10 AUGUSTUS 2001. - Koninklijk besluit betreffende producten die door een misleidend uiterlijk een gevaar vormen voor de gezondheid of de veiligheid van de consument

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 9 februari 1994 betreffende de veiligheid van de consumenten, inzonderheid op de artikelen 4, § 1 en 9, gewijzigd bij de wet van 4 april 2001;

Gelet op de wet van 4 april 2001 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de veiligheid en de gezondheid van de consumenten, inzonderheid op het artikel 21;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 december 1989 betreffende producten die geen voedingsmiddelen zijn maar die ervan het uiterlijk hebben;

Overwegende de richtlijn 87/357/EG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 juni 1987 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende artikelen die door een misleidend uiterlijk een gevaar vormen voor de gezondheid of de veiligheid van de consument;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de noodzaak een rechtscontinuïteit te verzekeren, wat betreft het verbod tot het in de handel brengen van producten die door een misleidend uiterlijk een gevaar vormen voor de gezondheid of de veiligheid van de consumenten, ingevolge de opheffing van het artikel 1, 2°, h) van de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de gebruikers op het vlak van de voedingsmiddelen en andere producten door artikel 21 van de wet van 4 april 2001 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de veiligheid van de consumenten;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 23 juli 2001, in toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Consumentenzaken en Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het is verboden producten te fabriceren, in te voeren, uit te voeren, aan te bieden, te verkopen, te verdelen, zelfs kosteloos, te verhuren en ter beschikking te stellen die, hoewel zij geen voedingsmiddelen zijn, een vorm, geur, kleur, aanzien, verpakking, etikettering hebben dan wel van zodanige omvang of grootte zijn, dat verwacht kan worden dat de consumenten, met name kinderen, deze verwarren met voedingsmiddelen en ze daardoor in de mond steken, opzuigen of inslikken, terwijl dit het gevaar kan opleveren van onder meer verstikking, vergiftiging of verstopping van het spijsverteringskanaal.

Art. 2.Het koninklijk besluit van 19 december 1989 betreffende producten die geen voedingsmiddelen zijn maar die ervan het uiterlijk hebben, wordt opgeheven.

Art. 3.Dit besluit treedt in werking op de dag van de inwerkingtreding van de wet van 4 april 2001 tot wijziging van bepaalde bepalingen betreffende de veiligheid en de gezondheid van de consumenten.

Art. 4.Onze Minister tot wiens bevoegdheid de bescherming van de veiligheid van de consumenten behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Nice, 10 augustus 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken en Volksgezondheid, Mevr. M. AELVOET