Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 april 2015
gepubliceerd op 10 juni 2015

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 maart 2014, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie Limburg

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2015012065
pub.
10/06/2015
prom.
10/04/2015
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 APRIL 2015. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 maart 2014, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie Limburg (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 19 maart 2014, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie Limburg.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 april 2015.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 maart 2014 Vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie Limburg (Overeenkomst geregistreerd op 7 juli 2014 onder het nummer 122026/CO/116) Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die gelegen zijn in de provincie Limburg en ressorteren onder het Paritair Comité van de scheikundige nijverheid uit hoofde van hun bedrijvigheid inzake verwerking van kunststoffen.

Onder "arbeiders" verstaat men : de arbeiders en arbeidsters.

Algemene bepaling

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst doet generlei afbreuk aan de algemene collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid.

Werkzekerheid

Art. 3.Tijdens de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst stellen de werkgevers alles in het werk om ontslag wegens economische redenen te vermijden. Eventuele problemen in dit verband worden vooreerst opgevangen door het invoeren van een regeling gedeeltelijke werkloosheid, gedurende een bepaalde periode.

Deze periode wordt als volgt bepaald : - de werkgever deelt mee hoeveel arbeidsplaatsen bedreigd zijn; - deze mededeling gebeurt aan de vertegenwoordigers van de vakorganisaties; - de werkgever kan niet tot ontslag overgaan voordat een aantal dagen economische werkloosheid in de onderneming hebben plaatsgevonden. Dit aantal dagen is gelijk aan het aantal bedreigde arbeidsplaatsen vermenigvuldigd met 30.

Tijdens deze periode zullen de partijen de maatregelen onderzoeken die zouden kunnen genomen worden om de nadelen van deze ontslagen ten aanzien van de arbeiders te milderen, bij voorbeeld : stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, werkverdeling, tijdskrediet en loopbaanvermindering, wijze van toepassing van de wet betreffende tijdelijke arbeid en uitzendarbeid, vermindering van overuren.

Indien bij ontslagen om economische redenen de werkgever deze procedure niet volgt, wordt bij het ontslag een bijkomende vergoeding betaald gelijk aan twee maal de wettelijke opzeggingsvergoeding.

Bij ontslag om economische redenen wordt erbovenop de uitgekeerde werkloosheidsvergoeding een aanvullende bestaanszekerheidvergoeding toegekend a rato van het verschil tussen de ontvangen werkloosheidsvergoeding en het nettoloon, en dit gedurende de duurtijd hierna, volgens het aantal dienstjaren in de onderneming : - van 5 tot 9 dienstjaren : 4 weken vanaf het einde van de opzeggingsperiode of van de periode gedekt door de verbrekingsvergoeding; - van 10 tot 14 dienstjaren : 8 weken zoals hiervoor gemeld; - vanaf 15 dienstjaren : 12 weken zoals hiervoor vermeld.

Het recht op deze aanvullende werkloosheidsuitkering wordt behouden in geval van werkhervatting.

Koopkracht

Art. 4.De minimumuurlonen bedragen op 1 januari 2013 in het 40-urenstelsel : - personen die instaan voor het onderhoud en reinigen van lokalen alsmede deze die belast zijn met het inpakken van producten : 11,4610 EUR/bruto; - andere functies : 12,1395 EUR/bruto.

Het referte-uurloon bedraagt op 1 januari 2013 in het 40-urenstelsel : 12,4860 EUR/bruto.

De bedragen bepaald in alinea's 2 en 3 hierboven zijn gekoppeld aan de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen, overeenkomstig de desbetreffende collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen.

Deze bedragen stemmen overeen met het spilindexcijfer 121,06 op basis 2004 = 100.

Art. 5.Maaltijdcheques § 1. Vanaf 1 januari 2014 wordt de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheques verhoogd met 0,10 EUR per dag. § 2. Vanaf 1 januari 2014 wordt hierdoor, overeenkomstig de bepalingen opgenomen in artikel 19bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, hierna "koninklijk besluit van 28 november 1969" genoemd, aan de arbeiders per effectief volledig gepresteerde dag, een maaltijdcheque toegekend met een minimale faciale waarde van 6,10 EUR per dag. De minimum werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque bedraagt 5,01 EUR per dag. De werknemersbijdrage in de maaltijdcheque bedraagt 1,09 EUR per dag.

Voor een deeltijds effectief gepresteerde dag wordt de werkgeversbijdrage geproratiseerd. § 3. De ondernemingen die voldoen aan de voorwaarden gesteld in het artikel 19bis, § 2, 2° van het koninklijk besluit van 28 november 1969 betreffende de bepaling van het aantal maaltijdcheques door toepassing van de "alternatieve telling", kunnen en wordt aanbevolen een systeem van "alternatieve telling" in te voeren of verder te zetten overeenkomstig de modaliteiten vastgesteld in bovenstaand artikel 19bis, § 2, 2°. § 4. Voor de arbeiders die permanent tewerkgesteld zijn in weekend- of overbruggingsploegen met een arbeidsprestatie van 12 uren per gewerkte dag bedraagt de werkgeversbijdrage per effectief volledig gepresteerde dag 5,91 EUR per dag. Zij ontvangen bovendien een bruto premie per effectief gepresteerde dag van 6,615 EUR. Voor de arbeiders die permanent tewerkgesteld zijn in weekend- of overbruggingsploegen in een onderneming die gebruik maakt van § 2 van dit artikel wordt, conform de bepalingen van artikel 19bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969, een regeling getroffen waardoor zij een totaal bedrag aan werkgeversbijdragen ontvangen gelijk aan het totaal bedrag van de werkgeversbijdragen voor een gewone voltijdse prestatie. § 5. De maaltijdcheques worden maandelijks toegekend aan de werknemer overeenkomstig de wettelijke bepalingen vastgelegd in bovenstaand artikel 19bis, § 2, 2° van het koninklijk besluit van 28 november 1969. § 6. De maaltijdcheque wordt op naam van de werknemer afgeleverd. § 7. De geldigheid van de maaltijdcheques is beperkt tot 12 maanden en de maaltijdcheques kunnen enkel gebruikt worden voor het betalen van maaltijden of voor de aankoop van gebruiksklare voedingsmiddelen. § 8. Indien het systeem van maaltijdcheques wordt beëindigd, zal de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque omgezet worden in een verhoging van het effectieve basisuurloon. Deze verhoging is gelijk aan de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque gedeeld door 10. § 9. Dit artikel vervangt, vanaf 1 januari 2014, het artikel 4bis van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2011 (nr. 109439/CO/116) tot vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie Limburg, zoals gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 2012.

Art. 6.Niet-recurrente resultaatsgebonden bonus (collectieve arbeidsovereenkomst nr. 90) Er wordt voor de ondernemingen die vallen onder het toepassingsgebied van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst een niet-recurrente resultaatsgebonden bonus ingevoerd.

De doelstelling waaraan de toekenning van deze niet-recurrente resultaatsgebonden bonus wordt gekoppeld is de profit van de onderneming binnen de referteperiode. De niet-recurrente bonus zal meer bepaald worden uitgekeerd op basis van de in het betrokken refertejaar door de onderneming behaalde "profit" en dit volgens onderstaande schaal :

Bénéfice de l'entreprise

Montant brut octroyé

Profit van de onderneming

Toegekend bruto bedrag

Inférieur ou égal à 0 p.c.

0 EUR

Kleiner of gelijk aan 0 pct.

0 EUR

Supérieur à 0 p.c. et inférieur à 2,5 p.c.

100 EUR

Groter dan 0 pct. en kleiner dan 2,5 pct.

100 EUR

Supérieur ou égal à 2,5 p.c. et inférieur à 5 p.c.

150 EUR

Groter dan of gelijk aan 2,5 pct. en kleiner dan 5 pct.

150 EUR

Supérieur ou égal à 5 p.c. et inférieur à 7,5 p.c.

200 EUR

Groter dan of gelijk aan 5 pct. en kleiner dan 7,5 pct.

200 EUR

Supérieur ou égal à 7,5 p.c. et inférieur à 10 p.c.

250 EUR

Groter dan of gelijk aan 7,5 pct. en kleiner dan 10 pct.

250 EUR

Supérieur à 10 p.c.

300 EUR

Groter dan 10 pct.

300 EUR


De "profit" van de onderneming, voor de bepaling van de niet-recurrente resultaatsgebonden bonus, is de verhouding van de bedrijfswinst (code 9901 van de statutaire jaarrekening) ten opzichte van de omzet van de onderneming (code 70/74 van de jaarrekening) en dit uitgedrukt in een percentage. Met het begrip "onderneming" wordt de juridische entiteit bedoeld.

De verdere modaliteiten van deze niet-recurrente resultaatsgebonden bonus zullen onderdeel uitmaken van een afzonderlijke collectieve arbeidsovereenkomst.

Deze bepaling doet geen afbreuk aan een bestaande niet-recurrente resultaatsgebonden bonus die werd afgesloten op ondernemingsvlak conform de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 90.

Premies voor werk in opeenvolgende ploegen

Art. 7.De premies voor werk in ploegen, enkel in opeenvolgende ploegen, bedragen op 1 januari 2013, 7 pct. van het referte-uurloon en voor de nachtploegen tot 22 pct. van het referenteuurloon zoals bepaald in artikel 4, alinea 2, hierboven.

De berekening van de bedragen in euro gebeurt tot op de vijfde decimaal en alles vervalt wat na de vierde decimaal komt, zoals bepaald in artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 mei 2005 betreffende de ploegenpremies, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid.

De ploegenpremies bedragen op 1 januari 2013 : - morgen- en middagploeg : 0,8740 EUR bruto per uur; - nachtploeg : 2,7469 EUR bruto per uur.

De bedragen bepaald in bovenstaande alinea's zijn gekoppeld aan de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen, overeenkomstig de desbetreffende collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen.

De bedragen stemmen overeen met het spilindexcijfer 121,06 op basis 2004 = 100.

Bestaanszekerheid bij gedeeltelijke werkloosheid

Art. 8.De aanvullende bestaanszekerheidsvergoeding, ten laste van de werkgever, in geval van gedeeltelijke werkloosheid ingevolge economische of technische redenen of ingevolge overmacht in hoofde van de onderneming, bedraagt één referte-uurloon (40 uur/week), zoals bepaald in artikel 4, alinea 2, hierboven verhoogd met 2,95 EUR/dag.

Vanaf 1 januari 2014 wordt deze verhoogd tot één referte-uurloon (40 uur/week), zoals bepaald in artikel 4, alinea 2, hierboven verhoogd met 3,01 EUR/dag.

Deze bedragen worden uitbetaald tot uitputting van een "pool" per onderneming. Deze "pool" met het aantal uit te keren bestaanszekerheidsvergoedingen per onderneming wordt jaarlijks vastgesteld door het aantal in de onderneming ingeschreven arbeiders op 1 januari van ieder kalenderjaar te vermenigvuldigen met 60 dagen.

Het saldo van de "pool" kan niet worden overgedragen naar het volgende kalenderjaar.

Bestaanszekerheid bij ziekte/arbeidsongeval

Art. 9.§ 1. De aanvullende bestaanszekerheid, ten laste van de werkgever, in geval van ziekte of arbeidsongeval, en dit voor nieuwe ziekte- of arbeidsongevalaangiftes ingaand vanaf 1 januari 2007, is slechts verschuldigd na de periode van 30 dagen gewaarborgd loon en is als volgt beperkt : - maximum 11 maanden per ziekteaangifte of arbeidsongevalaangifte.

De bedragen van de aanvullende bestaanszekerheidsvergoeding zijn de volgende : - bij ziekte en zwangerschap : 70 pct. van de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque; - bij arbeidsongeval : 90 pct. van de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque.

Voor deeltijdsen gelden deze vergoedingen pro rata hun arbeidsregime. § 2. De ondernemingen die op 31 december 2008 de bovenvermelde bestaanszekerheidsvergoedingen berekenden op basis van de minimale subsectorale werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque, kunnen deze berekeningswijze, rekening houdend met de actuele minimale subsectorale werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque, verder zetten.

Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag

Art. 10.Het recht op een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf 58 jaar lange loopbaan, zoals gedefinieerd in artikel 3, § 2 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 22/05/2007 numac 2007201185 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 september 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 09/05/2007 numac 2007000350 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot regeling van sommige kiesverrichtingen voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers op 10 juni 2007 sluiten en 58 jaar mits 35 jaar loopbaan voor arbeiders met een zwaar beroep (nr. 109439/CO/116) zoals verder gedefinieerd in artikel 3, § 3 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 22/05/2007 numac 2007201185 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 september 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de socio-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de toekenning van een eindejaarspremie type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 09/05/2007 numac 2007000350 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot regeling van sommige kiesverrichtingen voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers op 10 juni 2007 sluiten wordt verlengd tot 30 juni 2015.

De procedures ter zake zijn deze die door collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19 december 1974, voorzien zijn.

Art. 11.In toepassing van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid op 31 oktober 2013 wordt, voor de duur van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst, het recht op een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (nr. 109439/CO/116) verlengd voor de arbeiders die : - de leeftijd van 56 jaar of meer hebben bereikt of zullen bereiken uiterlijk op 31 december 2014; - voldoen aan de terzake geldende wettelijke voorwaarden; bijgevolg zullen de betrokken arbeiders een beroepsverleden als loontrekkende van 33 jaar moeten kunnen rechtvaardigen evenals minstens 20 jaar gewerkt te hebben in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 gesloten op 23 maart 1990 in de Nationale Arbeidsraad. Bovendien zullen de betrokken arbeiders ten minste 5 jaar anciënniteit in de onderneming moeten bewijzen.

De procedures ter zake zijn deze die door collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 19 december 1974, voorzien zijn.

Voor zover dit wettelijk mogelijk is zal deze collectieve arbeidsovereenkomst nadien verlengd worden voor de periode lopende van 1 januari 2015 tot 30 juni 2015.

Art. 12.In toepassing van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 31 oktober 2013 in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, wordt voor de duur van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst het recht op brugpensioen (nr. 109439/CO/116) verlengd voor de arbeiders die : - de leeftijd van 56 jaar of meer hebben bereikt of zullen bereiken op het ogenblik van de beëindiging van hun arbeidsovereenkomst en uiterlijk op 31 december 2014; - die op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst een beroepsverleden van ten minste 40 jaar als loontrekkende kunnen laten gelden; - voldoen aan de ter zake geldende wettelijke voorwaarden.

De procedures zijn deze die door de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad en door de artikelen 45 tot en met 47 van de wet van 12 april 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/2011 pub. 28/04/2011 numac 2011012030 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende aanpassing van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord, en tot uitvoering van het compromis van de Regering met betrekking tot het ontwerp van interprofessioneel akkoord sluiten houdende aanpassing van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord, en tot uitvoering van het compromis van de regering met betrekking tot het ontwerp van interprofessioneel akkoord voorzien zijn.

Voor zover dit wettelijk mogelijk is zal deze collectieve arbeidsovereenkomst nadien verlengd worden voor de periode lopende van 1 januari 2015 tot 30 juni 2015.

Art. 13.Het in de bovenstaande artikelen 10, 11 en 12 vermelde recht op een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag blijft behouden voor de duur van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst, behoudens in die ondernemingen die een negatief resultaat kennen op de laatste 2 gepubliceerde jaarrekeningen voorafgaand aan de ingangsdatum van het stelsel van werkloosheid voor de betrokken werknemers.

In dat geval wordt er op bedrijfsniveau een omstandig overleg gepland met de syndicale afvaardiging, bij ontstentenis van deze laatste met de lokale vakbondssecretarissen omtrent het desgevallend toekennen van een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag.

Er is een negatief resultaat in de onderneming indien de profit kleiner of gelijk is aan 0. Voor de definitie van het begrip profit van de onderneming wordt verwezen naar hetgeen bepaald is in artikel 6, 4de alinea van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 14.Voor arbeiders die aansluitend op een vermindering tot een halftijdse betrekking of een 1/5 loopbaanvermindering, opgenomen in het kader van het stelsel van 1/5 loopbaanvermindering of halftijdse loopbaanonderbreking voor werknemers vanaf 50 jaar en ouder, zoals omschreven in artikelen 9 en 10 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis betreffende tijdskrediet of aansluitend op een landingsbaan onder de vorm van een vermindering tot een halftijdse betrekking of een 1/5 loopbaanvermindering, zoals omschreven in artikel 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 betreffende tijdskrediet, in een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag stappen, wordt het bruto referteloon voor de berekening van de aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever, onverminderd de modaliteiten bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad, berekend op basis van voltijdse prestaties.

Art. 15.Het netto referteloon voor de berekening van de aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever, onverminderd de modaliteiten bepaald door collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad, wordt, voor voltijdse prestaties, verhoogd met 18 maal de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheques.

Voor deeltijdse prestaties zal het netto referteloon verhoogd worden met een aantal maal de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque pro rata de gepresteerde arbeidsregeling.

Voor weekendwerkers zal het netto referteloon verhoogd worden met een bedrag gelijk aan 18 maal de werkgeversbijdrage in de maaltijdcheque van een arbeider met gewone voltijdse prestaties.

Art. 16.In overeenstemming met artikel 4bis, 4ter en 4quater van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 voorzien de werkgevers de doorbetaling van de aanvullende vergoeding in het kader van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag in geval van werkhervatting. De werknemers zullen hun (ex)werkgevers ook verwittigen van het feit dat ze het werk hervat hebben.

Arbeidsverdelende maatregelen

Art. 17.Tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen § 1. In navolging van sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van 31 oktober 2013, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, met betrekking tot tijdskrediet en voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst : - worden, overeenkomstig artikel 4, § 1, 3° van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van 27 juni 2012 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen, voor de arbeiders die 5 jaar anciënniteit bereikt hebben in de onderneming en die voldoen aan alle voorwaarden van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103, de opnamevormen voltijds tijdskrediet of halftijdse loopbaanvermindering voorzien in het kader van het tijdskrediet met motief van maximaal 36 maanden over de loopbaan; - wordt, overeenkomstig artikel 8, § 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van 27 juni 2012 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen, voor de arbeiders die voldoen aan alle voorwaarden van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103, in afwijking van artikel 8, § 1, de leeftijd op 50 jaar gebracht voor de werknemers die hun voltijdse betrekking verminderen ten belope van een dag of twee halve dagen per week en die voorafgaand aan deze vermindering een beroepsloopbaan van ten minste 28 jaar hebben doorlopen. § 2. In uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 27 juni 2012 worden de arbeiders die in het kader van het tijdskrediet hun arbeidsprestaties volledig onderbreken niet aangerekend op de drempel als bepaald in artikel 16, § 1 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103. § 3. In uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen, worden de arbeiders ouder dan 50 jaar die hun arbeidsprestaties verminderen tot een halftijds betrekking in het stelsel van halftijdse loopbaanonderbreking voor werknemers vanaf 50 jaar en ouder, zoals omschreven in artikel 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis betreffende tijdskrediet en in een landingsbaan als bepaald in artikel 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 niet aangerekend op de drempel als bepaald in artikel 16, § 1 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103. § 4. Rekening houdend met de voorwaarden voorzien in de voornoemde de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis en collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen heeft de arbeider die zijn arbeidsprestaties vermindert tot een halftijds betrekking, vanaf 50 jaar of meer, recht op een bestaanszekerheidsvergoeding ten laste van de werkgever. De vergoeding wordt vanaf 1 januari 2014 verhoogd van 65,00 EUR bruto naar 75,00 EUR bruto per maand. Deze vergoeding wordt betaald tot op het ogenblik van het opnemen van een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag of indien geen stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag wordt opgenomen, tot op het ogenblik van het opnemen van rustpensioen.

Deze regeling geldt eveneens voor de arbeiders die zich op 31 december 2001 bevinden in een systeem van halftijdse loopbaanonderbreking als bepaald in de artikelen 9 en 10 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 1999 gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, houdende de vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie Limburg. § 5. De ondernemingsraad of, bij ontstentenis, de syndicale afvaardiging wordt ingelicht over de beslissing van de werkgever om al dan niet tot vervanging over te gaan.

Art. 18.4/5 deeltijdse arbeid Voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt de mogelijkheid tot gewone deeltijdse arbeid voorzien in een 4/5de-regeling op voorwaarde dat het organiseerbaar is. Bij weigering zal de werkgever de redenen meedelen aan de syndicale delegatie.

Aanbevelingen met betrekking tot de arbeidsorganisatie

Art. 19.Uitzendarbeid Voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst verbinden de werkgevers van de kunststofverwerkende nijverheid Limburg zich ertoe om het gebruik van dagcontracten in het kader van uitzendarbeid zoveel als mogelijk te beperken.

Art. 20.De terugroep In geval een arbeider tijdens een lopende periode van schorsing van de arbeidsovereenkomst in het kader van tijdelijke economische werkloosheid, door de werkgever wordt teruggeroepen om de arbeid te hervatten, zal de betrokken arbeider enkel verplicht zijn het werk in de vooropgestelde ploeg te hervatten indien de terugroep minstens 24 uren voor de aanvang van die ploeg is gebeurd.

De werkgevers verbinden er zich toe om in geval van een terugroep de betrokken arbeiders enkel te contacteren tussen 06u00 en 22u00.

Inkomensgarantie bij wijziging arbeidsorganisatie

Art. 21.Inkomensgarantie bij wijziging arbeidsorganisatie In geval van een structurele wijziging van de arbeidsorganisatie op vraag van de werkgever (zoals bijvoorbeeld afbouw van een ploegensysteem, wegvallen van een functie,...) die aanleiding geeft tot loonverlies voor de betrokken arbeider(s) geldt voor de betrokken arbeider(s) volgend systeem van trapsgewijze afbouw naar het lagere nieuwe loon : - gedurende de eerste maand van de wijziging van de arbeidsorganisatie : wordt een inkomensgarantievergoeding betaald gelijk aan 80 pct. van het verschil tussen het normaal ontvangen oude loon voor die periode en het nieuwe lagere loon van de betrokken arbeiders; - gedurende de tweede maand van de wijziging van de arbeidsorganisatie : wordt een inkomensgarantievergoeding betaald gelijk aan 60 pct. van het verschil tussen het normaal ontvangen oude loon voor die periode en het nieuwe lagere loon van de betrokken arbeiders; - gedurende de derde maand van de wijziging van de arbeidsorganisatie : wordt een inkomensgarantievergoeding betaald gelijk aan 40 pct. van het verschil tussen het normaal ontvangen oude loon voor die periode en het nieuwe lagere loon van de betrokken arbeiders; - gedurende de vierde maand van de wijziging van de arbeidsorganisatie : wordt een inkomensgarantievergoeding betaald gelijk aan 20 pct. van het verschil tussen het normaal ontvangen oude loon voor die periode en het nieuwe lagere loon van de betrokken arbeiders; - vanaf de vijfde maand van de wijziging van de arbeidsorganisatie wordt enkel het nieuwe lagere loon nog toegekend zonder enige inkomensgarantievergoeding.

Het begrip loon omvat het basisuurloon en de ploegenpremies. Deze regeling geldt voor structurele wijzigingen van de arbeidsorganisatie die worden doorgevoerd vanaf 1 januari 2014.

Deze bepaling doet geen afbreuk aan de gunstigere regelingen die in de ondernemingen bestaan.

Anciënniteitsverlof

Art. 22.Anciënniteitsverlof § 1. Het anciënniteitverlof wordt vanaf 2011 als volgt bepaald : 1 dag betaald anciënniteitverlof per schijf van 5 jaren dienst in de onderneming, met een totaal maximum van 7 dagen anciënniteitverlof per kalenderjaar.

Dat wil zeggen : - na 5 jaren dienst : 1 dag maximum per kalenderjaar; - na 10 jaren dienst : 2 dagen maximum per kalenderjaar; - na 15 jaren dienst : 3 dagen maximum per kalenderjaar; - na 20 jaren dienst : 4 dagen maximum per kalenderjaar; - na 25 jaren dienst : 5 dagen maximum per kalenderjaar; - na 30 jaren dienst : 6 dagen maximum per kalenderjaar; - na 35 jaren dienst : 7 dagen maximum per kalenderjaar. § 2. De anciënniteitsdag kan ten vroegste opgenomen worden in de maand die volgt op de maand waarin de vereiste anciënniteit wordt bereikt uitgezonderd de arbeiders die de vereiste anciënniteit bereiken tijdens de maanden november of december. Deze laatsten kunnen de anciënniteitsdag opnemen vanaf de maand waarin ze de vereiste anciënniteit bereiken. De dag waarop de vereiste anciënniteit bereikt wordt, wordt beschouwd als het ijkpunt. § 3. Men kan enkel anciënniteitsverlof opnemen indien men in het betrokken kalenderjaar ook effectief prestaties levert. Het anciënniteitsverlof kan niet worden overgedragen naar een volgend kalenderjaar. § 4. Voor de arbeiders die permanent tewerkgesteld zijn in weekend- of overbruggingsploegen gebeurt de toekenning van het aantal anciënniteitsdagen volgens het principe dat deze arbeiders recht hebben op een gelijk aantal dagen dan een voltijdse arbeider in een drieploegenstelsel in de betrokken onderneming.

Voor de opname van deze anciënniteitsdagen is voor deze arbeiders 1 anciënniteitsdag gelijk aan het product van het aantal effectief gepresteerde uren tijdens een normale arbeidsdag voor een voltijdse arbeider in een drieploegenstelsel in de betrokken onderneming, met een breuk, waarvan de noemer gelijk is aan het totaal aantal effectief gepresteerde uren tijdens een normale werkweek voor een voltijdse arbeider in een drieploegenstelsel in de betrokken onderneming en de teller gelijk is aan het totaal aantal effectief gepresteerde uren tijdens een normale weekend- of overbruggingsploeg in die onderneming. § 5. Vanaf 1 januari 2004 behoudt een arbeider die overgaat van een voltijds naar een deeltijds arbeidsregime het aantal anciënniteitsverlofdagen zoals hij die heeft opgebouwd in zijn voltijds arbeidsregime. De verdere opbouw van het aantal anciënniteitsverlofdagen als bepaald in dit artikel van deze collectieve arbeidsovereenkomst gebeurt rekening houdend met de tewerkstellingsbreuk op het ogenblik van de toekenning van de volgende anciënniteitsverlofdagen. § 6. Effect van tijdskrediet - thematisch verlof op het ijkpunt 1. Thematisch verlof : - ijkpunt : geen enkel effect op het ijkpunt.Behalve indien er minstens 12 maanden voltijds thematisch verlof werd toegekend dan worden alle volgende ijkpunten met deze afgesproken periode verschoven; - toekenning : in het geval van thematisch verlof zal de nieuw verworven anciënniteitsdag worden toegekend zonder rekening te houden met het arbeidsregime (tewerkstellingsbreuk) op het moment van het ijkpunt. 2. Tijdskrediet - ijkpunt : geen enkel effect op het ijkpunt.Behalve indien er minstens 12 maanden voltijds tijdskrediet was afgesproken dan worden de ijkpunten met deze afgesproken periode verschoven; - toekenning : de nieuw verworven anciënniteitsdag zal worden toegekend rekening houdend met het arbeidsregime (tewerkstellingsbreuk) op het moment van het ijkpunt. § 7. Eventuele betere regelingen op ondernemingsvlak blijven bestaan.

Art. 23.Verlof omwille van dwingende reden Het aantal dagen verlof om dwingende reden (artikel 30bis van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten en collectieve arbeidsovereenkomst nr. 45 van 19 december 1989 houdende de invoering van een verlof om dwingende redenen) bedraagt 15 dagen per kalenderjaar. Deze dagen zijn onbetaalde dagen. De 5 bijkomende dagen verlof om dwingende reden worden gelijkgesteld in het kader van de berekening van de arbeidsduurverminderingsdagen (ADV-dagen) en de eindejaarspremie.

Mobiliteit

Art. 24.De tussenkomst van de werkgever in de vervoerskosten van de werklieden wordt als volgt bepaald : Voor wat betreft het gemeenschappelijk vervoer, wordt de tussenkomst van de werkgever in de prijs van het gebruikte vervoerbewijs berekend op basis van de tabel met forfaitaire bedragen opgenomen in artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19octies van 20 februari 2009 afgesloten in de Nationale Arbeidsraad.

Voor wat betreft het gebruik van een ander vervoermiddel dan het openbaar vervoer voor een afgelegde afstand die minstens 5 kilometer moet bedragen, blijft de tussenkomst van de werkgever gekoppeld aan de vroegere tabel (vastgesteld in uitvoering van de wet van 27 juli 1962 tot vaststelling van een werkgeversbijdrage in het verlies geleden door de NMBS ingevolge de uitgifte van abonnementen voor werklieden en bedienden) op basis van het gemiddelde van 60 pct. en aangepast op 1 februari van ieder jaar aan de nieuwe tarieven.

Het bekomen maandbedrag van de tussenkomst van de werkgever wordt gedeeld door 18. Het dan bekomen zogenoemd dagbedrag wordt vervolgens elke werkelijk gepresteerde arbeidsdag uitbetaald.

Deze bepaling doet geen afbreuk aan de gunstigere regelingen die in de ondernemingen bestaan.

Art. 25.De fietsvergoeding wordt als volgt bepaald : Vanaf 1 januari 2013 wordt de fietsvergoeding verhoogd van 0,21 EUR per km naar 0,22 EUR per km.

De ondernemingen bepalen de concrete toepassingsmodaliteiten in samenwerking met de syndicale delegatie.

Verlenging vorige overeenkomsten

Art. 26.Alle bepalingen van vorige overeenkomsten die niet éénmalig waren en die door deze collectieve arbeidsovereenkomst niet gewijzigd of afgeschaft zijn, worden voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst verlengd.

Sociale vrede

Art. 27.De sociale vrede wordt gewaarborgd voor de ganse duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Geldigheidsduur

Art. 28.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is afgesloten voor een bepaalde duur van 2 jaar lopende van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2014, met uitzondering van de artikelen 10, 11, 12 en 13.

De artikelen 5 en 6 worden gesloten voor onbepaalde duur. Zij kunnen door elk der partijen worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van drie maanden betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid.

De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum waarop de aangetekende brief aan de voorzitter wordt toegezonden en dit ten vroegste vanaf 30 september 2014. De poststempel geldt als bewijs.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 april 2015.

De Minister van Werk, K. PEETERS

^