Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 augustus 1998
gepubliceerd op 28 augustus 1998

Koninklijk besluit betreffende de financiële betrekkingen met de regeringen van de Federale Republiek Joegoslavië en van de Republiek Servië

bron
ministerie van financien
numac
1998003440
pub.
28/08/1998
prom.
10/08/1998
ELI
eli/besluit/1998/08/10/1998003440/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 AUGUSTUS 1998. - Koninklijk besluit betreffende de financiële betrekkingen met de regeringen van de Federale Republiek Joegoslavië en van de Republiek Servië


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, heeft tot doel de toepassing van de maatregelen inzake financieel embargo die genomen werden door de Raad van de Europese Unie in de verordening (EG) nr. 1295/98 van 22 juni 1998 inzake de bevriezing van de middelen die de regeringen van de Federale Republiek Joegoslavië en van de Republiek Servië in het buitenland bezitten.

Artikel 6 van deze verordening stelt dat elke Lidstaat bepaalt welke sancties van toepassing zijn indien de bepalingen worden overtreden.

Bij gebrek aan een wet die de uitvoerende macht bevoegd maakt voor de tenuitvoerlegging van maatregelen uitgevaardigd door de Raad van de Europese Unie, dient voor de uitvoering van de bovenvermelde verordening gesteund te worden op de wetgeving inzake deviezencontrole.

Naar analogie met de maatregelen genomen in het raam van de embargo's tegen Irak en Libië, kan Uwe Majesteit, op basis van artikel 1, eerste lid, van de besluitwet van 6 oktober 1944 betreffende de controle op den wissel de controle opzetten op alle om 't even welke overdrachten van goederen en waarden tussen België en het buitenland.

Met het oog hierop worden de wisselverrichtingen, het kapitaal-verkeer en de financiële overdrachten van welke aard ook tussen België en de regeringen van de Federale Republiek Joegoslavië en van de Republiek Servië onderworpen aan de bepalingen van de verordening (EG) nr. 1295/98 van de Raad van 22 juni 1998 inzake de bevriezing van de middelen die de regeringen van de Federale Republiek Joegoslavië en van de Republiek Servië in het buitenland bezitten.

De Minister van Financiën is bevoegd voor de organisatie en het treffen van elke maatregel die tot doel heeft de uitvoering van artikel 1 te verzekeren.

De inwerkingtreding van het besluit is met terugwerkende kracht voorzien, om heel het tijdperk vanaf de inwerkingtreding van de EG-verordening te beslaan.

De hoogdringendheid van het besluit wordt verantwoord.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Buitenlandse Zaken, E. DERYCKE De Minister van Financiën J.-J. VISEUR

10 AUGUSTUS 1998. - Koninklijk besluit betreffende de financiële betrekkingen met de regeringen van de Federale Republiek Joegoslavië en van de Republiek Servië ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de verordening (EG) nr. 1295/98 van de Raad van 22 juni 1998 inzake de bevriezing van de middelen die de regeringen van de Federale Republiek Joegoslavië en van de Republiek Servië in het buitenland bezitten;

Gelet op de besluitwet van 6 oktober 1944 betreffende de controle op den wissel, gewijzigd bij de besluitwetten van 16 maart 1945 en 4 juni 1946 en bij de wetten van 23 december 1974 en 2 januari 1991, inzonderheid op artikel 1, eerste lid, en artikel 5;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende de voortdurende dramatische toestand in Kosovo en de ontoelaatbare acties uitgevoerd door de Servische politiemacht in Kosovo;

Overwegende dat de verordening (EG) nr. 1295/98 van 22 juni 1998 verbindend is in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk is in elke Lidstaat; dat zij in werking is getreden op 23 juni 1998, de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen (nr. L 178) en dat het niet naleven van haar bepalingen zo vlug mogelijk na haar inwerkingtreding dient te worden bestraft; dat deze strafmaatregelen dus onverwijld dienen toepasselijk te worden gemaakt;

Op de voordracht van Onze Minister van Buitenlandse Zaken en Onze Minister van Financiën en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De wisselverrichtingen, het kapitaalverkeer en de financiële overdrachten van om het even welke aard tussen België en de regeringen van de Federale Republiek Joegoslavië en van de Republiek Servië worden onderworpen aan de bepalingen van de verordening (EG) nr. 1295/98 van de Raad van 22 juni 1998 inzake de bevriezing van de middelen die de regeringen van de Federale Republiek Joegoslavië en van de Republiek Servië in het buitenland bezitten.

Art. 2.De Minister van Financiën is bevoegd voor de organisatie en het treffen van elke maatregel voor de uitvoering van de in artikel 1 beoogde verordening.

Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 23 juni 1998.

Art. 4.Onze Minister van Buitenlandse Zaken en Onze Minister van Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 10 augustus 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, E. DERYCKE De Minister van Financiën J.-J. VISEUR

^