Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 april 2015
gepubliceerd op 08 mei 2015

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 mei 2014, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende het nationaal akkoord 2013-2014

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2015200884
pub.
08/05/2015
prom.
10/04/2015
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 APRIL 2015. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 mei 2014, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende het nationaal akkoord 2013-2014 (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 9 mei 2014, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende het nationaal akkoord 2013-2014.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 april 2015.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie Collectieve arbeidsovereenkomst van 9 mei 2014 Nationaal akkoord 2013-2014 (Overeenkomst geregistreerd op 24 juli 2014 onder het nummer 122622/CO/149.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Toepassingsgebied Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie.

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werklieden. HOOFDSTUK II. - Kader

Art. 2.Voorwerp Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt neergelegd op de griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 november 1969Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/11/1969 pub. 06/04/2007 numac 2007000224 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit nr. 2 met betrekking tot de vaststelling van forfaitaire grondslagen van aanslag voor de belasting over de toegevoegde waarde. - Duitse vertaling sluiten tot vaststelling van de modaliteiten van neerlegging van de collectieve arbeidsovereenkomsten.

De ondertekenende partijen vragen de algemeen bindend verklaring bij koninklijk besluit van deze collectieve arbeidsovereenkomst, inclusief de bijlage. HOOFDSTUK III. - Inkomenzekerheid

Art. 3.Indexering van de minimum en effectieve lonen Alle minimumuurlonen en de effectieve uurlonen worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan de reële index volgens de formule "sociale index" (= 4-maandelijks gemiddelde) december van het vorige kalenderjaar tegenover december van het kalenderjaar daarvoor.

Art. 4.Anciënniteittoeslag Vanaf 1 januari 2014 bedraagt de anciënniteittoeslag maximum 13,5 pct.

Opmerking : De collectieve arbeidsovereenkomst inzake loonvorming van 23 juni 2009 zal in die zin worden aangepast vanaf 1 januari 2014, en dit voor onbepaalde duur.

Art. 5.Sectoraal systeem ecocheques De collectieve arbeidsovereenkomst inzake sectoraal systeem ecocheques van 20 oktober 2011 gesloten voor onbepaalde duur, wordt aangepast rekening houdend met volgende principes : § 1. Een alternatieve besteding voor deze ecocheques op ondernemingsvlak is mogelijk op voorwaarde dat het jaarlijks bedrag van 250 EUR gegarandeerd wordt.

Indien er een vakbondsafvaardiging aanwezig is binnen de onderneming, dient deze alternatieve besteding te worden opgenomen in een collectieve arbeidsovereenkomst, welke moet worden ondertekend door alle partijen vertegenwoordigd binnen deze vakbondsafvaardiging.

Ondernemingen zonder een vakbondsafvaardiging kunnen voorzien in een alternatieve besteding ofwel via een collectieve arbeidsovereenkomst ofwel via een toetredingsakte. § 2. De alternatieve besteding kan betrekking hebben op een omzetting van de 250 EUR in een loonsverhoging van 0,0875 EUR per uur, en dit op basis van 38 uur per week. In ondernemingen zonder een vakbondsafvaardiging die gebruik maken van een toetredingsakte kan de alternatieve besteding enkel betrekking hebben op een omzetting van de 250 EUR in een loonsverhoging van 0,0875 EUR per uur.

Opmerking : Rekening houdend met bovenvermelde principes dient de collectieve arbeidsovereenkomst inzake sectoraal systeem ecocheques van 20 oktober 2011 te worden aangepast, met ingang van 1 januari 2014, en dit voor onbepaalde duur.

Art. 6.Fonds voor bestaanszekerheid § 1. Vanaf 1 juli 2014 worden volgende aanvullende vergoedingen geïndexeerd op basis van de reële loonindexeringen op 1 januari 2012 en op 1 januari 2013 (de sociale index van de maand december van het voorgaande kalenderjaar wordt vergeleken met de sociale index van de maand december van het kalenderjaar daarvoor).

Door deze berekening, met name 3,18 pct. op 1 januari 2012 en 2,30 pct. op 1 januari 2013, worden de aanvullende vergoedingen met 5,55 pct. geïndexeerd.

Hierdoor worden de aanvullende vergoedingen vanaf 1 juli 2014 de volgende : - aanvullende vergoeding bij volledige werkloosheid, voor oudere werklozen, oudere zieken en minimumvergoeding bij stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag: 5,79 EUR per werkloosheids- en ziekte uitkering en 2,90 EUR per halve werkloosheids- en ziekte uitkering; - aanvullende vergoeding bij ziekte : 1,63 EUR per ziekte uitkering en 0,82 EUR per halve ziekte uitkering; - aanvullende vergoeding bij sluiting : 287,53 EUR + 14,48 EUR/jaar met een maximum van 948,32 EUR; - aanvullende vergoeding bij halftijds tijdskrediet : 71,88 EUR. § 2. Vanaf 1 juli 2014 worden de aanvullende vergoedingen bij tijdelijke werkloosheid verhoogd tot 10,00 EUR. § 3. Vanaf 1 januari 2015 wordt het systeem van de aanvullende vergoedingen bij tijdelijke werkloosheid als volgt aangepast : - De aanvullende vergoedingen bij tijdelijke werkloosheid omwille van economische redenen (artikel 51 van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten) worden beperkt tot maximum 150 dagen (6 dagen/week) per kalenderjaar, waarvan de eerste 60 dagen betaald worden door het fonds voor bestaanszekerheid. De werkgever betaalt vanaf de 61ste dag tot de 150e dag, en dit telkens bij de loonafrekening van de maand volgend op de werkloosheidsmaand waarop de vergoedingen betrekking hebben. Het fonds voor bestaanszekerheid recupereert bij de werkgever de betaling van de 49ste dag tot de 60ste dag tijdelijke werkloosheid; - De aanvullende vergoedingen bij tijdelijke werkloosheid omwille van overmacht, technische stoornis, sluiting van de onderneming wegens jaarlijks verlof, slecht weer (artikel 26, 1°, 28, 1°, 49 en 50 van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten) zijn onbeperkt in duur en worden voor de ganse periode betaald door het fonds voor bestaanszekerheid. § 4. Partijen engageren zich om het ganse systeem van de tijdelijke werkloosheid binnen het fonds voor bestaanszekerheid te evalueren voor 31 december 2015. § 5. De aanvullende vergoedingen bij volledige werkloosheid worden stopgezet vanaf 1 juli 2015.

Deze aanvullende vergoedingen blijven echter doorlopen na 1 juli 2015 voor arbeiders : - die tewerkgesteld zijn met een contract van bepaalde duur; - die zijn ontslagen na 1 januari 2014 in het kader van collectieve ontslagen tot 31 december 2013; - die reeds aanvullende vergoedingen bij volledige werkloosheid of als oudere werkloze ontvangen op 30 juni 2015 en hun saldo nog kunnen uitputten. § 6. Indien een arbeider in het kader van een stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag, zijn rechten hieromtrent bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening heeft vastgeklikt, wordt ook de uitbetaling van de aanvullende vergoeding in dit kader bij het fonds voor bestaanszekerheid vastgeklikt. § 7. Partijen engageren zich om de mogelijkheid te onderzoeken in hoeverre anciënniteitsvoorwaarden in het kader van volledige werkloosheid, oudere werklozen en stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag kunnen worden opengetrokken tot andere metaal-aanverwante sectoren. § 8. Partijen onderzoeken de installatie van een regeling inzake weerverlet via het fonds voor bestaanszekerheid. Partijen zetten in de loop van 2014 de nodige stappen om de juridische haalbaarheid en betaalbaarheid van het systeem te onderzoeken.

Opmerking : De collectieve arbeidsovereenkomst inzake statuten fonds voor bestaanszekerheid van 20 oktober 2011, gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomsten van 8 oktober 2012 en 27 maart 2013 inzake wijziging van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid, zal vanaf 1 juli 2014 in die zin worden aangepast, en dit voor onbepaalde duur.

Art. 7.Sectoraal pensioenfonds Vanaf 1 juli 2014 wordt de bijdrage van 1,70 pct. van de brutolonen aan 108 pct. van de arbeiders voor het sectoraal pensioenstelsel verhoogd tot 1,80 pct.

Opmerking : De collectieve arbeidsovereenkomst inzake wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel van 23 november 2011 zal vanaf 1 juli 2014 in die zin worden aangepast, en dit voor onbepaalde duur.

De collectieve arbeidsovereenkomst inzake statuten fonds voor bestaanszekerheid van 20 oktober 2011, gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomsten van 8 oktober 2012 en van 27 maart 2013 inzake wijziging van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid, zal vanaf 1 juli 2014 in die zin worden aangepast voor onbepaalde duur. HOOFDSTUK IV. - Werkzekerheid

Art. 8.Economische werkloosheid De sociale partners vragen aan de Koning om, voor een periode van twee jaar, de maximumduur van de volledige schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor tijdelijke werkloosheid om economische redenen van de arbeider op 8 weken te brengen.

Art. 9.Onderaanneming De sociale partners engageren zich om de problematiek van de onderaanneming aan te pakken, met het oog op een bespreking van de problematiek van deloyale concurrentie en sociale dumping. Om deze problematiek aan te pakken dient er te worden samengewerkt met andere sectoren en met overheidsinstanties. HOOFDSTUK V. - Vorming en innovatie

Art. 10.Algemene bepalingen § 1. De sociale partners engageren zich de nodige maatregelen te treffen inzake vorming en opleiding om de participatiegraad van arbeiders jaarlijks met 5 pct. te verhogen. § 2. De bestaande collectieve arbeidsovereenkomst inzake vorming en innovatie van 20 oktober 2011 (106748/CO/149.01) wordt verlengd van 1 januari 2014 tot en met 25 maart 2014. De bepalingen met betrekking tot de bijdragen voor risicogroepen en permanente vorming blijven gelden voor onbepaalde duur.

Art. 11.Opbouw premiekrediet § 1. De mogelijkheid tot opname van het collectief opgebouwde premiekrediet van 8 uur per arbeider per jaar blijft voor de ondernemingen beperkt tot het betrokken jaar. Bovendien is een voorafname van dit premiekrediet mogelijk tot de 2 daaropvolgende jaren volgens de formule N+1+2, waarvoor N wijst op het betrokken jaar.

Dit betekent concreet dat het collectief opgebouwde premiekrediet van 2014 kan worden opgenomen in 2014 en dat een voorafname mogelijk is voor de jaren 2015 en 2016. § 2. Een onderneming heeft de mogelijkheid om het niet opgenomen premiekrediet van de voorgaande jaren vooralsnog op te nemen. Dit is echter beperkt tot de 2 voorgaande jaren volgens de formule N-1-2, waarvoor N verwijst naar het betrokken jaar.

Dit betekent concreet dat een onderneming in 2014 het niet opgenomen premiekrediet kan opnemen voor de jaren 2013 en 2012, op voorwaarde dat dit nog niet was opgenomen.

Opmerking : Een collectieve arbeidsovereenkomst inzake vorming en innovatie zal vanaf 26 maart 2014 tot en met 31 december 2014 in die zin worden opgemaakt. De bepalingen met betrekking tot de bijdragen voor risicogroepen en permanente vorming blijven gelden voor onbepaalde duur.

Art. 12.Individueel recht op opleiding § 1. Vanaf 1 januari 2015 wordt een autonoom individueel recht op vorming ingevoerd van 1 dag per jaar voor elke arbeider. § 2. Het individueel recht op vorming staat los van het collectief opgebouwde opleidingskrediet van 8 uur per arbeider per jaar. § 3. Het individueel recht op vorming geldt enkel voor sector gerelateerde en sector relevante opleidingen en kan worden opgenomen voor het betrokken jaar en de 2 daarovolgende jaren volgens de formule N+1+2. Dit betekent dat een arbeider in 2015 zijn recht kan opnemen voor de jaren 2015, 2016 en 2017, wat neerkomt op 3 dagen. § 4. De modaliteiten voor dit individueel recht worden uitgewerkt tegen uiterlijk 1 januari 2015.

Art. 13.Outplacement Opmerking : De bestaande collectieve arbeidsovereenkomst inzake outplacement, sectorale tewerkstellingscel en informatie/oriëntatie van 20 oktober 2011 (nr. 106747/CO/149.01) wordt verlengd van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014.

Art. 14.OpleidingsCV De sociale partners engageren zich om een opleidingsCV uit te werken vóór 1 januari 2015 via een systeem van een sectorale databank met de mogelijkheid tot opting-out, mits voldaan aan volgende voorwaarden : - enkel indien het gaat om een systeem welke gelijkwaardig is aan het sectorale systeem; - enkel indien er reeds een eigen systeem bestond vóór 1 januari 2014; - met de verplichting om de globale gegevens jaarlijks over te maken aan Vormelek. HOOFDSTUK VI. - Arbeidstijd en flexibiliteit

Art. 15.Tewerkstellingsbevorderende maatregel De ondernemingen kunnen in het geval van herstructurering of indien de arbeidsorganisatie kan versoepeld worden, via een collectieve arbeidsovereenkomst de tewerkstelling bevorderen door onder meer collectieve arbeidsduurvermindering toe te passen.

Ze kunnen hiervoor gebruik maken van de bestaande wettelijke en decretale aanmoedigingspremies en de omzetting van de loonsverhogingen.

Art. 16.Flexibiliteit Opmerking : De bestaande collectieve arbeidsovereenkomst inzake flexibiliteit van 20 oktober 2011 (nr. 106858/CO/149.01) wordt verlengd van 1 januari 2014 tot en met 31 maart 2015.

Art. 17.Arbeidsorganisatie De collectieve arbeidsovereenkomst inzake arbeidsorganisatie (nr. 106859/CO/149.01) van 20 oktober 2011 wordt verlengd vanaf 1 januari 2014 tot 31 december 2014 en aangepast rekening houdend met volgende principes : - De referteperiode wordt op 1 kalenderjaar gebracht en de interne grens vastgesteld op 91 uur; - Keuzemogelijkheid van de arbeider om de 1e 91 overuren per kalenderjaar (omwille van buitengewone vermeerdering van het werk of omwille van onvoorziene noodzakelijkheid) te recupereren of uitbetaald te krijgen; - Mogelijkheid tot het verhogen tot 130 overuren. In ondernemingen met een vakbondsafvaardiging dient dit te gebeuren via een collectieve arbeidsovereenkomst; - Verhogen van 130 overuren tot 143 overuren is enkel mogelijk via een collectieve arbeidsovereenkomst op ondernemingsvlak.

Opmerking : Rekening houdend met bovenvermelde principes dient de collectieve arbeidsovereenkomst inzake arbeidsorganisatie van 20 oktober 2011 te worden aangepast, met ingang van 1 januari 2014 en dit tot 31 december 2014. HOOFDSTUK VII. - Eéngemaakt werknemersstatuut

Art. 18.Werkgroep arbeiders - bedienden De sociale partners engageren zich om een inventaris op te maken van de loon- en arbeidsvoorwaarden van de arbeiders en bedienden die behoren tot de sector elektriciens (PSC 149.01 en PC 218).

In deze vergelijking dienen onder meer volgende thema's te worden opgenomen : - functieclassificatie; - anciënniteitsbarema's; - aanvullend pensioen; - vormingsdagen vakbondsafgevaardigden. HOOFDSTUK VIII. - Loopbaanplanning

Art. 19.Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag § 1. Vanaf 1 januari 2014 wordt een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag ingevoerd voor zware beroepen, alsook een medisch stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag.

Opmerking : In die zin zullen collectieve arbeidsovereenkomsten inzake stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag voor zware beroepen en inzake een medisch stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag worden opgemaakt vanaf 1 januari 2014. § 2. Op vlak van stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag bevelen de partijen in het kader van de arbeidsherverdelende maatregelen op ondernemingsvlak volgende procedure aan : minstens drie maand voor het bereiken van de brugpensioenleeftijd nodigt de werkgever de betrokken arbeider bij aangetekende brief uit tot een onderhoud tijdens de werkuren op de zetel van de onderneming. Bij dit onderhoud kan de arbeider zich laten bijstaan door zijn vakbondsafgevaardigde. Bij dit onderhoud zullen zowel naar timing van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag als naar opleiding van de vervanger sluitende afspraken gemaakt worden.

Art. 20.Tijdkrediet en loopbaanvermindering De collectieve arbeidsovereenkomst inzake recht op tijdkrediet en loopbaanvermindering van 27 juni 2007 dient te worden aangepast aan de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 gesloten in de Nationale Arbeidsraad tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen.

In die zin wordt bovendien een recht geïnstalleerd op een voltijds en halftijds tijdkrediet voor motief zorg en opleiding, conform artikel 4, § 1, 3° van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van 27 juni 2012, gesloten in de Nationale Arbeidsraad tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen.

Opmerking : De collectieve arbeidsovereenkomst inzake recht op tijdkrediet en loopbaanvermindering van 27 juni 2007 zal vanaf 1 april 2014 in die zin worden aangepast, en dit voor onbepaalde duur. HOOFDSTUK IX. - Sectorale projecten

Art. 21.Statuut vakbondsafvaardiging De partijen engageren zich om tijdens de duurtijd van dit akkoord de bestaande collectieve arbeidsovereenkomsten van 27 juni 2007 inzake het statuut van de vakbondsafvaardigingen en van 27 juni 2007 inzake het statuut van de vakbondsafvaardigingen in ondernemingen met minder dan 50 arbeiders en minstens 35 werknemers van te herschrijven en te integreren tot één collectieve arbeidsovereenkomst inzake het statuut van de vakbondsafvaardigingen.

Opmerking : De collectieve arbeidsovereenkomsten inzake het statuut van de vakbondsafvaardigingen van 27 juni 2007 en inzake het statuut van de vakbondsafvaardigingen in ondernemingen met minder dan 50 arbeiders en minstens 35 werknemers van 27 juni 2007 worden geïntegreerd in een gecoördineerde collectieve arbeidsovereenkomst inzake het statuut van de vakbondsafvaardigingen.

Art. 22.Werkbare loopbanen en activeringsbeleid De sociale partners verbinden er zich toe om in de loop van 2014 de elementen te onderzoeken van een sectoraal beleid in het kader van : - loopbaanverlenging; - tewerkstelling van jongeren; - maatregelen voor werknemer in moeilijkheden; - activering en begeleiding van ontslagen en met ontslag bedreigde arbeiders.

Dit onderzoek is geïnspireerd vanuit de wet van 26 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013012289 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet betreffende de invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden inzake de opzeggingstermijnen en de carenzdag en begeleidende maatregelen sluiten inzake de invoering van een eenheidsstatuut voor arbeiders en bedienden voor de opzegtermijnen en de carenzdag, evenals de begeleidende maatregelen (Belgisch Staatsblad van 31 december 2013, editie 3). HOOFDSTUK X. - Sociale vrede en duurtijd akkoord

Art. 23.Sociale vrede De sociale vrede zal verzekerd zijn in de sector tijdens de duurtijd van onderhavige overeenkomst. Bijgevolg zal op nationaal of regionaal vlak of op ondernemingsvlak geen enkele eis van algemene of collectieve aard gesteld, aangemoedigd of ondersteund worden die van aard zou zijn de verbintenissen van de ondernemingen voorzien in deze overeenkomst uit te breiden of die van aard zou zijn de loonkosten van de ondernemingen te verhogen.

Art. 24.Duur Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor bepaalde duur, gaande van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2014, tenzij anders bepaald.

De artikels die van toepassing zijn voor onbepaalde duur kunnen worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van drie maanden, betekend per aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie en aan de ondertekenende organisaties.

De artikels die van toepassing zijn op het fonds voor bestaanszekerheid voor onbepaalde duur kunnen worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van zes maanden, betekend per aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie en aan de ondertekenende organisaties.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 april 2015.

De Minister van Werk, K. PEETERS

Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 mei 2014, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende het nationaal akkoord 2013-2014 Premies Vlaamse Gewest De ondertekenende partijen verklaren dat de arbeiders ressorterend onder het Paritair subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie en die inzake domicilie en tewerkstelling voldoen aan de omschrijving van het Vlaamse Gewest gebruik kunnen maken van de aanmoedigingspremies van kracht in het Vlaamse Gewest namelijk : - zorgkrediet; - opleidingskrediet; - ondernemingen in moeilijkheden of herstructureringen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 april 2015.

De Minister van Werk, K. PEETERS

^