gepubliceerd op 02 september 1998
Koninklijk besluit tot vaststelling van de programmatiecriteria die van toepassing zijn op de functie "mobiele urgentiegroep"
10 AUGUSTUS 1998. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de programmatiecriteria die van toepassing zijn op de functie "mobiele urgentiegroep"
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, inzonderheid op artikel 23, gewijzigd bij de wet van 30 december 1988;
Gelet op het advies van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen, Afdeling Programmatie en Erkenning, uitgebracht op 9 oktober 1997;
Gelet op het koninklijk besluit van 11 april 1995 tot vaststelling van de programmatiecriteria die van toepassing zijn op de functie "mobiele urgentiegroep";
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van 2 maart 1998;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting;
Gelet op het besluit van de Ministerraad van 20 maart 1998 over de adviesaanvraag binnen de termijn van een maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 12 mei 1998, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen en van Onze Minister van Sociale Zaken, en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.§ 1. De programmatiecriteria voor de oprichting van de functie "mobiele urgentiegroep" zijn de volgende : 1° In elk bestuurlijk arrondissement mag een "mobiele urgentiegroep" worden opgericht, met dien verstande dat iedere Gemeenschap over ten minste één "mobiele urgentiegroep" mag beschikken. Wanneer de functie "mobiele urgentiegroep" van een bestuurlijk arrondissement niet kan worden opgericht omwille van het feit dat er zich op het grondgebied van bedoeld arrondissement geen enkel ziekenhuis bevindt, mag de desbetreffende functie worden opgericht in een ziekenhuis van een aan het desbetreffend arrondissement aanpalende gemeente.
Bovenop het aantal "mobiele urgentiegroepen" toegekend op basis van het in het eerste lid bedoelde programmatiecriterium per bestuurlijk arrondissement, mag er, in de provincies die beschikken over meer dan 150 000 inwoners vermenigvuldigd met het aantal bestuurlijke arrondissementen binnen de desbetreffende provincie, per bijkomende schijf van 150 000 inwoners een "mobiele urgentiegroep" worden opgericht, met dien verstande dat de inwoners gevestigd op het grondgebied van de Duitstalige Gemeenschap niet in rekening worden genomen voor de vaststelling van het aantal inwoners van de provincie Luik. Bedoeld totaal aantal "mobiele urgentiegroepen" voor de provincie wordt afgerond naar boven, mits de laatste schijf van 150 000 inwoners voor de helft is opgevuld.
Binnen de geografische omschrijving van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad geldt het criterium voorzien in het vorig lid, wat impliceert dat in dit administratief arrondissement per bijkomende schijf van 150 000 inwoners een bijkomende "mobiele urgentiegroep" mag worden opgericht boven de "mobiele urgentiegroep" bedoeld in het vorige lid, waarbij eveneens de afronding geschiedt zoals bedoeld in het vorige lid. 2° In de provincies met een bevolkingsdichtheid die lager is dan de gemiddelde bevolkingsdichtheid van het Rijk, mag er, bovenop het in punt 1° bedoelde aantal, één bijkomende "mobiele urgentiegroep" opgericht worden. § 2. Het aantal "mobiele urgentiegroepen" dat opgericht kan worden in eenzelfde gemeente is beperkt tot één per begonnen schijf van 150 000 inwoners. § 3. Onverminderd de bepalingen onder § 1, moet de afstand tussen twee functies "mobiele urgentiegroepen" die zich in verschillende gemeenten bevinden, minstens 10 kilometer bedragen, behalve indien één van de twee "mobiele urgentiegroepen" zich in een gemeente bevindt met een bevolkingsdichtheid van minstens 1 200 inwoners per km2, of, indien de twee "mobiele urgentiegroepen" zich in gemeenten bevinden met een bevolkingsdichtheid van minstens 600 inwoners per km2 elk.
Art. 2.Het koninklijk besluit van 11 april 1995 tot vaststelling van de programmatiecriteria die van toepassing zijn op de functie "mobiele urgentiegroep" wordt opgeheven.
Art. 3.Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit belast.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 10 augustus 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, M. COLLA De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN