Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 april 2015
gepubliceerd op 08 mei 2015

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2014, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 november 2011 betreffende het sociaal sectoraal pensioenstelsel - Solidariteit en het desbetreffende solidariteitsreglement

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2015200878
pub.
08/05/2015
prom.
10/04/2015
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 APRIL 2015. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2014, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 november 2011 betreffende het sociaal sectoraal pensioenstelsel - Solidariteit en het desbetreffende solidariteitsreglement (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2014, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 november 2011 betreffende het sociaal sectoraal pensioenstelsel - Solidariteit en het desbetreffende solidariteitsreglement.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 april 2015.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2014 Wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 november 2011 betreffende het sociaal sectoraal pensioenstelsel - Solidariteit en het desbetreffende solidariteitsreglement (Overeenkomst geregistreerd op 19 augustus 2014 onder het nummer 123012/CO/149.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Art. 3.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en hun arbeiders vallende onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 november 2011, geregistreerd op 22 december 2011 onder het nummer 107525/CO/149.01 betreffende het sociaal sectoraal pensioenstelsel - Solidariteit, alsook - in voorkomend geval - van de collectieve arbeidsovereenkomst(en) tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel - Solidariteit. § 2. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan : de arbeiders en arbeidsters. § 3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt neergelegd ter Griffie van de Dienst van de Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 november 1969Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/11/1969 pub. 06/04/2007 numac 2007000224 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit nr. 2 met betrekking tot de vaststelling van forfaitaire grondslagen van aanslag voor de belasting over de toegevoegde waarde. - Duitse vertaling sluiten tot vaststelling van de collectieve arbeidsovereenkomsten.

De algemeen verbindend verklaring bij koninklijk besluit van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gevraagd. HOOFDSTUK II. - Voorwerp

Art. 4.§ 1. Deze collectieve overeenkomst heeft tot voorwerp de wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 november 2011 betreffende het sociaal sectoraal pensioenstelsel - Solidariteit en het desbetreffende solidariteitsreglement. § 2. Deze overeenkomst houdt de uitvoering in van het artikel 7 "Sectoraal pensioenfonds" van het nationaal akkoord 2013-2014 van 9 mei 2014, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie. § 3. Deze overeenkomst regelt de afwijking van artikel 110/1 van de wet van 25 juni 1992 op de landsverzekeringsovereenkomst, zoals deze werd ingevoerd door de wet van 13 januari 2012. HOOFDSTUK III. - Uitvoering van de solidariteitsprestaties

Art. 5.In afwijking van artikel 110/1 van de wet van 25 juni 1992, zoals deze werd ingevoerd door de wet van 13 januari 2012, op de landsverzekeringsovereenkomst aangaande de aanstelling van de begunstigden bij overlijden van de aangeslotene van een levensverzekeringscontract, wordt overeengekomen dat onderstaande clausule van standaardbegunstigingstoewijzing behouden blijft. 1° de noch uit de echt, noch van tafel en bed gescheiden echtgeno(o)t(e) of de wettelijk samenwonende partner van de aangeslotene; 2° bij ontstentenis van deze echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende partner, aan de natuurlijke persoon die de aangeslotene heeft aangeduid op het formulier "Aanduiding van begunstigde" bedoeld in 2.2.1., 2° van artikel 14, § 2 van het pensioenreglement als bijlage opgenomen bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 november 2011, tot wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 januari 2011 betreffende het sociaal sectoraal pensioenstelsel - Pensioen, alsook - in voorkomend geval - van de collectieve arbeidsovereenkomst(en) tot wijziging en coördinatie van het sociaal sectoraal pensioenstelsel - Pensioen; 3° bij ontstentenis, aan de kinderen van de aangeslotene, per gelijke delen;is een kind van de aangeslotene vooroverleden, dan komt het aandeel van dat kind per gelijke delen toe aan zijn kinderen; bij ontstentenis, per gelijke delen, onder de andere kinderen van de aangeslotene; het kind is degene waarvan de verwantschap ten opzichte van zijn rechtsvoorganger rechtsgeldig is vastgesteld, en dit ongeacht de wijze van vaststelling van de verwantschap; 4° bij ontstentenis, aan de ouders van de aangeslotene, per gelijke delen;bij ontstentenis aan één van hen, aan de overlevende; 5° bij ontstentenis, aan de grootouders van de aangeslotene, per gelijke delen;bij ontstentenis van één van hen, aan de overlevende; 6° bij ontstentenis, aan de broers en zusters van de aangeslotene, per gelijke delen;bij ontstentenis van één van hen, aan zijn of haar kinderen; bij ontstentenis daaraan, aan de andere broers of zusters van de aangeslotene, per gelijke delen; 7° bij ontstentenis, aan de andere wettelijke erfgenamen van de aangeslotene, per gelijke delen, met uitsluiting van de Staat;8° bij ontstentenis van de voormelde begunstigde(n) wordt de solidariteitsprestatie in het solidariteitsfonds gestort. HOOFDSTUK IV. - Bijdrage

Art. 6.§ 1. De jaarlijkse bijdrage aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel bedraagt 1 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht en dit met ingang van 1 januari 2002.

Met ingang van 1 januari 2006 wordt de jaarlijkse bijdrage aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel bepaald op 1,30 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

Met ingang van 1 juli 2006 wordt de jaarlijkse bijdrage aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel bepaald op 1,36 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

Met ingang van 1 januari 2008 wordt de jaarlijkse bijdrage aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel bepaald op 1,46 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

Met ingang van 1 januari 2012 wordt de jaarlijkse bijdrage aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel bepaald op 1,70 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

Met ingang van 1 juli 2014 wordt de jaarlijkse bijdrage aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel bepaald op 1,80 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht. § 2. Van deze jaarlijkse bijdrage wordt tot en met 31 december 2010 95 pct. aangewend voor de financiering van de pensioentoezegging, en 5 pct. voor de financiering van de solidariteitstoezegging.

Vanaf 1 januari 2011 wordt 95,5 pct. van deze jaarlijkse bijdrage aangewend voor de financiering van de pensioentoezegging en 4,5 pct. voor de financiering van de solidariteitstoezegging. § 3. Elke werkgever die onder het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst valt, is gehouden tot de betaling van deze bijdrage dewelke geïntegreerd is in de globale bijdrage die trimestrieel verschuldigd is aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid maakt de bijdrage voor het sociaal sectoraal pensioenstelsel over aan de inrichter.

Vervolgens maakt de inrichter het gedeelte van de bijdrage bestemd voor de financiering van de pensioentoezegging over aan de pensioeninstelling en het gedeelte van de bijdrage bestemd voor de financiering van de solidariteitstoezegging aan de rechtspersoon die met de uitvoering van de solidariteitstoezegging is gelast. § 4. Het gedeelte van de bijdrage bestemd voor de financiering van de solidariteitstoezegging betaald met ingang van 1 januari 2002 tot op 15 oktober 2004 wordt door de inrichter op 15 oktober 2004 overgemaakt aan de rechtspersoon belast met de uitvoering van de solidariteitstoezegging. HOOFDSTUK V. - Verplichtingen van de inrichter

Art. 7.§ 1. Betaling van de bijdrage aan de solidariteitsinstelling De jaarlijkse bijdrage voor het sociaal sectoraal pensioenstelsel bedraagt overeenkomstig artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst : 1 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht vanaf 1 januari 2002.

Met ingang van 1 januari 2006 wordt de jaarlijkse bijdrage aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel bepaald op 1,30 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

Met ingang van 1 juli 2006 wordt de jaarlijkse bijdrage aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel bepaald op 1,36 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

Met ingang van 1 januari 2008 wordt de jaarlijkse bijdrage aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel bepaald op 1,46 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

Met ingang van 1 januari 2012 wordt de jaarlijkse bijdrage aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel bepaald op 1,70 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

Met ingang van 1 juli 2014 wordt de jaarlijkse bijdrage aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel bepaald op 1,80 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

Deze bijdrage is geïntegreerd in de globale bijdragen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid die de werkgevers trimestrieel verschuldigd zijn.

De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid maakt de bijdrage over aan de inrichter bij wijze van maandelijkse voorschotten.

Binnen de 10 werkdagen na ontvangst van de bijdrage van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid voor het sociaal sectoraal pensioenstelsel maakt de inrichter 4,5 pct. van deze bijdrage over aan de solidariteitsinstelling ter financiering van de solidariteitstoezegging bij wijze van maandelijkse voorschotten.

Na de trimestriële berekening van de premie betaalt de inrichter aan de solidariteitsinstelling het saldo van de bijdrage. § 2. Mededeling van gegevens aan de solidariteitsinstelling De inrichter bezorgt aan de solidariteitsinstelling de volgende gegevens betreffende alle aangeslotenen : 1° naam, voorna(a)m(en), adres, geboortedatum, taalstelsel, geslacht, burgerlijke staat en rijksregisternummer van de aangeslotene;2° data van in- en uitdiensttreding van een arbeider in/uit de sector;3° het bedrag van de bruto jaarwedde, zoals bepaald in artikel 4;4° het aantal dagen per jaar van werkloosheid en arbeidsongeschiktheid;5° alle andere gegevens die voor de pensioeninstelling nodig zijn voor de goede uitvoering van haar verplichtingen. Elke wijziging die zich voordoet met betrekking tot deze gegevens wordt door de inrichter het trimester volgend op de wijziging of op het ogenblik dat de solidariteitsinstelling erom verzoekt aan de solidariteitsinstelling meegedeeld. Bij gebreke hieraan voert de solidariteitsinstelling haar verbintenissen uit op basis van de in haar bezit zijnde gegevens. HOOFDSTUK VI. - Verplichtingen van de werkgever

Art. 8.Betaling van de bijdrage Overeenkomstig artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst stort de werkgever met ingang vanaf 1 januari 2002 aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid de bijdrage voor het sociaal sectoraal pensioenstelsel, waarvan het totale jaarlijkse bedrag per actieve aangeslotene is vastgesteld op 1 pct. van zijn bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

De jaarlijkse bijdrage van de werkgevers wordt vanaf 1 januari 2006 bepaald op 1,30 pct. van de bruto jaarwedde van de aangeslotene waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

De jaarlijkse bijdrage van de werkgevers wordt vanaf 1 juli 2006 bepaald op 1,36 pct. van de bruto jaarwedde van de aangeslotene waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

De jaarlijkse bijdrage van de werkgevers wordt vanaf 1 januari 2008 bepaald op 1,46 pct. van de bruto jaarwedde van de aangeslotene waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

De jaarlijkse bijdrage van de werkgevers wordt vanaf 1 januari 2012 bepaald op 1,70 pct. van de bruto jaarwedde van de aangeslotene waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

De jaarlijkse bijdrage van de werkgevers wordt vanaf 1 juli 2014 bepaald op 1,80 pct. van de bruto jaarwedde van de aangeslotene waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

Vanaf 1 januari 2005 zal de bijzondere sociale zekerheidsbijdrage van 8,86 pct. die door de werkgevers verschuldigd is op de stortingen die bedoeld zijn ter aanvulling van een wettelijk rust- of overlevingspensioen, tegelijk worden ingehouden met de bijdrage van 1 pct.. Het bedrag is dus gelijk aan 1,084 pct. van de brutojaarbezoldiging van de actieve aangeslotene waarop de inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden gedaan.

Met ingang van 1 januari 2006 wordt de bijdrage bepaald op 1,30 pct., dewelke dus op 1,41 pct. van de brutojaarbezoldiging komt van de actieve aangeslotene waarop de inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden gedaan.

Met ingang van 1 juli 2006 wordt de bijdrage bepaald op 1,36 pct., dewelke dus op 1,47 pct. van de brutojaarbezoldiging komt van de actieve aangeslotene waarop de inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden gedaan.

Aangezien de verhoging van de bijdrage voor het jaar 2006 slechts effectief zal worden geïnd vanaf 1 april 2006, wordt vanaf 1 april 2006 tot 31 december 2006 een bijdrage geïnd van 1,44 pct., dewelke dus op 1,56 pct. van de brutojaarbezoldiging komt van de actieve aangeslotene waarop de inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden gedaan.

Met ingang van 1 januari 2008 wordt de bijdrage bepaald op 1,46 pct. dewelke dus op 1,58 pct. komt van de brutobezoldiging van de actieve aangeslotene waarop de inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden gedaan.

Met ingang van 1 januari 2012 wordt de bijdrage bepaald op 1,70 pct. dewelke dus op 1,84 pct. komt van de brutobezoldiging van de actieve aangeslotene waarop de inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden gedaan.

Met ingang van 1 juli 2014 wordt de bijdrage bepaald op 1,80 pct. dewelke dus op 1,95 pct. komt van de brutobezoldiging van de actieve aangeslotene waarop de inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden gedaan.

Deze bijdrage voor het sociaal sectoraal pensioenstelsel is geïntegreerd in de globale bijdrage die trimestrieel aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid is verschuldigd. HOOFDSTUK VII. - Verplichtingen van de solidariteitsinstelling

Art. 9.Overmaken van sommen en mededeling van de gegevens aan de pensioeninstelling Na de trimestriële berekening van de premie stort de solidariteitsinstelling aan de pensioeninstelling de bedragen voor de financiering van de solidariteitsprestaties.

De solidariteitsinstelling bezorgt elk trimester aan de pensioeninstelling alle gegevens die zij nodig heeft om de bedragen voortvloeiende uit deze solidariteitsprestaties als premies op de individuele rekening van de aangeslotene te storten. HOOFDSTUK VIII. - Verplichtingen van de pensioeninstelling

Art. 10.§ 1. Storting van de bijdragen ontvangen van de solidariteitsinstelling op de individuele contracten Elk trimester stort de pensioeninstelling de bedragen die zij van de solidariteitsinstelling heeft ontvangen met betrekking tot de solidariteitsprestaties als premie op de individuele rekening van de aangeslotenen en dit op basis van de gegevens die zij op dat ogenblik van de solidariteitsinstelling heeft ontvangen. § 2. De pensioeninstelling is enkel tot de uitvoering van haar verbintenissen gehouden voor zover zij van de solidariteitsinstelling volgende gegevens heeft ontvangen : 1° naam, voorna(a)m(en), adres, geboortedatum, taalstelsel, geslacht, burgerlijke staat en rijksregisternummer van de aangeslotene;2° data van in- en uitdiensttreding van een arbeider in/uit de sector;3° het bedrag van de bruto jaarwedde, zoals bepaald in artikel 4;4° het aantal dagen per jaar van werkloosheid en arbeidsongeschiktheid;5° alle andere gegevens die voor de pensioeninstelling nodig zijn voor de goede uitvoering van haar verplichtingen. Elke wijziging die zich voordoet met betrekking tot deze gegevens wordt door de solidariteitsinstelling elk trimester volgend op de wijziging of op het ogenblik dat de pensioeninstelling erom verzoekt aan de pensioeninstelling meegedeeld. Bij gebreke hieraan voert de pensioeninstelling haar verbintenissen uit op basis van de in haar bezit zijnde gegevens. HOOFDSTUK IX. - Financiering van de solidariteitsprestaties

Art. 11.§ 1. Overeenkomstig artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedraagt de jaarlijkse bijdrage aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel per arbeider 1 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht vanaf 1 januari 2002.

Met ingang van 1 januari 2006 wordt de jaarlijkse bijdrage aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel bepaald op 1,30 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

Met ingang van 1 juli 2006 wordt de jaarlijkse bijdrage aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel bepaald op 1,36 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

Met ingang van 1 januari 2008 wordt de jaarlijkse bijdrage aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel bepaald op 1,46 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

Met ingang van 1 januari 2012 wordt de jaarlijkse bijdrage aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel bepaald op 1,70 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

Met ingang van 1 juli 2014 wordt de jaarlijkse bijdrage aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel bepaald op 1,80 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.

De werkgever is gehouden tot de betaling van deze bijdrage dewelke geïntegreerd is in de globale bijdrage die trimestrieel aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid is verschuldigd. De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid maakt deze bijdrage bij wijze van maandelijkse voorschotten over aan de inrichter.

Binnen de 10 werkdagen na ontvangst van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid maakt de inrichter 95,5 pct. en 4,5 pct. van deze bijdrage bij wijze van maandelijkse voorschotten over aan de pensioeninstelling respectievelijk de solidariteitsinstelling ter financiering van de pensioentoezegging respectievelijk de solidariteitstoezegging.

De solidariteitsinstelling stort deze voorschotten in het solidariteitsfonds.

Elk trimester betaalt de inrichter aan de solidariteitsinstelling het saldo van de solidariteitsbijdrage. § 2. Op basis van de gegevens meegedeeld door de inrichter berekent de solidariteitsinstelling per trimester de solidariteitsbijdrage overeenkomstig de volgende formules : Premie = 4,5 pct. x 1 pct. (W x 1,08) voor de weddes en de eindejaarspremie die betrekking hebben op de periode 1 januari 2002 tot en met 31 december 2005.

Premie = 4,5 pct. x 1,30 pct. (W x 1,08) voor de weddes en de eindejaarspremie die betrekking hebben op de periode 1 januari 2006 tot en met 30 juni 2006.

Premie = 4,5 pct. x 1,36 pct. (W x 1,08) voor de weddes en de eindejaarspremie die betrekking hebben op de periode 1 juli 2006 tot en met 31 december 2007.

Premie = 4,5 pct. x 1,46 pct. (W x 1,08) voor de weddes en de eindejaarspremie die betrekking hebben op de periode 1 januari 2008 tot en met 31 december 2011.

Premie = 4,5 pct. x 1,70 pct. (W x 1,08) voor de weddes en de eindejaarspremie die betrekking hebben op de periode 1 januari 2012 tot en met 31 juni 2014.

Premie = 4,5 pct. x 1,80 pct. (W x 1,08) voor de weddes en de eindejaarspremie die betrekking hebben op de periode vanaf 1 juli 2014.

Waarbij : W : de som van de maandelijkse bruto wedden en de eventuele eindejaarspremie van het kalenderjaar waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht W x 0,08 : het vakantiegeld Het eventuele tekort voortvloeiende uit deze berekening ten opzichte van de door de inrichter betaalde voorschotten worden door de solidariteitsinstelling van de inrichter gevorderd. HOOFDSTUK X. - Duur van de overeenkomst

Art. 12.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2014 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.

Zij heeft dezelfde opzeggingsmodaliteiten en termijnen als de collectieve arbeidsovereenkomst die zij wijzigt.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 april 2015.

De Minister van Werk, K. PEETERS

^