Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 april 2022
gepubliceerd op 19 april 2022

Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs 4 en 31 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2022031696
pub.
19/04/2022
prom.
10/04/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 APRIL 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs 4 en 31 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Inleiding Dit ontwerp van koninklijk besluit wijzigt koninklijk besluit nr. 4 van 29 december 1969 met betrekking tot de teruggaven inzake belasting over de toegevoegde waarde (hierna: "koninklijk besluit nr. 4") en koninklijk besluit nr. 31 van 2 april 2002 met betrekking tot de toepassingsmodaliteiten van de belasting over de toegevoegde waarde ten aanzien van de handelingen verricht door niet in België gevestigde belastingplichtigen (hierna: "koninklijk besluit nr. 31").

Deze wijzigingen vloeien noodzakelijkerwijze voort uit de vervanging van koninklijk besluit nr. 56 van 9 december 2009 met betrekking tot de teruggaaf inzake belasting over de toegevoegde waarde aan belastingplichtigen gevestigd in een andere lidstaat dan de lidstaat van teruggaaf door het koninklijk besluit van 10 april 2022, met het oog op de modernisering van de bestaande procedure voor de teruggaaf inzake btw aan belastingplichtigen die niet gevestigd zijn in de Gemeenschap. Ze bevatten geen andere inhoudelijk nieuwe regels dan degene die al zijn opgenomen in de versie van het koninklijk besluit nr. 56 die op hetzelfde tijdstip in werking treedt dan dit koninklijk besluit.

Overeenkomstig artikel 170 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (hierna: "btw-richtlijn") hebben niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen het recht om een verzoek tot teruggaaf in te dienen van de btw geheven op de aan hen geleverde goederen of verleende diensten.

De voorwaarden en modaliteiten waaronder deze belastingplichtigen dit recht kunnen uitoefenen, zijn vastgelegd in de dertiende Richtlijn 86/560/EEG van de Raad van 17 november 1986 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting - Regeling voor de teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde aan niet op het grondgebied van de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen (hierna: "dertiende richtlijn").

In tegenstelling tot de recentere Richtlijn 2008/9/EG van de Raad van 12 februari 2008 tot vaststelling van nadere voorschriften voor de in Richtlijn 2006/112/EG vastgestelde teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde aan belastingplichtigen die niet in de lidstaat van teruggaaf maar in een andere lidstaat gevestigd zijn (hierna: "Richtlijn 2008/9/EG"), voorziet deze dertiende richtlijn slechts in een minimumharmonisering met een aantal bindende definities en principes, zoals met name het feit dat de teruggaaf niet mag worden verleend onder gunstiger voorwaarden dan die welke voor in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen gelden.

De beleidsruimte voor de lidstaten is aldus sterk afgenomen sinds de goedkeuring en inwerkingtreding van Richtlijn 2008/9/EG, die een volledig geharmoniseerd kader vastlegt voor de teruggaaf aan niet in de lidstaat van teruggaaf maar in een andere lidstaat gevestigde belastingplichtigen.

Om beter tegemoet te komen aan deze juridische verplichting vervat in de dertiende richtlijn, omwille van de verwachte significante toename van dergelijke verzoeken door de gevolgen van Brexit en vanuit het streven naar een efficiëntere werking binnen de betrokken diensten, is beslist om de procedures voor de niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen af te stemmen op die voor de in een andere lidstaat dan België gevestigde belastingplichtigen en om tegelijkertijd over te schakelen naar een digitale procedure.

Om deze afstemming te bewerkstelligen wordt het koninklijk besluit nr. 56 van 17 december 2009 vervangen om, onder andere, de inhoud ervan aan te vullen met de nieuwe procedures van toepassing op de niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen.

De momenteel in artikel 9, § 2, van koninklijk besluit nr. 4 en artikel 7 van koninklijk besluit nr. 31 opgenomen procedures zijn daardoor niet langer correct, noch noodzakelijk.

Dit ontwerp heeft het voorwerp uitgemaakt van het advies nr. 70.967/3 van 8 maart 2022 van de Raad van State. Er werd rekening houden met alle opmerkingen in dat advies.

Bespreking van de artikelen Artikel 1 Artikel 1 bepaalt dat dit koninklijk besluit de omzetting vormt van: - Richtlijn 2008/9/EG van de Raad van 12 februari 2008 tot vaststelling van nadere voorschriften voor de in Richtlijn 2006/112/EG vastgestelde teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde aan belastingplichtigen die niet in de lidstaat van teruggaaf maar in een andere lidstaat gevestigd zijn en; - Richtlijn 86/560/EEG van de Raad van 17 november 1986 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting - Regeling voor de teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde aan niet op het grondgebied van de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen.

Artikelen 2 en 3 Artikelen 2 en 3 van dit ontwerp wijzigen artikelen 9 en 9bis van koninklijk besluit nr. 4 met het oog op een consequente verwijzing naar het koninklijk besluit nr. 56, niet alleen voor de teruggaaf aan niet in België maar in een andere lidstaat gevestigde belastingplichtigen, maar eveneens voor de teruggaaf aan niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen.

Artikel 9 wordt daartoe aangevuld met een paragraaf 3, terwijl paragraaf 2 zodanig wordt gewijzigd dat deze enkel nog van toepassing is op de niet-belastingplichtige rechtspersonen die niet in België zijn gevestigd en er geen andere belastbare handelingen verrichten dan de intracommunautaire verwerving van nieuwe vervoermiddelen als bedoeld in artikel 8bis, § 2, van het Wetboek.

In artikel 9bis, § 2, van het koninklijk besluit nr. 4 wordt het derde lid opgeheven, aangezien de erin vermelde procedurele aspecten nu zijn opgenomen in het vernieuwde koninklijk besluit nr. 56. Het tweede lid van deze paragraaf wordt dienvolgens verruimd met een verwijzing naar de teruggaaf aan niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen en de verwijzing naar het koninklijk besluit nr. 56 wordt aangepast met de nieuwe titel van dit besluit.

Strikt genomen zouden deze verwijzingen als juridisch overbodig kunnen worden beschouwd, maar omdat de betrokken artikelen in het koninklijk besluit nr. 4 een volledig overzicht geven van de mogelijke gevallen van teruggaaf en de daarbij te volgen procedures wordt omwille van de coherentie en de volledigheid van de bepalingen ter zake in dat koninklijk besluit ervoor geopteerd om de bestaande verwijzingen in de artikelen 9 en 9bis bij te werken en aan te vullen eerder dan die zonder meer te schrappen.

Artikelen 4 en 5 Het koninklijk besluit nr. 31 heeft betrekking op de toepassingsmodaliteiten van de belasting over de toegevoegde waarde ten aanzien van de handelingen verricht door niet in België gevestigde belastingplichtigen. Vanuit een andere invalshoek dan het koninklijk besluit nr. 4 (dat de modaliteiten van teruggaaf bevat aan alle mogelijke begunstigden, inclusief wanneer die niet in België maar in een andere lidstaat of buiten de Gemeenschap gevestigd zijn), bevat het koninklijk besluit nr. 31 aldus, omwille van redenen van consistentie, eveneens bepalingen die betrekking hebben op de teruggaaf van btw aan niet in België gevestigde belastingplichtigen, met name in de artikelen 6 en 7.

Door de volledige uitwerking van de procedure van btw-teruggaaf ten gunste van niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen in de versie van koninklijk besluit nr. 56 die op 1 april 2022 in werking treedt, is de bepaling in artikel 7 van koninklijk besluit nr. 31, die de procedure van btw-teruggaaf aan niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen regelt, niet langer correct en evenmin noodzakelijk. Artikel 7 wordt daarom opgeheven.

Artikel 6 van koninklijk besluit nr. 31 daarentegen, dat momenteel een verwijzing inhoudt naar het koninklijk besluit nr. 56 wat de procedure van btw-teruggaaf betreft ten gunste van niet in België maar in een andere lidstaat gevestigde belastingplichtigen, wordt vervangen om de verwijzing naar koninklijk besluit nr. 56 aan te passen en deze verwijzing eveneens uit te breiden naar de teruggaaf aan niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen.

Net zoals ten aanzien van de artikelen 9 en 9bis van het koninklijk besluit nr. 4 (zie de artikelen 2 en 3 van het ontwerp) zouden deze verwijzingen strikt genomen als juridisch overbodig kunnen worden beschouwd. Omdat de betrokken artikelen in het koninklijk besluit nr. 31 een volledig overzicht geven van alle aspecten verbonden aan de economische activiteit van de buitenlandse belastingplichtigen in België (met inbegrip van de teruggaaf van btw ten gunste van niet in België gevestigde belastingplichtigen) wordt ook hier omwille van de coherentie en de volledigheid van de bepalingen ter zake in dat koninklijk besluit ervoor geopteerd om de bestaande verwijzingen in artikel 6 bij te werken en aan te vullen eerder dan die zonder meer te schrappen.

Artikel 6 Omwille van de hiervoor uiteengezette intrinsiek nauwe samenhang tussen de bepalingen van dit ontwerp en de bepalingen van het ontwerp van het koninklijk besluit nr. 56 dat in werking treedt op 1 juli 2022, bepaalt artikel 6 van het ontwerp dat dit koninklijk besluit eveneens in werking treedt op hetzelfde tijdstip als de nieuwe versie van het koninklijk besluit nr. 56 met name op 1 juli 2022.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM

10 APRIL 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 4 en 31 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Grondwet, artikel 108;

Gelet op het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, artikel 76, § 3, vervangen door de wet van 27 december 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2021 pub. 31/12/2021 numac 2021043628 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven sluiten houdende diverse bepalingen inzake belasting over de toegevoegde waarde;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 4 van 29 december 1969 met betrekking tot de teruggaven inzake belasting over de toegevoegde waarde;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 31 van 2 april 2002 met betrekking tot de toepassingsmodaliteiten van de belasting over de toegevoegde waarde ten aanzien van de handelingen verricht door niet in België gevestigde belastingplichtigen;

Gelet op advies nr. 70.967/3 van de Raad van State, gegeven op 8 maart 2022 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Op de voordracht van de minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Dit koninklijk besluit voorziet in de omzetting van de Richtlijn 2008/9/EG van de Raad van 12 februari 2008 tot vaststelling van nadere voorschriften voor de in Richtlijn 2006/112/EG vastgestelde teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde aan belastingplichtigen die niet in de lidstaat van teruggaaf maar in een andere lidstaat gevestigd zijn en in de omzetting van de Richtlijn 86/560/EEG van de Raad van 17 november 1986 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting - Regeling voor de teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde aan niet op het grondgebied van de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen.

Art. 2.In artikel 9 van het koninklijk besluit nr. 4 van 29 december 1969 met betrekking tot de teruggaven inzake belasting over de toegevoegde waarde, vervangen bij het koninklijk besluit van 15 mei 1984 en laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 juni 2021Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/06/2021 pub. 01/07/2021 numac 2021042537 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1, 4, 7, 10, 22, 24, 31, 41, 44 en 56 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt: " § 2.Wanneer de rechthebbende op teruggaaf een niet-belastingplichtige rechtspersoon is die niet in België is gevestigd en er geen belastbare handelingen verricht andere dan de intracommunautaire verwerving van nieuwe vervoermiddelen als bedoeld in artikel 8bis, § 2, van het Wetboek, moet hij een aanvraag tot teruggaaf indienen bij het KMO Centrum Specifieke Materies. De aanvraag moet bij die dienst toekomen, in drie exemplaren, uiterlijk op 30 september van het kalenderjaar volgend op het tijdvak waarop het teruggaafverzoek betrekking heeft. Op de aanvraag tot teruggaaf wordt niet ingegaan indien zij betrekking heeft op een bedrag van minder dan 50 euro."; 2° paragraaf 3 wordt hersteld als volgt: " § 3.De niet in België maar in een andere lidstaat gevestigde belastingplichtige, alsook de niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige, kan teruggaaf verkrijgen van de belasting die geheven is van de hem geleverde goederen, van de hem verstrekte diensten en van de door hem verrichte invoeren hier te lande, volgens de bepalingen en de modaliteiten voorzien in het koninklijk besluit nr. 56 van 10 april 2022 met betrekking tot de teruggaaf inzake belasting over de toegevoegde waarde aan belastingplichtigen gevestigd in een andere lidstaat dan de lidstaat van teruggaaf en aan niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen.".

Art. 3.In artikel 9bis, § 2, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 29 juni 2021Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/06/2021 pub. 01/07/2021 numac 2021042537 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1, 4, 7, 10, 22, 24, 31, 41, 44 en 56 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het tweede lid wordt vervangen als volgt: "Wanneer de rechthebbende op de in paragraaf 1 bedoelde teruggaaf niet in België maar in een andere lidstaat is gevestigd of niet in de Gemeenschap is gevestigd, dient hij een aanvraag tot teruggaaf in overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit nr.56 van 10 april 2022 met betrekking tot de teruggaaf inzake belasting over de toegevoegde waarde aan belastingplichtigen gevestigd in een andere lidstaat dan de lidstaat van teruggaaf en aan niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen."; 2° het derde lid wordt opgeheven.

Art. 4.Artikel 6 van het koninklijk besluit nr. 31 van 2 april 2002 met betrekking tot de toepassingsmodaliteiten van de belasting over de toegevoegde waarde ten aanzien van de handelingen verricht door niet in België gevestigde belastingplichtigen, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 december 2009, wordt vervangen als volgt: "

Art. 6.De niet in België maar in een andere lidstaat gevestigde belastingplichtige, alsook de niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige, kan teruggaaf verkrijgen van de belasting die geheven is van de hem geleverde goederen, van de hem verstrekte diensten en van de door hem verrichte invoeren hier te lande, volgens de bepalingen en de modaliteiten voorzien in het koninklijk besluit nr. 56 van 10 april 2022 met betrekking tot de teruggaaf inzake belasting over de toegevoegde waarde aan belastingplichtigen gevestigd in een andere lidstaat dan de lidstaat van teruggaaf en aan niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen.".

Art. 5.Artikel 7 van hetzelfde besluit, vervangen door het koninklijk besluit van 29 juni 2021Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/06/2021 pub. 01/07/2021 numac 2021042537 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1, 4, 7, 10, 22, 24, 31, 41, 44 en 56 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde sluiten, wordt opgeheven

Art. 6.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2022.

Art. 7.De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 april 2022.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM

^