Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 augustus 1998
gepubliceerd op 21 oktober 1998

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende de arbeidsduur in de sector "het inplanten en onderhouden van parken en tuinen"

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1998012650
pub.
21/10/1998
prom.
10/08/1998
ELI
eli/besluit/1998/08/10/1998012650/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 AUGUSTUS 1998. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende de arbeidsduur in de sector "het inplanten en onderhouden van parken en tuinen" (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de arbeidswet van 16 maart 1971, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende de arbeidsduur in de sector "het inplanten en onderhouden van parken en tuinen".

Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 10 augustus 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota's (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Arbeidswet van 16 maart 1971, Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971.

Bijlage Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1997 Arbeidsduur in de sector "het inplanten en onderhouden van parken en tuinen" (Overeenkomst geregistreerd op 23 septembre 1997 onder het nummer 45305/CO/145)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de ondernemingen die zich inlaten met het aanleggen en het onderhouden van parken en tuinen.

Art. 2.De arbeidsduur per week bedoeld in de artikelen 19 en 20, § 1 van de arbeidswet van 16 maart 1971 blijft behouden op 40 uren.

Art. 3.Voor de in artikel 1 bedoelde werkgevers, die minder dan 50 aan de Rijksdienst voor sociale zekerheid aangegeven werknemers tewerkstellen, is de gemiddelde arbeidsduur op jaarbasis teruggebracht tot 39 uren per week zonder loonverlies overeenkomstig de modaliteiten aangegeven in artikel 4, met ingang van 1 januari 1998.

Voor de in artikel 1 bedoelde werkgevers die 50 of meer werknemers tewerkstellen, is de gemiddelde arbeidsduur op jaarbasis teruggebracht tot 38 uren per week zonder loonverlies, overeenkomstig de modaliteiten aangegeven in artikel 4, met ingang van 1 januari 1998.

In het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder jaar verstaan de periode lopende van 1 januari tot en met 31 december van hetzelfde kalenderjaar.

Art. 4.§ 1. De arbeidsduur van respectievelijk gemiddeld 39 of 38 uren per week wordt bekomen door het toekennen op jaarbasis van een aantal compensatiedagen. De werknemers die het gehele jaar in dienst geweest zijn van dezelfde werkgever en die arbeidsprestaties of daarmee gelijkgestelde periodes kunnen aantonen, hebben recht op respectievelijk 6 of 12 compensatiedagen. § 2. Werknemers die in de loop van een jaar in dienst zijn of uit dienst gegaan zijn, hebben recht op een in verhouding vastgesteld aantal compensatiedagen. De deeltijdse werknemers hebben dit recht in verhouding tot het arbeidsregime.

Art. 5.De periodes van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst worden gelijkgesteld met arbeidsprestaties voor zover zij recht geven op de betaling van een gewaarborgd loon ten laste van de werkgever.

Art. 6.De compensatiedagen worden opgenomen overeenkomstig de hieromtrent tussen de werkgever en werknemers op ondernemingsvlak gemaakte afspraken.

Het is zo te verstaan dat de niet opgenomen verworven compensatiedagen verplichtend opeenvolgend dienen te worden opgenomen vanaf de arbeidsdag die volgt op de betaalde feestdag van 25 december.

Mocht blijken dat de verplichting van dit artikel niet meer integraal kan gerealiseerd worden in het betrokken kalenderjaar, dan worden de resterende verworven compensatiedagen verder uitgeput vanaf de eerste arbeidsdag van het volgende kalenderjaar.

Art. 7.Betwistingen omtrent het al of niet rechthebben in hoofde van bepaalde werknemers op compensatiedagen, worden voorgelegd aan het paritair comité.

Mocht blijken dat het paritair comité vaststelt dat de werkgever in gebreke blijft wat de betaling van de compensatiedagen betreft, dan waarborgt het sociaal fonds de betaling.

Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1997 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.

Elk van de contracterende partijen kan ze opzeggen, mits een opzeggingstermijn van drie maanden, te betekenen bij een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 augustus 1998.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET

^