde inspanning voor de beroepsopleiding van de werknemers. HOOFDSTUK III. - Tewerkstelling
Art. 5.Het "Sociaal fonds voor de warenhuizen" kent financiële tegemoetkomingen toe in de kost van de initiatieven ter bevordering van de tewerkstelling, in het bijzonder van de risicogroepen zoals bepaald door artikel 173 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen.
Met het oog op de financiering van deze tegemoetkomingen storten de werkgevers in de maand juli van de jaren 1999, 2000 en 2001 aan het sociaal fonds een bijdrage van 0,25 pct. berekend op basis van vier maal de brutolonen van de werknemers van het eerste trimester.
De werkgevers laten aan het sociaal fonds, vóór 1 juli van genoemde jaren een kopie van de aangifte aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid voor het derde trimester geworden. Deze aangifte dient als basis voor de berekening van het bedrag van de verschuldigde bijdrage.
De bepalingen van artikel 15 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 januari 1981 tot instelling van een fonds voor bestaanszekerheid, genaamd het "Sociaal fonds voor de warenhuizen" en tot vaststelling van de statuten ervan, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 5 mei 1981 zijn van toepassing.
Art. 6.De initiatieven ter bevordering van de tewerkstelling bedoeld in artikel 5, alsmede de modaliteiten van de financiële tussenkomsten worden vastgesteld door de raad van bestuur van het sociaal fonds. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 7.Gedurende de ganse duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst zullen de partijen de sociale vrede naleven en niet eenzijdig van de bepalingen ervan afwijken. Ze verbinden zich ertoe om noch op het vlak van de sector, noch op het vlak van de ondernemingen eisen in te dienen.
Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2001.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2001.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX