Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 april 2014
gepubliceerd op 28 april 2014

Koninklijk besluit tot vaststelling voor het jaar 2014 van de verhoging van het bedrag van de alternatieve financiering met het oog op de financiering van de kostprijs van de tewerkstellingscellen

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid en federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2014202738
pub.
28/04/2014
prom.
10/04/2014
ELI
eli/besluit/2014/04/10/2014202738/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 APRIL 2014. - Koninklijk besluit tot vaststelling voor het jaar 2014 van de verhoging van het bedrag van de alternatieve financiering met het oog op de financiering van de kostprijs van de tewerkstellingscellen


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de programmawet van 2 januari 2001, artikel 66, § 1, dertiende lid, en § 2, 14°, ingevoegd bij de wet van 20 juli 2006;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de sociale zekerheid gegeven op 7 februari 2014;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën gegeven op 25 februari 2014;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting d.d. 31 maart 2014;

Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het bedrag, bedoeld in artikel 66, § 1, dertiende lid, van de programmawet van 2 januari 2001, van de verhoging van het bedrag van de alternatieve financiering met het oog op de financiering van de kostprijs van de tewerkstellingscellen, wordt voor het jaar 2014 vastgesteld op 7.081 duizend euro.

Art. 2.Het bedrag wordt gestort aan de R.S.Z.-globaal beheer.

Art. 3.De minister bevoegd voor Sociale Zaken en de minister bevoegd voor Werk zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 10 april 2014.

FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^